- 6 -
Je kunt zeer wel een systeem van straatbe
lasting hebben - en dat is ook een aan
trekkelijk systeem - waarin men betaalt naar
rato van wat men voor de deur heeft. Voor een
goed verharde weg bedraagt het percentage zo
veel, ligt er bovendien een trottoir, dan wordt
het zoveel procent meer, voor een aansluit
mogelijkheid op de riolering komt er weer bij, enz.
Al deze factoren zou men met hantering van een
bepaalde sleutel in de straatbelasting kunnen doen
gelden. Dit systeem zou heel billijk werken. Maar
dat neemt natuurlijk nooit weg, dat die individuele
heel dure gevallen daarin niet onder gebracht kunnen
worden. Die zullen altijd afzonderlijke behandeling
vragen. Het zou nog niet zo gek zijn de straatbe
lasting op die grondslagen te baseren, omdat je dan
nooit tot het opleggen van een baatbelasting voor
de aanleg van een weg behoeft over tegaan.
Afschaffing van de baatbelasting voor gevallen als
de voorliggende zou echter betekenen, dat geen finan
cieringsfaciliteiten meer gegeven zouden kunnen wor
den. Dan ben je totaal verkocht. Dat moet op een of
andere manier terugkomen. Je kunt dit niet voor rea
kening van de algemene dienst nemen.
De heer Hoekman:
De bedoeling is eigenlijk als volgt, mijnheer de
voorzitter. Ik kan. het misschien het beste met een
voorbeeld trachten duidelijk te maken. Stel, dat er
aanvankelijk 100 percelen aangesloten waren; men
betaalde dan honderd maal 150,—als er in de
loop van de jaren SO aansluitingen bijgekomen zijn,
dan brengt de belasting honderdvrjftig maal 150,
op
De voorzitter:
Dat is een kwestie van verrekening, maar dat is
niet het aantasten van het principe van de baatbelas
ting. Dit zou tot tariefsverlaging kunnen leiden.
Als er dergelijke gevallen zijn, dan zullen we die
onder ogen zien. Hoe dat precies gaat worden ken ik
U niet zeggen; ik kan wel positief stellen, dat het
niet mogelijk is de baatbelasting af te schaffen.
De heer Valk:
Ik dacht, dat de vraag van de heer Hoekman tweeledig
was: het ging hem er om te bezien of totale afschaf
fing dan wel evenredige vermindering bij het toenemen
van het aantal aansluitingen mogelijk zou zijn. Dat
laatste zal zeker de aandacht moeten hebben.
De voorzitter:
Dat zal het ook zeker krijgen. U kunt daaromtrent in
de nota van aanbieding van de begroting 1968 nadere
inlichtingen verwachten.
Geen der leden uiteindelijk stemming verlangende word|t
het voorstel geacht te zijn aangenomen.
- 7 -
Kasgeldlenin
gen 1968.
Rekening-cou
rant 1968.
r%nmissie re
kening 1968.
8 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
aangaan van kasgeldleningen voor het jaar 1968.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt
dit voorstel aangenomen.
9 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
aangaan van rekening-courant-övereenkomsten voor
het jaar 1968.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt
dit voorstel aangenomen.
10 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot benoe
ming van leden van de commissie, belast met het
onderzoek van de rekeningen, dienstjaar 1965*
De heer Valk:
Ik vraag me af of het niet wenselijk kan zijn een
lid van de vorige rekeningscommissie in deze com
missie zitting te doen hebben. Ik dacht, dat dit
gemakkelijker zou kunnen werken.
De voorzitter:
Dat zou kunnen, maar wij hebben de noodzaak daar
van niet zo scherp ingezien. We hebben ons bera
den, wie wij voor benoeming zouden aanbevelen en
zijn zodoende tot dit voorstel gekomen. U bent
uiteraard niet aan deze aanbeveling gebonden.
Eigenlijk zou je de vergadering moeten schotsen
en een soort rooster moeten opstellen, waarbij ge
regeld zou worden in welke volgorde iedereen voor
het bemannen van dergelijke commissies aan bod zou
moeten komen. Dat zou voor ons erg gemakkelijk
zijn, omdat dan meteen vastligt wie in een bepaald
jaar zullen optreden.
De heep Valk»
Ik heep, dat U uit mijn vraag nietDbegrijptdat
ik iets tegen de voor benoeming aanbevolen leden
heb, Ik wijs alleen op een figuur, die we ook in
het verenigingsleven kennen. Ook daar is het ge
bruikelijk in kascommissies een lid te benoemen,
dat reeds eerder zitting heeft gehad, zulks met
het oog op de opgedane ervaring,
De voorzitten
Wij zullen gaarne de volgende keer met Uw opmer
kingen rekening houden, We willen nu toch wel
one voorstel handhaven, omdat het moeilijk ie om
nu te gaan bepalen, wie van de aanbevolenen zou
moeten afvallen. We hebben een bepaald voorstel
gedaan, Kunt U zich daarmee verenigen, dan is dat
fijn» Kunt U dat niet, dan zullen we dat bij de
stemming wel merken. De voorzitter laat dan tot
stemming overgaan. Hij verzoekt op het stembriefje
drie namen te vermelden. Hij wijst de heren
Mertens en Verheijen aan als leden van het stem
bureau, welke heren hun benoeming aanvaarden,
gamaan. 17192 11 P 50