r - 10 - 4 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling van: a - het bestemmingsplan "Bedrijfsgebouwen Prinsen straat tot herziening van het plan van uit breiding in onderdelen voor de kernen Zundert- Klein Zundert, Achtmaal en Wernhout; b - de wijziging van de be'bouwingsvoorschriften van het onder a genoemde uitbreidingsplan. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5 -Voorstel van burgemeester en wethouders tot benoe ming van een lid en een plaatsvervangend lid van de contactraad van de stichting Welvaartsbevordering West-Brabant De heer Valk: Ik weet niet of U mij iets wijzer kunt maken, maar ik zou U willen vragen, hoe staat het eigenlijk met die W.E.B. Wat doet die stichting nog en haalt het iets uit. De voorzitter: Op dit moment is de W.E.B. naar mijn oordeel niet een brandpunt van activiteit. Maar ik zou toch aarzelen, om daar nu een streep onder te gaan zetten. Er zal wel degelijk in de komende jaren in West-Brabant- hoe je dat dan ook onderverdeelt- op grote schaal samenwerking tussen gemeenten tot stand moeten komen, wil men hier met de ontwikkeling elders zelfs maar gelijke tred houden. Een orgaan als de stichting W.E.B. is misschien niet het meest geëigende om dit soort dingen aan te pakken, maar het is in ieder geval een samenwerkingsvorm, die we op dit moment hebben en die we zeker niet moeten veronachtzamen of moeten opheffen, zolang er niet iets beters voor in de plaats gekomen is. De W.E.B. moet zeker nog eens de kans krijgen om eens iets van de grond te krijgen. U weet, dat Gedeputeerde Staten hebben aangekondigd, dat ze streekplannen voor West-Brabant in voorbereiding gaan nemen. Dienaangaande hebben wij als college al ter kennis van Gedeputeerde Staten gebracht, dat naar onze smaak de gemeenten daarin een in breng zullen moeten hebben. In hoeverre daarbij nog streekcommissie in het leven zullen worden geroepen en in hoeverre daarvoor bij bestaande organen zal worden aangeklopt is op het ogenblik niet te overzien en dat is overigens ook het be leid van het provinciale college, maar ik dacht, dat we nu onze bestaande samenwerkingsorganen tenminste moeten handhaven en tenminste moeten tfemannen, en 'fear mogelijk moeten activeron. Herzienings- plan "Bedrijfs gebouwen Prin senstraat" herziening voorschriften. Benoeming lid en plv.lid contactraad W.E.B. -11 - Ik wil hier nog wel bij aantekenen, dat, al ligt het voor Zundert in verband met zijn speciale ligging dan misschien wel niet zo voor de hand, de gemeente niet afzijdig kan blijven bij het overleg, dat in breder kring tot stand gaat komen. Dit wilde ik graag uitdrukkelijk stellen en als U daarvoor een mening hebt, dan zou ik die wel graag eens horen. De heer Valk: Mijnheer de voorzitter, het is beslist mijn bedoeling niet om die W.E<B. zo maar op te ruimen, als dacht U misschien aanvankelijk,- dat zulks mijn opzet was. Ik heb,toen ik dan een keer als plaatsvervangend lid ben opgetreden en een vergadering van de contactraad heb bijgewoond, de indruk gekregen en deze indruk is mij door hetgeen ik in andere vergaderingen gehoord heb, bevestigd, dat het maar een slapend geval is. Nou weet ik niet of het logisch is om daarmee te blij ven doorgaan. Als de organisatoren in slaap gevallen zijn, dan zal er moeilijk meer iets van te maken zijn. Ik vraag me dus af of het niet mogelijk is een bij drage te leveren om tot iets goeds te komen, waar wel wat achter zit en waar wel wat in zit. Ik ben er evenals U van overtuigd, dat we door samenwerking met andere gemeenten de West-Brabantse belangen moeten behartigen. Ik zou daar, waar dit te pas komt, willen bevorderen, dat er een goede organisatie komt voor een gezamenlijke krachtsinspanning. De voorzitter: Mijnheer Valk, die kwestie van de activiteiten van de W.E.B. vindt ik wel een punt. Ik ben nu ongeveer een jaar hier en ik kan bepaald niet zeggen, dat ik overstelpt ben door contacten met deze stichting. Ik heb er dan ook niet veel van gezien, moet ik eer lijk bekennen. Maar nogmaals, zelfs bij die betrekke lijke inactiviteit van de Wr.E.B. zou ik niet zo ver willen gaan om geen nieuwe mensen aan te wijzen. Ik geloof, dat de aangewezenen het ook zo moeten zien, dat zij beschikbaar zijn als er zich via die kanalen iets gaat ontwikkelen. Het is niet een zware taak, maar het is in ieder geval een zaak, waarvan we niet helemaal het oog moeten laten afgaan. Als U het in die zin kunt opvatten, dan heeft het wel degelijk nut om een lid en een plaatsvervangend lid aan to wijzen. Vergeet U ook niet, dat dit in ieder geval ook een poging is van de kant van de W.E.B. om met name i raden bij de zaak te betrek ken. ^n dat moet toch ook van de kant van de raden aangehouden worden ook al gaat er op dit moment niet zo gek veel van de W.E.B. uit. De heer Valk: Ik hoop niet, dat U mij verkeerd begrepen heeft. Het is ook mijn gedachte, dat het goed is, datgene wat er is te laten voortbestaan, maar als deze opzet niet goed werkt, dan kunnen we bi misschien iets aan doen om wat beters te bereiken. Ssmzim. 17192 li P 50

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1967 | | pagina 87