- 6 -
boeibord of het bouwdeel,dat de plaats van het boei
bord of de goot inneemt boven de kruin van de weg.
In artikel 3 lees ik, dat de hoogte van een aanbouw
maximaal 3m. mag bedragen.
Nu komt het nog al eens vaak voor, mijnheer de voor
zitter, dat die aanbouw voorzien wordt van een plat
dak, omgeven door een muurtje om over een practische
mogelijkheid te beschikken voor het luchten van bed
den etc. De bovenkant van zo een muurtje komt meestal
op een hoogte van 3«70 m. Indien het niet de bedoe
ling is de bovenkant van zo een muurtje onder het
begrip hoogte te vatten, ware het beter dit duidelijker
aan te geven. Geldt de maximale hoogte van 3 wel
voor de bovenkant van een dergelijk muurtje, dan
moeten wij tegen dit artikel bezwaar maken.
Dan staat onder punt 3 van artikel 3> dat garages
alleen zijn toegestaan bij eindwoningenIn eerste
instantie kan men stellen dat de bouw van garages
als vrijstaande gebouwen bij tussenwoningen van een
blok niet mogelijk is, maar ik acht dit wel mogelijk
en("is naar mijn inzicht zelfs zeer aantrekkelijk.
Een schets van deze mogelijkheid heb ik U ter hand
gesteld. Daar ik alleen maar voordelen daarin zie,
begrijp ik het opnemen van dit punt niet. V/ij zouden
daarom willen voorstellen dit punt te laten vervallen.
Mijnheer de voorzitter, dan zou ik nog iets willen
zeggen van de grondprijs differentiatie die te
zijner tijd door de raad behandeld zal moeten worden.
Ik zie namelijk in dit bestemmingsplan, dat de breedte
van de verschillende wegen nogal uiteenloopt.
Er zijn straten met een wegverharding van 6 m en met
daarop aansluitend parkeerstroken van 6 m. diepte.
Ik vraag mij af of dit daar wel nodig is en of dit
plan daardoor niet onnodig duurder wordt gemaakt.
Ik dank U wel
De voorzitter:
Inderdaad is in de commissie afgesproken de driela-
gen woningen in een later stadium te herzien. Deze
uitspraak kan ook door de raad gedaan worden. Het
lijkt onverstandig om dit nu te doen.
Het punt van de hoogte van de aanbouwen is niet in
de commissie naar voren gekomen. Dat is nog al een
technische kwestie. Het lijkt mij, dat tegen een
hoogte van aanbouwen met een muurtje rondom het
platdak van 3.70 m geen bezwaar behoeft te bestaan.
Het lijkt mij wel een beetje typisch de dakhoogte
als totale hoogte aan te houden, omdat dat maar een
heel betrekkelijk begrip is. Het zou onwezenlijk
zijn in dergelijke gevallen een maximale hoogte van
slechts 3 m.voor te schrijven. Het zou ook gezocht
zijn het muurtje buiten beschouwing te laten, omdat
de hoogte toch gemeten moet worden vanaf de boven
kant daarvan. Het zal daarom beter zijn de hoogte op
3.70 m te stellen. Ik zie daar o^k geen bezwaren tegen.
-• 7 -
De heer Valk:
Ik dacht, dat zulks zeker reëel zou zijn, als dat ten
minste onder het begrip hoogte gevat wordt. Het is er
gens onduidelijk.
De voorzitter:
De bepaling, zoals deze nu voorligt is volkomen duide
lijk. De hoogte mag niet meer zijn dan 3 m. en dan is
3 m. de t»,tale hoogte, inclusief alle opgemetselde
stenen omwallingen. Als U dan zegt,, dat men met die
maat niet goed kan uitkomen voor aanbouwen met een
stenen borstwering, dan moet de hoogte op 3*70 m gesteld
worden. Maar dan ook 3 m en niet 3 m en maar doen
alsof we die 70 centimeter niet zien, want die spelen
in het aanzien van de aanbouw onverbrekelijk mee.
De heer Valk:
Ik geloof wel, dat het bezwaren ontmoet om de maat
van 3 m. zonder meer te vervangen door 3«70 m. Dat
geldt ook van mijn kant, want deze hoogte geldt voor
aan- en bijbouwen. Ik zou er ook tegenstander van zijn
als men achter in de tuin gebouwen van deze hoogte zou
kunnen oprichten. Ik zou dus alleen een uitzondering
willen maken voor die muurtjes op platte daken. Ik ge
loof niet, dat het wenselijk is een hoogte van 3«70 m.
aan te houden ook voor de bijgebouwen.
De voorzitter:
Ik geloof, dat het wel een heel moeilijke zaak word
om daarop de bepalingen af te stemmen. Ik kan me voor
stellen, dat het ook bij bijgegebouwen kan spelen.
De heer Valk:
Ik geloof, dat dat uitzonderingsgevallen zijn mijn
heer de voorzitter. Het gaat er voornamelijk om een
mogelijkheid te scheppen om op het platdak een ge
legenheid te hebben om bedden te luchten en dergelijke,
iets waaraan in de praktijk behoefte bestaat. Het zou
dus ook bij wijze van uitzondering toegelaten moeten
worden. Ik acht het onjuist een hoogte van 3»70 m
ook voor bijgebouwen als algemene regel te stellen.
De voorzitter:
Het lijkt mij geen bezwaar in te houden, maar als U er
niet op aandringt hoeft het van mij ook niet.
De heer Valk:
Ik neem aan, dat de stedebouwkundige te doelbewust die
3 m gekozen zal hebben, anders lijkt het me toch hole-
maal een klakkeloos gedoe.
De voorzitter:
Inderdaad, dat zal ook wel, maar een afwijking van
70 cm vind ik, als U daar een goede reden voor geeft
ook niet onoverkomelijk.
gamsom 17 IQ» rr p 50