De voorzitter:
Ik krijg de indruk,dat U het vergelijkt met een stal
letje met vis of zoiets.
De heer van Kampen:
We moeten het kwijt.En het is dus ook voor de regering
van belang,dat het aardgas verkocht wordt.Men kan de
prijs niet zo hoog stellen,dat het geld voor de in
vesteringen, die nu en in de toekomst gedaan worden,
niet opgebracht wordt.
De heer Valk:
Zuiver zakelijk gezien zal het wel zijn als in de bouwerij
wanneer een party stenen erg goedkoop kan zyn, terwijl
-deze toch voor weinig minder dan de normale prijs ver
kocht wordt.
De voorzitter:
U kunt er van overtuigd zijn, dat de kleinverbruiker
altijd rijdt op de rug van degenen,die het aardgas voor
ruimteverwarming gebruiken. Juist de grote omzetten
die bereikt worden door de ruimteverwarming,maken
de lage prijzen voor het gebruik,maar ook voor het
normaal huishoudelijk gebruik mogelijk.
In zekere zin profiteert men bij het koken op gas van
het feit,dat men ook verwarmt met gas,wat naar wij
hopen een veel grotere verbreiding zal gaan vinden.
Men kan als particulier verbruiker van gas straks
niet beter doen dan zoveel mogelijk gas verbruiken.
De heer Valk:
Ja, mijnheer de voorzitterhet is inderdaad een
wisselwerking. Ik had daaraan nog niet eerder ge
dacht .Misschien kunnen de heren mij uit de droom
helpen door de verhouding van de grootverbruikers
ten opzichte van de kleinverbruikers op te geven.
De heer van Kampen:
Bedoelt U kleinverbruikers met of zonder verwarming.
De heer Valk:
Als men aardgas voor verwarming bezigt,dan is men
geen kleinverbruiker meer,heb ik begrepen.
De heer van Kampen:
Nog wel.Deze categorie komt aan een verbruik van
drie tot vierduizend mj per jaar. Volgens deze
tabel behoor je dan tot de grote kleinverbruikers.
Met de echte grootverbruikers bedoelen we heel
wat anders.Daaronder vallen de industrieën,de chemi
sche industrieën, U weet, dat de staatsmijnen hun
eigen cokesovenproductie gestopt hebben.De cokes-
fabriek Maurits is al gesloopt,de nog vrij nieuwe
cokesfabriek Emma zal gesloten worden,dit alleen
omdat het aardgas zo goedkoop is. Men gébruikt
voor de kunstmestfabricage nu ook al aardgas.
De heer Valk:
En kunt U my in die onderscheiding dan de gevraagde
verhouding geven.
De heer van Kampen:
Ik heb wel eens getallen gelezen,maar ik durf deze
hier zo niet te noemen. Onder alle voorbehoud wil ik
dit op 50-50 stellen. Maar dat is ongeveerPreciese
getallen heb ik op het ogenblik niet beschikbaar.
Maar moet zich niet vergissen in de enorm grote hoe
veelheden,die afgezet worden in de chemische industrie
en in vele bedrijven,die voor verwarming tot nu toe
olie gebruikten en in de centrales. Ook daar gaat men
steeds meer over naar gas.
De voorzitter:
Nu kan ik me voorstellen,mijnheer Van Kampen,dat je in
de vaststelling van tarieven een verschil hebt in die
voor de grootverbruikers en die voor de particuliere
verbruikershetzij grote,hetzy kleine. Maar ik dacht,
dat juist in de particuliere sector het voor de aller
kleinste verbruikers het interessante zou moeten komen
van het feit,dat er ook grotere kleinverbruikers zyn.
Je kunt als het ware zakelijk gezien een scheiding maken
tussen indu&riële en particuliere gebruikers. Je kunt
prijzen stellen,die met elkaar weinig verband houden.
Dat is mogelijk en dat gebeurt ook.Maar het is heel
moeilyk om in de huishoudelijke sfeer tarieven te gaan
stellen,waarbij de kleinste verbruiker bepaald oneven
redig veel meer zou moeten betalen dan eenzelfde par
ticulier van een deur verder,die een aardgasverwarming
heeft.Dat bedoel ik er mee als ik zeg,dat de allerklein
sten zullen profiteren van hen die voor verwarming
van het aardgas gebruik maken.Dat zit in dezelfde
sfeer van tarifering en daarom is het moeilyk om
daarin heel grote verschillen te leggen.
De heer Valk:
Maar die grote verschillen zijn er nu toch.
De voorzitter:
Naar mate de ruimteverwarming op aardgas meer gaat
penetreren,mag je aannemen,dat ook de kleinste ver
bruikers daarvan profiteren.
De heer Valk:
Het is meer een dwang.
De voorzitter:
Dat is weer een ander proces.Daar kom je jezelf weer
tegen als het ware.