Ik lees U verder voor de dagvaarding voor de vrijheids
medaille he heer L.van HasseltNederlands burger,
heeft met de meeste moed gevochten voor de zaak van de
vrijheid door hulp van uitzonderlijk belang te bieden
aan de leden van de Amerikaanse en Britse gewapende
macht s die trachtte te ontsnappen uit gevangenschap
in de door de vijand bezette gebieden van Europa»
De moed de ijver en de uitzonderlijke toewijding,door
deze persoon aan de dag gelegd by het volbrengen van
zijn toevallige plicht voor de gemene zaak van de vrij
heid, wetende de prijs, die hij ervoor moest betalen in
dien hij ervoor gesnapt werd waren een overwegende
factor tot het beëindigen van de vijandelijkheden in dit
operatieterrein en verdient de hoogste graad van be
loning als een teken van dankbaarheid en waardering
voor de hulp gegeven aan matrozensoldaten en vlie
gers van het britse gemenebestwelke hij bijstond bij
ontvluchting uit gevangenschap bij de vijand. Opper-
luchtmarschalkafgevaardigde opperbevelhebber van
het geallieerde expeditielegerZoals ik reeds me
moreerde, de onderscheiding met de vrijheidsmedaille,
hem uitgereikt via Dwight D.Eisenhouwer,waarin tevens
ook de dankbaarheid en de waardering van het Ameri
kaanse volk is uitgedrukt voor de grote diensten aan
de geallieerde soldaten geboden bij hun ontvluchting
uit krijgsgevangenschap»
Mijne heren, ik heb tocÉVverzocht mij van een en ander
inzage te verstrekken om, ik mag haas¥ezeggendeze
held van de^oorlog,die door de toevallige omstandig
heid dat hij in dit grensgebied woonde,mede tevens
wel een held geworden is,maar dat hij toch steeds de
dood in deogen heeft gekeken om voor ons vaderland
die bevrijding te brengen,waarvoor zo vele gevallen
zijn en zovelen gevochten hebben.
Moge de heer Van Hasselt, voor alle verdienstendie
hij in zijn leven gehad heeft, de beloning van God
krijgen in het hiernamsals
En mag ik dan namens de gemeente en namens de gemeen
teraad 2 H.H.Missen van ieder laten oplezen voor de
zielerust van de heer Van Hasselt.
Op^zijn verzoek wordt dan gedurende enige ogenblikken
stilte in acht genomen.
De voorzitter deelt mede, dat de heer Valk wegens
ziekte verhinderd is de vergadering bij te wonen.
Hij stelt vervolgens aan de orde
Vaststelling van de notulen van de vergadering van
17 februari 1966.
Zonder diskussie of hoofdelijke stemming worden de ont-
werp-notulen ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Zonder diskussie of hoofdelijke stemming worden de door
burgemeester en wethouders ten aanzien van de ingekomen
stukken gedane voorstellen aangenomen.
Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van de gemeentebegroting 1966 met de daarbij behorende
begrotingen van de aangewezen takken van dienst en tot
beschikking op subsidieaanvragen.
De heer Verheijen
Het is bij de behandeling van de begroting bij vele in
stanties misschien een goede gewoonte om naast die be
handeling ook nog enkele wensen kenbaar te maken.
Wat de begroting zelf betreftmijnheer de voorzittermag
ik vaststellen.dat deze een prachtig werkstuk is,dat heel
wat studie vereist. De toelichting, die er bij is en waar
voor ik reeds bij een vorige gelegenheid mijn waardering vccsr
heb uitgesproken,wijst ons verder de weg. Ik herinner me
de tijd nog,dat de begroting nog maar een klein werkstukje
waswaarover misschien heel veel gepraat werd,maar dat
niet heel veel in zich had en kon hebben. Ik doel hier
op de jaren 1945-1946. Er waren toen overigens ook weinig
mogelijkheden. Als we de omvangrijkheid van de begroting
stellen tegenover die vandeze tijd,dan moeten we alleen
maar zeer veel waardering hebben voor diegenen,die de
begroting op zo een verantwoordelijke wijze en op een zo
overzichtelijke manier hebben samengesteld. Telkenjare
is de begroting gelukkigerwijze aan diverse wijzigingen
onderhevig. Gelukkig,mijnheer de voorzitteromdat zulks
bewijst, dat er leven zit in de gemeentelijke brouwerij.
Om de begroting als zodanig gaat het mij nietmijnheer de
voorzitter. We 1 echter om bepaalde wensen,welke naar ik
hoop en naar mijn overtuiging bij IJ, het college en de
collega's aanvaardbaar zullen zijn en begrip zullen ont
moeten ho.ewel er een paar bij zijn, die - en dat zal wel
zo blijven - als oude koeien uit de sloot gehaald worden.
Maar er zijn nog zoveel wensen mijnheer de voorzitter.
En dan mag ik misschien beginnen met de aanleg van wegen.
Nu hap ik,dat U het mij niet kwalijk neemt,dat ik daar nu
weer over begin. Maar de aanleg van wegen vraagt toch
wel de bijzondere aandacht.
De verharding van zandwegen met name en de verbetering
van zandwegenwelke niet in de naaste toekomst voor
verharding in aanmerking komen. Ik bedoel hiermede niet
direkt om weer in 1966 een aantal wegen te verharden.
De middelen laten dit niet toe en het rijk heeft de beurs
met de knoop er op dichtgemaakt. Dus we kunnen niet ver
der roeien dan onze riemen lang zijn. Tochmijnheer de
voorzitter, is er misschien een suggestie aan de hand te
doen,waarmee althans de wegen,die in eerste instantie aan
de beurt zijn om verhard te worden, om ten aanzien daar
van zo het mogelijk zou zijn te overwegen daarvan reeds
de bedding aan te leggen. Ik wil geen enkele weg noemen.
De slechte zijn voldoende bekend. Het is ons ook allemaal
goed bekend, dat de afgelopen winter inderdaad abnormaal
weer gebracht heeft.