Gedane zaken nemen wel geen keer. Maar we hebben de kans daartoe nu eenmaal gemist. Een ontwikkeling op alle gebied, zowel wat de nutsvoorzieningen als wat de wegen en waterlossingen betreft zou met een ruil verkaveling te bereiken zijn geweest. Deze ruilver kaveling hebben wij zelf niet geaccepteerd en daar door zit eigenlijk de hele moeilijkheid van nu. Dit is gebeurd, en we moeten steeds vooruit blij ven kijken. Ik wil dit zeggen, dat de overheid door middel van de grote subsidies, welke bij ruilver kaveling worden verleend, haar medewerking aan dit soort gemeenten wel heeft gegeven. Of dit ook op een bepaalde manier buiten een ruilverkaveling kan moet ik sterk betwijfelen. Ik zal ongetwijfeld daarom trent mijn voelhorens nog eens uitsteken. De heer Van der Heijden; Ik heb met de cultuur technische dienst een bespreking gehad. Gesteld is dat er voorlopig de eerste 10 jaar wel geen ruilver kaveling meer zal komen. Ik wil er verder dan niet op ingaan en dit voor een volgende vergadering bewaren. Maar ik meen toch, dat de mogelijkheden ¥jel iets gunstiger zijn en dat de betalingsvoorwaarden mis schien wel iets gemakkelijker liggen, omdat het nu in verschillende fasen bewerkt wordt. Het zou echter onjuist zijn nu alles te laten liggen omdat we weten, dat in de toekomst alles toch aan de beurt komt. Ik zou dit willen stellen - en dat is ook duidelijk in de commissie zo besproken - om de gelden, die hier voor jaarlijks worden uitgetrokken, zeker nog te ge bruiken voor de objecten, die in een latere fase pas bewerkt worden. Anders zou achteraan alles in orde zijn en vooraan alles spaak lopen. Dat is eigenlijk het voorstel van de commissie. De voorzitter: Dit ligt eigenlijk in het vlak van het hele belastingbesteldat in beweging is, zoals bijv. de wegenfinanciering. Als die er komt zijn wij er goed mee. Dan hebben we weer soulaas. Ook als dé gemeente zijn eigen belastingen weer krijgt te heffen, dan zullen wij in een bepaalde richting misschien goed zitten. Maar die wegenfinanciering zou voor deze gemeente een belangrijke uitkomst zijn. Het is toch ook zo dat al deze secundaire, terti aire en quartaire wegen, zoals wij die hebben niet meer alleen bestemd zijn voor een boerenwa gen. Alle verkeer, tot het zwaarste vrachtverkeer toe, gaat er overheen. Dan is het ook billijk, dat een gedeelte van de belasting, die de wegge bruikers opbrengen, aan de gemeente terugkomt voor het onderhoud. Zo krijgt de provincie ook een zeer belangrijke uitkering uit het wegen fonds Het zou voor de gemeenten in dezelfde richting moeten gaan. Voorschot ver goeding art. 101 L.O.-wet 1920 voor 1966. Voorschot ver goeding vakleer krachten g.l.o. en u.l.o. voor 1966. Voorschot bijz. kleuterscholen krachtens art. 75, 4e lid Kleuteronder- wijswet voor 1966. Verzoek ont heffing art. 19, 1e lid L.C.-wet 1920. Sluiting. 4 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver lenen van een voorschot op de gemeentelijke vergoeding overeenkomstig artikel 101 der Lagor-onderwijswet 1920 voor het jaar 1966. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verle nen van een voorschot op de vergoeding van het salaris van de vakleerkrachten voor g.l.o. en u.l.o. voor het jaar 1966. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 6 - Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver lenen van een voorschot aan de bijzondere kleuterscho len krachtens artikel 75, vierde lid der Kleuteronder wijswet voor het jaar 1966 Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7 - Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de Kroon te verzoeken om ontheffing van het bepaalde in artikel 19, 1e lid, der Lager-ünderwijswet 1920. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering met het voorgeschreven gebed, de raad voornoemd edparis, dé voo: St/G. Samsam. 17192 11

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1966 | | pagina 20