/-■ Spreker neemt aan,dat bekend is, dat er in Gilze een nieuw gemeentehuis is gebouwd. Inwoners van Zundert, die dit gebouw gezien hebbenhebben zich afgevraagd,waarom dit zo luxueus moet zijn. Het staat als een paal boven water,dat Zundert een ge meentehuis nodig heeft. Deze kosten zijn voor hem echter van dien aard,dat hij geen goedkeuring kan hechten aan dit aanvullend crediet. Hij vraagt stemming. De heer Pellis zegt, dat allen bljj zijn geweest,dat het gemeentehuis er zou komen. Dat het veel geld zou kos ten heeft hem ook niet verwonderd en dat er een extra termijn bij zou komen had hij -» zij het niet zo gauw- ook verwacht Hij realiseert zich verder,dat een geme entehuis het eerste huis is van de gemeente en dat het representa tief moet zijn. Hij kan er daarom inkomen,dat aan deze bouw min of meer luxe besteed wordt. Dit moet ook,waar het gemeentehuis te onderscheiden moet zijn van elk normaal huis. Het zal groot moeten zijn ,want er moet heel wat in ge beuren. Zijn vraag is of er mede in verband met de financiële positie aan gedacht is na te gaan of er misschien hier of daar iets bezuinigd kon worden, zonder dat aan het geheel schade wordt veroorzaakt, Spreker verklaart persoonlijk een gemeentehuis te willen dat degelijk en flink is,dat goed gebouwd wordt,al zou dat ook wat duurder zijn en al zou dat met enige luxe opgezet zijn. yan Hij vraagt zich echter af of hier niet wat overdreven luxe sprake is, mede ook met het oog op de kapitaals- werken,welke nog tot uitvoering gebracht moeten wor den. Hij zal gaarne van de voorzitter vernemen of dit het geval is en of mogelijks bezuinigingen nog geen punt van bespreking hebben gevormd. De voorzitter geeft toe,dat de stijging vergeleken bij 1961 aan de hoge kant is. Ingaande op het betoog van de heer Valk stelt spre ker dat van een prestigekwestie geen sprake is. Hij kan het niet met de heer Valk eens zijn,dat het onverantwoord zou zijn dit gemeentehuis te bouwen. Een gemeentehuis bouwt men voor een zeer lange tijd. De diensten breiden regelmatig uit en een goede huisvesting van het personeel is iets van de aller eerste orde. H^j wil op het representatieve van een dergelijk gebouw nog niet direct de nadruk leggen, maar gezien de waarde van de gemeente en de stijging van de bevolking acht hij het reëel een en ander aan de ruimere kant te nemen,wat evengoed in 1961 gebeurd moet zijn als thans. het gemeen tehuis in Eindhoven - 5 - Spreker licht toe,dat de bouwkosten sedert 1961 met 27i° zijn toegenomen. Dit is statistisch vastgesteld, wat dus al een groot verschil in de bedragen oplevert. Hij wijst er op dat hij in een vorige vergadering gezegd heeft,dat het gemeentehuis 1.500.000,zou kosten, zonder de raad echter het recht te willen betwisten hierop terug te komen. Destijds is daarop niet verder gereageerd. Zijn betoog vervolgend constateert de voorzitterdat deze 27?ó zonder meer geaccepteerd zullen moeten worden. Hij waarschuwtdat uitstel ongetwijfeld de kosten met meer dan 5f° zal verhogen ir. verband met loonsverhogingen in 1965.Alles wordt nog steeds duurder. Spreker stelt, dat men dit met grote werken overal ziet. Men kan beweren dat de architect niet goed begroot heeft, maar als men dan ziet de stijging van de ramingen van het provinciehuisdat ontworpen is door een archi tect van internationale bekendheid en als men ziet wat er op dit gebied gebeurd is met betrekking tot de con certgebouwen of schouwburgen in Tilburg en Eindhoven,/ het politiebureau in Tilburg,dan blijkt dit met dit soort gebouwen vaak voor te komen. Daarmede is het ver schijnsel natuurlijk niet goed gepraat en spreker wil het o^k niet als excuus naar voren brengen. Hij heeft deze voorbeelden willen aanhalen om te bewijzen, dat het hier niet een uitzondering betekent. Naast de indexverhoging zijn er wijzigingen in het plan gekomen,zoals de B.B.-kelder en de in verband met de wenselijkheid van deze voorziening onderkeldering van de achterbouw. Het is nu eenmaal zo,dat hoe langer een plan in studie is hoe meer wensen er naar voren komen en hoe meer men tracht verbeteringen aan te brengen. Spreker ontkent niet,dat men kan zeggen,dat sommige dingen eruit gelaten kunnen worden. Inhakend op het geen de heer Pellis gevraagd heeft, zegt hij, dat in de werkelijke bouw geen bezuinigingen aangebracht kunnen worden.Dit zou wel mogelijk zijn ten aanzien van de post beeldende kunst van 20.000,de post van 25.000,-- voor een lift, die later om een speciale reden is opgenomen en de raming van kosten voor een binnenhuisarchitect. Hij meent echter dit laatste sterk te moeten ontraden. Er zijn nu eenmaal een aantal zaken, die zo langzamer hand tot rijping zijn gekomen. Zo ook zijn de inrichtings kosten de laatste jaren enorm gestegen. Al met al acht spreker bezuiniging,met uitzondering van de evengenoemde posten,die echter op een dergelijke bouw dat er voor meer dan 100 jaar zal staan, van geen door slaggevende betekenis zijn en die hij daarom ook moet ont raden, niet mogelijk. S""1501"- 17192 11

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1964 | | pagina 63