- 6 -
De voorzitter weet, dat in de Nachtegaalstraat geen
nieuwe verlichtingskabel bijgelegd behoeft te worden.
Hy zegt toe .te zullen nagaan welke kosten hieraan
verbonden zijn en op welke manier de verbetering zou
moeten worden uitgevoerd. De raad zal dan nader
worden ingelicht.
De heer Pellis wijst op het gevaar van de onverlich
te toegangswegen tot de rijksweg. Hij acht deze si
tuatievooral bij de steenfabriek op Wernhout levens
gevaarlijk.
Hij verzoekt om ook dit eens te willen bekijken.Er
wordt van verschillende van deze wegen veel gebruik
gemaakt en er kan elke dag een ongeluk gebeuren
daar.
De voorzitter verduidelijkt, dat het de bedoeling
waarschijnlijk is de kruispunten en niet de toegangs
wegen te verlichten. Hij meent,dat er heel wat van
die punten zijn. Maar ook hij gelooft, dat het goed
is, dat de aandacht van het rijdend verkeer op
deze punten gevestigd wordt. Het is alleen jammer
dat de totale kosten daarvan voor rekening van de
gemeente zullen komen.
Hy zegt toe,dat onderzocht zal worden,wat van een
en ander de consequenties zullen zijn.
Geen der leden stemming verlangendewordt het
voorstel geacht te zijn aangenomen.
21 Voorstel van burgeme.ester en wethouders tot ophef
fing der onbewoonbaarverklaring van het pand
Prinsenstraat 24-
De heer van der Heijden verklaart bang te zijn, dat
hierdoor een precedent wordt geschapen. Is het wel
juist,dat een woning die onbewoonbaar verklaard is
direct weer bewoonbaar verklaard wordt,vraagt hij
zich af. Hij wil weten of dat altijd mogelijk is.
De voorzitter legt uit, dat in het algemeen een
woning onbewoonbaar wordt verklaard,wanneer deze
door verbetering niet meer in bewoonbare staat te
brengen is.
De heer van der Heijden concludeertdat deze wo
ning dan eigenlijk ten onrechte onbewoonbaar ver
klaard is.
De voorzitter ontkent dit. In dit geval was het
zo,dat de eigenaar niet genegen was iets aan de
woning te doen. Anders immers zou hij voor die
tijd zodanige verbeteringen kunnen aanbrengen,
dat niet tot onbewoonbaarverklaring zou worden
overgegaan.
Als de eigenaar dus niets doet, dan raakt zo een
OPHEFFING ON
BEWOONBAARVER
KLARING PAND
PRINSENSTRAAT
24-
woning in verval en wordt hij onbewoonbaar verklaard.
De eigenaar realiseert zich dan, dat hij door deze
maatregel zijn pand kwijt is. Wil hij de woning behouden
dan is hij gedwongen deze alsnog te verbeteren.
Doet hij dat, dan kan de onbewoonbaarverklaring opgehe
ven worden. De kosten zijn uiteraard hoog,daar toch
geconstateerd is, dat door het aanbrengen van verbe
teringen de woning niet meer in bewoonbare staat ge
bracht kan worden. De gemeente kan zich gelukkig prij
zen, dat het'zo gelopen is, want er is nu weer een
goed bewoonbare woning aan de woningvoorraad toege
voegd, zonder dat dit extra bouwvolumen heeft gekost.
De heer van der Heijden is door de uiteenzetting van de
voorzitter nu op de hoogte. Hij vraagt zich echter af
waar de raad deze wetenschap kan halen. Hij beschikt
niet over de verordeningen en naar zijn mening kan de
raad geen goed oordeel vellen als hij niet kennis kan
nemen van de terzake geldende voorschriften. Hij dringt
er daarom alsnog op aan in het bezit gesteld te worden
van de gemeentelijke verordeningen. Hij vindt het niet
juist,dat hij nu al twee jaar zitting heeft en nog
slechts één verordening ontvangen heeft.
Hij vindt het treurig,dat de raad daarin in het geheel
geen inzicht heeft.
De voorzitter zegt, dat dit niet in een verordening,
maar in de wet geregeld is.
De heer van der Heijden .geeft te kennen,dat het ook
niet om dit geval op zich gaat. Zoals gezegd heeft hij
nu één verordening en hij is bang, dat het lang zal
duren voor hij de rest heeft. De raadsleden moeten toch
het een en ander kunnen inzien.
De voorzitter stelt, dat de verordeningen,welke ter
vaststelling worden voorgelegd,toegezonden worden,
alsmede de wijzigingen daarop.
Hij ziet echter in, dat de nieuwe raadsleden daarin een
tekort hebben.
Hij heeft daarom opdracht gegeven, dat de verordeningen
successievelijk aangemaakt moeten worden. Dat neemt niet
weg, dat het altijd vrijstaat om inzage te nemen van de
verordeningen. De raadsleden kunnen van een en ander
dus kennis nemen.
De heer van der Heijden vindt het bezwaarlijk om dit
tijdrovende werk op het gemeentehuis te doen. Hij wil dit
op zijn gemak kunnen doen en vraagt daarom of het mo
gelijk is de verordeningen mee naar huis te nemen,Hij zou
daarom graag een opslagwerkje hebben. Hij stelt voor om
- indien het niet uitvoerbaar is om de verordeningen
ter secretarie te laten vervaardigen- deze te laten
drukken. Hij beklemtoont nogmaals de noodzaak,dat een
raadslid inzage moet kunnen hebben van alle verordenin
gen,op welk gebied dan ook.