8 - Het kan echter alleen maar voordelig zijn,wanneer een wonig onbewoonbaar verklaard wordt, want dan kan het eventueel nog een krotopruiming worden» Dit staat niet alleen aan de gemeente, doch ook aan Volkshuisvesting ter beoordeling. In het algemeen genomen zal aan een onbewoonaar ver klaarde woning met herstellingen niets meer te bereiken zijn vooral oók omdat de eisen van licht en lucht thans veel hoger net is Deter zo'n woning af re breken, dan daaraan dure reparaties te doen, die uiteindelijk toch niet het gewenste resultaat opleveren. Spreker wijst er op, dat belanghebbende bij Gedeputeerde Staten van het besluit tot onbewoonbaarverklaring in beroep kunnen gaan. De heer Verheijen vindt dit maar betrekkelijk, doch de Voorzitter acht dit een reëel recht. Inderdaad is het zo geeft hij toe, dat de zaak eerst door de gemeente en daarna nog door Volkshuisvesting 'is bekeken en dat deze laatste instantie slechts in uiterste nood tot onbewoonbaar verklaring zal advi seren, omdat dit tot gevolg heeft dat bouwvolumen beschikbaar gesteld moet worden. Door onbexroonbaarverklaring wordt tevens voorkomen, dat nadat de huidige bewoners een dergelijke, woning hebben verlaten,deze betrokken zou worden door een ander. De heer Verheijen vraagt of hij goed begrepen heeft, dat de eigenaar-bewoner niet de pas afgesneden wordt om even tueel subsidie te krijgen voor krotopruiming bij nieuwbouw. De Voorzitter zegt, dat dit een kwestie is van Volks huisvesting. De heer Verheijen meent, dat deze instantie dan toch niet meer terug zal kunnen. dat de beroepsmogelijkheid betreft,acht de heer Verheijen kans op succes uitgesloten. De Voorzitter is van dezelfde opvatting. Hij is er echter van overtuigd, dat wanneer een belanghebbende derge lijke argumenten naar voren brengt, dat het beroep gegrond verklaard zou moeten worden,dit ook inderdaad zal gebeuren. De heer van Aert drukt er zijn verbazing over uit, dat hij als eigenaar van de woningen Ostaayensebaan 1 en 3 eerst via het op de agenda geplaatste voorstel vernam,dat onbewoonbaarverklaring van deze panden in de bedoeling ligt. Hij vindt het vreemd, dat Volkshuisvesting geen contact opgenomen heeft met de eigenaar. Daarnaar gevraagd door de Voorzitter, geeft hij toe, dat de bexroners op de hoogte xfaren.Dit vindt hij echter niet juist omdat er veel van afhangt hoe de controlerende ambtenaar wordt ingelicht. De Voorzitter stelt, dat de woning onafhankelijk van. de eigenaar bewoonbaar of onbewoonbaar is. De heer van Aert meent, dat er verschil in zit bij de benadering van de heren van Volkshuisvesting of men uit de woning wil gaan dan wel er graag in woont Hij pleit voor contact met de eigenaar. De Voorzitter neemt aan, dat de eigenaar toch van de bewoner hiervan geweten zal hebben. De heer van Aert ontkent dit De Voorzitter vraagt of de eigenaar zelf niet overtuigd is, dat deze woningen onbewoonbaar zijn. De heer van Aert trekt, dat ten aanzien van één van zijn woningen onder de huidige omstandigheden in twijfel. De heer Pieters veronderstelt,dat Volkshuisvesting een ontruimingstermijn van 3 maanden heeft geadviseerd,omdat daarna niet meer voor de gevolgen kan worden ingestaan. De raad zou moeten besluiten de bewoners nog 3 maanden langer te laten zitten,omdat er geen huizen zijn. Wie draagt de verantwoording als er iets zou gebeuren, zoals bij instorting bijvoorbeeld. De Voorzitter antwoordt, dat bij dreigend gevaar onmid dellijke ontruiming zal moeten plaats hebben.De bewoners moeten dan e en huis krijgen. De heer Pieters meent uit het advies van Volkshuisvesting te moeten opmaken, dat na 3 maanden dat gevaar zal bestaan. De Voorzitter zegt, dat de woningen geen gevaar opleveren maar wel in een zodanig slechte staat verkeren, dat hoe eerder ze ontruimd zijn hoe koter het is. ■^et heeft echter geen zin een termijn te stellen,welke ge zien de plaatselijke situatie,toch niet gehandhaafd kan wordesn» Ook d e heer Valk zou het prettig vinden, dat de eigenaar bewoner, welke kwaliteit vereist is om voor krotopruimingspremie in aanmerking te komen, ingelicht zou worden dat hij een subsidi kan krijgen. Het is n.l. zo, dat wanneer hij de woning niet meer bewoont, hij op deze premie geen recht meer kan doen gel den. De Voorzitter meent, dat dit automatisch in het gesprek naar voren zal komen. De betreffende ambtenaar moet toch zoveel mogelijk het voordeel van deze mensen bevorderen. Daar geen der leden stemming verlangt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. zijn. tt

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1963 | | pagina 42