2a
VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaaji vaii^n vaste
q-eldlening .'"root 54.000,met de H.V .Bank voor Nederlandse Gemeen-
V
IX.
ten te 1s-Gravehhage
De Bank voor Nederlandsche Gemeenten wil dit bedrag lenen voor
i 2j jaar tegen een koers van 100/& en een rente van 5f° gedurende de
eerste 10 jaar en daarna 4 dit in afwijking van de toelichting op
de agenda.
De Heer de Meijer vraagt of dit dezelfde uitbreiding betreft
als vroeger.
De Voorzitter bevestigt dit; de meerdere kosten zijn grondkosten
en de prijsstijging is er in verrekend.
De Heer Kunst zegt, dat de Raad wel eens verweten is:had het
toen maar gedaan. Hier kost een werk nu hk 4.000,—- meerhij wil
graag weten wie in dit geval schuld treft.
De Voorzitter kan de grondkosten geen nadeel noemen; of die grond
voor 4,of voor 8,ingebracht is, is hier gelijk. Sr was
indertijd geen geld om dit werk uit te voeren wegens de bestedings
beperking .Vorige keer is de grond buiten beschouwing gelaten,terwijl
er die nu bij is, ook de grond achter de bestaande school,welke nu
nog onbestemd ligt.
De Heer de Meijer vraagt of de bouwkosten nu niet veel lager zijn
waarop de Voorzitter antwoordt dat de aanbesteding nog moet plaats
vinden.
De Heer van Bedaf vraagt of de gemeente aanbesteedt.
De Voorzitter zegt, dat de school aan het schoolbestuur is over
gedragen en dit besteed aan. Het is niet zeker of er een openbare aan
besteding zal komen. Is er b.v. een zeer vertrouwde aannemer dan kan
er onderhandse aanbesteding plaats heoben, dit is beleid van het
schoolbestuur." I^_ er een redelijke prijs dan zullen Burgemeester en
Wethouders zeker aan een onderhandse aanbesteding goedkeuring hechten.
De Heer van Bedaf informeert of ook Zundertse aannemers een kans
zullen krijgen.
De Voorzitter meent beslist van wel.
Geen der leden vraagt stemming,zodat beide voorstellen geacht
worden te zijn aangenomen.
Voorste1 van Burgemeester en Wethouders tot het treffen van voorbe^_
reidende maatregelen^ om v_co_r of op 1 januari 1961 over tegaan .tot
invoering van een werkklassif ikatie en prestatiebeloning vo_or _de
gemeente-arbeiders
Uit de toelichting, zo leidt de Voorzitter in, blijkt, dat bij
het rijk hiervoor een regeling is gekomen. De bedoeling is dit ook
voor de gemeente te doen. Het is een heel ingewikkelde regelingwaar
veel aan te doen is. Burgemeester en Wethouders stellen voor te con
formeren aan de rijksregeling.
Geldlening
Voorbereidende maat
regelen werkklassi-
Blad 3
Conformering sala-
rismaatre gelen
rijkspersoneel.
Vaste aanstelling
Bastmeijer.
De Heer Kunst is erg huiverig;- de gemeente-arbeiders en de
ambtenaren mogelijk ook nog gaan nu beoordeeld worden door een instan
tie er boven. Hij is bang dat in ved gevallen - al gaat hij uit van
strikte eerlijkheid - het oordeel beïnvloed zal worden door sympathie
of antipathie. Hij voelt ineer voor 3/J voor allemaal.
De Voorzitter merkt op, dat eigenlijk alleen een taakanalyst
dit alles juist kan beoordelen. Wordt iemand verkeerd beoordeeld,dan
zijn er altijd nog de organisaties waarop een beroep gedaan kan worden.
Als geen der leden stemming verlangt wordt het voorstel geacht
te zijn aangenomen.
X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het van overeenkomstige
toepassing verklaren van de salarismaatregelen,welke per 1 april j_g^8
voor het middelbaar en lager rijkspersoneel zijn getroffen,a^mede_van 11
de huurkompensatie en duurtetoadag over het 2e halfjaar 1938.
Zonder diskussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
XI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen in vasteI
dienst van de_Heer H.J. Bastmeijer als kontroleur in Algemene Dienst, I
tevens deurwaarder en hulpbadmeester.
De Voorzitter licht toe, dat de Heer Bastmeijer al van 1 januari I
1958 af in tijdelijke dienst is. Hij vervult zijn taak op sublieme
wijze. Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor hem per 1 juli I
a.s. in vaste dienst te benoemen als kontroleur in algemene dienst,
tevens hulpbadmeester op een basissalaris van 3*638,en als deur- I
waarder op een salaris van 276,
De Heer Kunst vraagt of deze man nu bij de werklieden of de
ambtenaren hoort. Hij is nooit door de Raad benoemd,dus zal hij geen
werkman zijn. Is hij ambtenaar dan moeten Burgemeester en wethouders
aanstellen.
De Voorzitter zegt, dat hij niet tot het sekretarie-personeel
behoort,anders hadden Burgemeester en Wethouders hem aangesteld;vandaar
dus dit voorstel. Tijdelijke aanstelling behoort tot de kompetentie
van Burgemeester en Wethouders, vaste tot die van de Raad.
De Heer de Meijer vraagt zich af of badmeester Peeters het niet
meer af kan en of er buiten het seizoen nog werk voor deze nieuwe man
is.
De Voorzitter wijst allereerst op de risico,welke er is; niemand
kan van 7,- uur v.m. tot 8,30 uur n.m. aan êên stuk dienst doen en
altijd 100^ opletten. Er komt nog bij dat het zoals de' laatste tijd,
erg druk is in het bad. De baden van 1958 bedragen dan ook praktisch
het dubbele van 1957. De belangstelling voor het bad is enorm toegeno
men en zodoende is een 2e badmeester noodzakelijk. De dienst van deze
is nu zo geregeld, dat hij in de voormiddag zijn gewone dienst doet
en in de namiddag aan het zwembad is.
Wat betreft het werk buiten het seizoen,zo vervolgt de Voorzitter
is het zo, dat er nu al uitgezien wordt naar het einde van het badsei-
zoen.Nu neemt de bode een deel van de taak over maar er blijft veel
liggen zoals -de kontrole op de bevolking en het deurwaarderswerk
N. S. 17192 II