5a
XSPr,31.6^v§jL^ISiglPS_6gtsr en Wethouders tot opheffing van het Bur
gerlijk Armbestaur met ingang van 1 .juli 1957.
De voorzitter deelt mede in de vergadering van het Burgerlijk Arm
bestuur te zijn geweest; dit bestuui' is het eens met de opheffing»
Spreker heeft voorgesteld dit per 1 januari 1958 te doen,maar het Burger
lijk Armbestuur vond het beter 1 juli a.s. de opheffing te doen. Spreker
heeft gevraagd of het Burgerlijk Armbestuur als advieskollege wilde aan
blijven; ieder lid persoonlijk was bereid altijd inlichtingen te geven,maar
voor aanblijven als kollege voelde men niet.
De overgang van de bezittingen is eveneens bekeken en daarover heeft
de archivaris rapport uitgebracht,welk rapport spreker even voorleest.
Burgemeester en Wethouders, zo besluit hij, stellen nu voor het Burgerlijk
Armbestuur per 1 juli 1957 op te heffen,de sekretaris/penningmeester op
wachtgeld te stellen en de bezittingen bij de gemeente te brengen.
De Heer Kunst herinnert er aan, dat de voorzitter in een vorige ver
gadering zelf vol lof over het werk van het Burgerlijk Armbestuur was;spre-
A.er is dao ook, nog steeds is hij van mening, dat men iets goeds niet moet
opheffen. De Voorzitter heeft met Wethouder Damen nu kontakt gehad met het
Burgerlijk Arnioestuur en dit kan niet anders dan de opheffing goedvinden
want de Raad heeft het recht er toe.
Spreker heel t, leden van het Burgerlijk Armbestuur gesproken, die de
opnetiing niet. prettig vonden, dit blijkt ook al uit de weigering om als
advieskollege aan te blijven. Het Burgerlijk Armbestuur is goed geweest;
men moet iets goeds niet opdoeken als men ziet zeker weet'dat er iets beterl
in de plaats komt en dat waagt hij te betwijfelen.
Deze zorg immers komt nu in handen van de sociale werkster, die ba,ar
uiterste best doet,maar Zundert niet kent en waarvoor telkens een nieuwe
in de plaats komt, verder van een ambtenaar van het gemeentehuis,vermoede
lijk de Heer Hops, en die kent van Zundert ook niets. Burgemeester en Wet
houders, - zo vervolgt hij- kermen Zundert wel maar het zijn niet altijd
dezelfde Wethouders, zodat er geen eenvormigheid komt.Snreker is tegen op
heffing.
De Voorzitter komt terug op het gezegde-:" ze konden niet anders
dat valt hem tegen, want dan is er reden temeer voor opheffing dan zijn ze
immers niet mans genoeg om zich te verdedigen. In de vergadering met het
Burgerlijk Armbestuur is volmondig gepraat en hij heeft geen enkel bezwaar
gehoord. Alleen de Heer Bellis was bezorgd dat het duurder zou worden,maar
nbch de wnd.voorzitter, nbch een der anderen had enig bezwaar. Als men met
de tijd mee wil gaan, dan moet er opheffing komen. De zaak lig nu heel an
ders dan b.v. 2.5 jaar geleden; een arme hing toen af van de goodwill van hex
Burgerlijk Armbestuur; d&t ging de zaak alleen na en gaf 5,of ƒ.10,j
of niets. Was iemand niet sympathiek dan kreeg hij ook niets. Nu echter is
de gehele maatschappelijke zorg aan wettelijke bepalingen onderworpen en
dat is heel gelukkig. Het is in het verleden vaak gebeurd dat aan een arme
werd onthouden wat hem toekwam. Dit nu— aldus nog steeds de voorzitter— is
vooroij en nu zijn er overal bepalingen voor. Het Burgerlijk Armbestuur
heeft dit ook begrepen en hij herhaalt volmondig (uitgezonderd het gezegde
van de Heer Pellis wat de kosten betreft) dat het Burgerlijk Armbestuur
toestemt in opheffing per 1 juli 1957 en niet per 1 januari 1956,want de
waarnemend voorzatter, die in Achtmaal woont ter rij1 de sekretaris in Zundert
zit,vond dan hoe eerder de opheffing hoe beter.
Dit alles-zo besluit hij- is dus wel in tegenstelling met de mening
van de Heer Kunst.
Onheffing Bur
gerlijk Armbe
stuur.
Blad 6
Verhoging
kredieten uit
breiding en - ver
betering school-
gebouwen.
De Heer van Bedaf's eerste mening is tegen het voorstel. Nu hij
hoort dat het Burgerlijk Armbestuur zelf geen bezwaren heeft hetgeen hem
overigens verwondert, en zelf vrijwillig en naar zeggen van de voorzitter
volmondig akkoord gaat met de opheffing,wijzigt hij zijn standpunt en
heeft het voorstel zijn goedkeuring.
De Voorzitter merkt op dat - als het Burgerlijk Armbestuur anders
gesproken heeft- de leden dan spreken met 2 monden
De Heer van Bedaf heeft niemand iets gevraagd, de Voorzitter
- zo konkludeert hij - spreekt de waarheid en hij legt er zich bij heer.
Keer kosten vindt hij niet bezwaarlijk al hoopt hij dat op de zuinigste
wijze dit onderdeel.beheerd wordt in het belang van de gemeente Zundert.
Wethouder Damen, kan ieder woord van de Voorzitter bevestigen; aan
de Heer Kunst zegt hij dat de leden van het Burgerlijk Armbestuur ook perio
diek aftreden en niet steeds aanblijven.
De Heer Buijs konstateert tot zijp genoegen dat er kontakt met het
Burgerlijk Armbestuur geweest is; na de volmondige overeenkomst het het
Burgerlijk Armbestuur zal de raad z.i. geen bezwaren meer hebben.
De Heer Kunst neemt aan, dat dieovereenstemming volmondig was; als
raadslid meent hij dat het vroeger uitstekend ging en dat hetina opheffing
niet beter gaan zal.Hij vraagt stemming waarbij de Heer Mertens hem steunt.
De Voorzitter.laat tot stemming overgaan nadat eerst ingevolge arti
kel 54 van het reglement van orde no. 9 van de presentielijst is aangewezen.
Achtereenvolgens stemt dan de Heer van Alphen vóór, Matthijssen vóór,
Jochems vóór, Verheijen vóór,de Meijer vóór, Damen vóór, Hense vóór,
Kunst tegen, Mertens tegen, Buijs vóór, van Bedaf vóór, Huijbregts vóór,
en Nouws vóór zodat het Voorstel met 11 tegen 2 stemmen is aangenomen.
De Voorzitter sluit in de geest van de besprekingen dit punt af met
nogmaals lof aan het Burgerlijk Armbestuur toe te zwaaien en rnet het voorstel
in een feestelijke bijeenkomst het Burgerlijk Armbestuur nog eens te danken
en afscheid te nemen,waarmede de raad gaarne akkoord gaat.
XVI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhoging van kredieten
voor uitbreiding en verbetering van schoolgebouwen.
De Voorzitter zegt, dat het krediet door diverse omstandigheden met
ƒ.7.508?verhoogd moet worden voor Achtmaal,oorspronkelijk geraamd
op 65.000,Voor Wernhout,oorspronkelijk 51.544,- zal het
krediet 57.185,88 groot moeten worden. De Inspekteur is het daarmede
eens, al moet het schriftelijk bericht nog worden afgewacht als ook de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders achten deze
zaken urgent en vragen nu al machtiging tot de door de Inspekteur goed te
keuren bedragen om met de bouw te laten beginnen
De Heer Kunst vraagt hoe dit komt.
De Voorzitter wijst allereerst op de verhoogde bouwprijzen,terwijl
er wat Achtmaal betreft een post van 4.000,voor verwarming,van
meubilair, naar bouwkosten gebracht moeten worden.
De Heer van Bedaf betoogt, dat in Achtmaal niet te hoog is aanbesteed.
De aannemer Havermans heeft zijn inschrijving-al 5 mnd.gestand gehouden.
Nu zou er niemand meer een berekening kunnen maken.
Geen der leden wenst stemming,zodat het voorstel geacht kan worden te zijn
aangenomen
N. S. 17192 II