5 - 8a - De voorzitter geeft dit graag toe, maar wijst er tevens op, dat de gemeente toch ook duidelijke belangen heeft bij ver betering van de uitmonding der Prinsenstraat, evenals bij die van de Blauwstraat en het kruispunt bij de Nachtegaal- straat. Wie auto rijdt en daar langs komt, zal dat punt ont zettend gevaarlijk vinden. Juist omdat het verkeer daar niet zo druk is, is dit punt gevaarlijker dan de uitmonding op de drukke Molenstraat. De Heer Kunst zegt altijd goed uit te kijken maar toch heeft hij een keer bijna onder de vrachtauto van de gemeente gezeten. De voorzitter informeert belangstellend of het toch niet de vuilnis-auto was, maar de Heer Kunst zegt: nee. De voorzitter vraagt of de Raad met deze beginsel-verkla ring accoord kan gaan. De Heer Buijs vraagt of hier met wat koopmansgeest mogelyk een verhouding 30 70?° verkregen kan worden, want wie niet waagt, niet wint. De voorzitter merkt op, dat ook Burgemeester en Wethouders hieraan gedacht hebben, maar het is erg moeilijk hiervan een reëel voorstel te maken en de motieven aan te halen waarop het gebaseerd is. Burgemeester en Wethouders zijn er niet in geslaagd, die motieven te vinden en met evenveel recht zou men kunnen stellen 20-80?°. Het is hier een delicaat geval en niemand kan zeggen of het belang der gemeente in deze 30» 40 of 10fo der kosten rechtvaardigt. De Heer Buijs zegt, dat allen wel overtuigd zijn van het gevaarlijke punt. Er zit echter wel deze risico in, da.t als de rondweg komt over een paar jaar misschien het verkeer toch zal worden omgelegd. De voorzitter stelt hiertegenover, dat men ook de toename van het verkeer moet zien. Die rondweg komt er persé, maar de toename van het verkeer zal blijven; dit blijft aanhouden en mindere drukte verhoogt z.i. het gevaar. De Heer Buijs merkt op, dat de uitmonding van de Wildertse- dijk nog gevaarlijker is, hetgeen de voorzitter beaamt. De Heer de Bie vindt het daar gevaarlijker om over te ste ken, maar de Heer de Meijer meent, dat het vooral gevaarlyk is als men de Wildertsedijk opgaat; vooral als de Manders- laan klaar is, zal het verkeer langs de Wildertsedijk nog toenemen omdat men dan zelf gaat omrijden. De voorzitter kan deze mening nu niet delen, wel als de weg doorliep via het Elisabethgesticht naar de Molenstraat,maar via de Meirseweg wordt het te ver. De Heer Buijs vraagt nog of de rondweg t.z.t. langs de beek zal komen of nog verder. De voorzitter constateert, dat de plannen voor die omweg blijkbaar geheim zijn en dat hij er niets van weet te zeg gen. Van Belgische zijde is de weg al uitgestippeld. De Heer de Bie informeert of het juist is,, dat die weg via Meir naar de rotonde loopt, hetgeen de voorzitter beaamt. Wethouder Verheijen meent nog een indirect antwoord te kun nen geven op een der vragen van de Heer Buijs. Er is inder daad een geheim rond de plannen van de omweg, zoals ook de voorzitter zegt, maar het schijnt wel de bedoeling te zijn, dat de Wildertsedijk de op- en afrit van de grote weg wordt voor de richting Roosendaal en Bergen op Zoom; dit dan als een gerucht van betreffende Belgische zijde. De Heer Buijs meent, dat dan ook aan de andere kant van de Blad 9. N. S. 17192 Prinsenstraat huizen weggebroken zullen moeten worden, waarop de voorzitter zegt, dat dit zuiver een gemeentelijke aangelegenheid is; is het aanlokkelijk, dan zou het kunnen. De Heer de Bie stelt voor om de provincie zelf de kosten van de verbetering van de uitmonding Prinsenstraat te laten betalen omdat de gemeente zelf over een paar jaar voor eenzelfde uitgaaf zal ko men te staan; hij vindt dit motief nog niet zo kwaad en ook de voorzitter meent dit. Wethouder Verheijen merkt op, dat dit alleen kan gelden voor de uitmonding Prinsenstraat-Molenstraat en niet voor de andere verbe teringen. De voorzitter stelt voor op de door de Heer de Bie aangegeven mo tieven met Gedeputeerde Staten in correspondentie te treden. Een vraag van de Heer de Meijer of de panden van de Wed. Franken en van Erk beide weg moeten, antwoordt de voorzitter bevestigend. De Heer Matthijssen acht dit misschien wel onverantwoord, al thans hij zou dit thans nog niet willen doen. Het gevaar voorkomt de ongelukken inderdaad en in dit verband wijst hij op de situatie in Wouw. In beginsel is hij niet tegen het voorstel van Burgemees ter en Wethouders maar de noodzaak van het hele geval ziet hij nog niet direct. De voorzitter stelt hiertegenover, dat het wel zó is, dat het ver keer van de Wildertsedijk stukken minder is, dan dat voor de rich ting Rucphen met zijn industrie. Hij stelt voor, namens Burgemees ter en Wethouders, aan Gedeputeerde Staten in overweging te geven de kosten voor de verbetering van de uitmonding Prinsenstraat-Mo lenstraat voor eigen rekening te nemen en hen mede te delen, dat het voorstel voor uitmonding Blauwstraat en kruispunt Nachtegaal straat in beginsel aangenomen wordt, maar dat t.z.t. iedere aan koop afzonderlijk zal worden bezien speciaal wat betreft de bij drage van de gemeente. Over verkeersproblemen even doorsprekend roert de voorzitter nog aan de slechte toestand waarin zich de rijwielpaden langs de ryks- weg naar Breda bevinden. Vannacht, aldus de voorzitter, heeft het geregend en vanmorgen konden 60 - 70 jongens en meisjes per fiets naar school over fietspaden, die ongeveer 1 d.c. onder water staan. Op de grote weg rijden is verboden en tevens levensgevaarlijk en het gevolg is, dat deze jongelui de gehele dag met natte voeten op school zitten, hetgeen ziekte en hinder bij de studie oplevert. Hy vindt het erg jammer, dat Rijkswaterstaat het belang van een goed fietspad niet voldoende ziet. De Heer de Bie merkt op, dat op de weg Breda-Tilburg het fiets pad achter de bomen ligt, vooral bij mist is dit een groot voor deel voor de wielrijders, die nu niet direct gevaar lopen door auto's gegrepen te worden. De voorzitter deelt de mening van de Heer de Bie, maar Rijkswater-, staat zal niet zo gauw van zijn plannen afwijken. In de toekomst ziet hij ook hier het fietspad achter de bomen, zoals b.v. ook op de weg Roosendaal-Breda is op vele plaatsen, welke weg ook een drukker wielrijdersverkeer heeft dan deze weg. Hij vindt het toch wel wenselijk, dat de Raad aandringt bij Waterstaat op verbetering van de fietspaden vooral in het belang van de studerende Zundertse jeugd. De Heer de Bie wil die aandrang gepaard doen gaan met het doen omleggen van het pad achter de bomen en de voorzitter vindt, dat daarop gerust de aandacht gevestigd kan worden. Men zal op ons ver zoek daarmede wel niet aanstönds beginnen maar we kunnen toch op de verbetering zeker speciale nadruk leggen.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1953 | | pagina 67