- 6a - ge grondwerken. De kosten zijn te specificeren als volgt: grondwerk. .f.52.000, riolering86.000, klinkers 86600 tegels. 29# B00, banden33*600, zwarte grond. 16.400.— f.285«200,—- hierbij komt dan nog voor honorarium en kosten uitvoeringf# 3#300, toezicht, reis- en verblijfkosten 6.500, porti e.d. 200011.800.— Totaal: f.297.000, Indien tegelijk met dit werk het afvoerriool van de Klein-Zundertseweg naar de Bredaseweg over een lengte van 72o m. gemaakt wordt, het geen verreweg het voordeligst is, vergt dit bovendien nog voor: riolering .f.23*600, honorariumH#l°°» porti e.d500» en nog vele andere kosten tot een totaalbedrag, administratiekosten enz. inbegrepen rond 95.000,--, zodat een totaal-crediet nodig is vanf» 592. OOP»—.,,, De voorzitter vraagt hierna wie der leden hierover het woord verlangt. De Heer Kunst begint met te zeggen, dat hij geen man van financiën is, maar het duizelt hem van de getallen. Hij heeft wel eens gehoord, dat voor bepaalde wegen van 'Rijk en Provincie een subsidie van 9ö?o in de kosten verkregen is. De voorzitter interrumpeert, dat het percentage van 90/-' fout is. De Heer Kunst beweert, dat de vorige wethouders Hense dit gezegd heeft; in ieder geval is het een groot percentage geweest. De riolering van de Manderslaan enz. kost f.214.000,nu weer wordt f.297.000,en f.95.000,-- cre- diet gevraagd, dit alles bij elkaar loopt in de vele hon derdduizenden guldens en hij weet niet hoe dat alles betaald moet worden. Hij verzoekt daarom de voorzitter hem dit uit te willen leggen. De voorzitter zegt, dat een deel der kosten teruggekregen wordt uit de verkoop van bouwterrein en een deel uit een te heffen rioolbelasting. De rest van de rioleringskosten en b.v. die van het moerriool moeten niet door belanghebbenden gedragen worden maar door de gemeenschap. Van de rioolbelas ting zal naar ruwe schatting ieder jaar ongeveer f.20.000,— beschikbaar komen. Hij vervolgt dan, dat ook het onderwijs zo ontzettend kostbaar is en dat er misschien gek tegen aan gekeken wordt, dat Noord-Brabant in hetzelfde tempo zich gaat ontwikkelen als de gebieden boven de rivieren. Door de grotere tekorten op de begroting zal op de duur de Rijksby- drage verhoogd moeten worden en zo vindt geleidelijk aan de optrekking plaats. Br is wel getracht voor deze plannen een bijdrage van de P.C.W. te krijgen, maar daarop kan uiteinde lijk niet gewacht worden, willen we niet opnieuw achterop De Heer Kunst is bevreesd, dat de nakomelingen deze Raad zullen verwijten, dat er zoveel schulden gemaakt zijn. Blad 7. De Heer van Bedaf vertelt dan, wat de Burgemeester van Esschen hem' zei en dat er geen een gemeente failliet gaat, dat er geen kosten gespaard moeten worden en dat alles best in orde komt. De voorzitter deelt nog mede, dat Gedeputeerde Staten deze zaak nog door een speciale bril bekijken; zij stellen, dat Brabant niet terug moet naar de staat van generaliteitsland; vroeger is dit col lege wel te bekrompen geweest maar daarvan is het nu afgestapt. Zij bezien dergelijke plannen met een zeer critisch oog en als zij menen, dat het de gemeentelijke draagkracht te boven gaat, geven zij geen machtiging. Geven zij hun goedkeuring, dan mag rustig wor den aangenomen, dat de gemeente de lasten dragen kan. De Heer de Bie vraagt of de van Goghstraat, de Passtoorsstraat en de verbinding tussen deze straten dit jaar allemaal nog aan de beurt komen, waarop de voorzitter ontkennend antwoordt. Dit ant woord ontlokt de Heer de Bie de vraag waarom dan nu al gelden gevo teerd moeten worden. Al zijn gronden in dit plan staan nog vol planten en zo wordt hij weer de dupe. Als die wegen worden aange legd is zijn heel perceel weg. Als mij nu de grond afgenomen wordt, dan is de zaak zo dat ik er af moet. Er worden nu gelden gevraagd voor plannen, die nog niet uit te voeren zijn. Is dit alles begre pen in het gevraagde crediet? Hij heeft de kaarten bestudeerd en vindt dat alles anders is, dan daar straks gezegd werd. Nu is er nog niets gekocht maar men zal er nu wel gauw bij zijn nu de plan nen er liggen. De voorzitter zegt, dat het leggen van de riolering dringend no dig is en dat daarom die crediet gevraagd wordt. De Heer de Bie werpt hier tegen op, dat er niet eens de nodige gronden zijn voor deze plannen, waarop de voorzitter weer opmerkt, dat eerst het crediet verleend moet worden. De Heer de Bie verklaart, dat hij ook tegen dit plan moet zijn om dat hij er weer in zit. De Heer Matthijssen zegt dat er voor een kleiner deel van het be drag misschien maar een betrekkelijk klein bedrag afgaat, anders waren er misschien nog meer dringende objecten. De Heer de Bie vraagt zich af of die andere straten ook al nodig zijn. De Willem Passtoorsstraat vindt hij begrijpelijk, maar de rest niet. Er wonen aan die straten al 2 mensen en er moet daar dan maar niet gebouwd worden. De voorzitter merkt op, dat het nodig is de straten te leggen voordat er gebouwd wordt en niet anders om. De Heer de Bie stelt, dat men dan maar moet bouwen aan de straten, die er liggen, waartegenover de voorzitter stelt, dat er - als er geen straten meer zijn - niet gebouwd kan worden. De Heer de Bie zegt, dat men nu de gronden toch maar kopen kan of onteigenen en dat later de zaak misschien heel anders bezien wordt. Wethouder Verheijen merkt op, dat het gehele plan als een tech nisch geheel gezien moet worden, doch de Heer de Bie kan zich dat niet indenken. Zelfs hebben Witteveen en Bos, zo vervolgt wethouder Verheiden, oorspronkelijk ook de Kerkgang in hetzelfde plan opgenomen, maar dat zij dit onderdeel er uit hebben weggelaten omdat dit wel moge lijk was. De rest kan echter niet weggelaten worden en het Bureau Witteveen en Bos is technisch niet te weerstaan. De voorzitter merkt tot slot op, dat de Heer de Bie door de man gel gaat, hetgeen de Heer de Bie de opmerking ontlokt, dat hij niet de strop aan zijn eigen nek doet.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1953 | | pagina 65