- la De Heer de Bie zegt de notulen nooit gelezen te hebben omdat daarin zoveel tijd gaat zitten. Hij heeft het lezen altijd nagelaten ook in het ver trouwen, dat de zaak in orde zou zijn. Indien evenwel het vermenigvuldigen van de notulen in een moeite doorgaat, dan zal hij deze ook graag thuis ontvangen. Hij informeert dan hoeveel pa gina's de notulen gewoonlijk beslaan, - De voorzitter antwoordt, dat het aantal pagi na's verschillend i-s. Het vermenigvuldigen van de notulen vergt- wel extra-werk, terwijl er -toeh al een zware belasfing is- met werk. De Heer Mathijssen zegt hierop,- dat hij dit dan niet mag vergen, terwijl de Heer de Bie later, als er meer personeel is graag de notulen thuis wil hebben. Besloten wordt, dat de notulen voorlopig nog te] inzage gelegd zullen worden. II. Ingekomen stukken. Ingekomen zijn: 1. een brief van Gedeputeerde Staten d.d. 11 Maart 1353» G, no: 53975 en een verdagingsbe- sluit d.dr. 21 Mei 1953, ®.ho:53975, beide be trekking hebbend op de tuinbouw-intensive- ringscredietverordening. De voorzitter leest hierna de brief van Gede puteerde Staten voor en zegt dat naar aanlei ding daarvan een bespreking zal plaats vinden met Ir. Smale van de Agrarische Adviescommis sie, de- Directeuren van de beide veilingen en de Boerenleenbank. Intussen vindt de voorzit ter het een verheugend feit, dat reeds duizen den ramen zijn besteld bij de veilingen,zon der dat nog een beroep gedaan werd op de ge meente. Dit bewijst, dat het standpunt van Ge deputeerde Staten op zich wel juist is; spre ker merkt echter op, dat er een keerpunt in de tuinbouw in aantocht is tengevolge van de intensivering, waardoor spreiding van het in komen verkregen kan worden. Thans zijn de ra men besteld door de financieel sterken, ter wijl de financieel zwakkeren deze juist het hardst nodig hebben. Bij intrekking van de ver ordening kan aan dezen nooit de gewenste hulp geboden worden. Vandaar het voornemen van. Bur- gemeenster en Wethouders om deze zaak nog eens ernstig te bezien, o.m. in hoeverre verenigin gen en instellingen hier hulp kunnen verlenen en of daarnaast credietverlening door de ge meente al of niet gewenst is, omdat de ge vraagde financiële steun misschien groter zal moeten zijn, dan voor instellingen en vereni gingen statutair mogelijk is. De Heer Goetstouwers zegt, dat als tuinders geld vragen en zij zijn er wel goed voor, er steeds geholpen wordt. De voorzitter is nochthans van mening, dat Ingekomen stukken. Blad 2. de verordening zo maar niet ingetrokken moet wor den en stelt namens Burgemeester en Wethouders voor haar vooralsnog te handhaven. De Heer de Bie is dezelfde mening toegedaan. Zun- dert, aldus spreker, heeft slechts één grote indu strie en dat is de tuinbouw; er zijn wel een paar fabrieken, maar het agrarische werk is hier hoofd-' zaak. Hij staat daarom versteld van het standpunt van Gedeputeerde Staten en anderzijds doet, het hem, genoegen, dat er al zoveel glasbestellingen gedaan zijn. Dit is een bewijs, dat de Zundertse tuinder eerst zelf wil proberen en als dit niet lukt, dan pas, om hulp aanklopt. Hij vindt het al te erg,dat Gedeputeerde Staten een fabriek laten bouwen van zoveel honderdduizend gulden* maar de eigen men sen, misschien.een paar op honderd, niet laten helpen omdat zij menen, dat dit werk van banken is. Hij vraagt zich af of de financiering van nieuwe industrie dan. geen werk is voor de banken. Als de hele Raad met een bevoegde commissie ja zegt en Gedeputeerde Staten neen, dan is dit ongepermit teerd. De Heer Rouws zegt, dat de. Heer de Bie hem vóór is met zijn betoog. Ook hij is van mening, dat al- leen de industrie steunen en de tuinders niet, fout is, al moet hij erbij zeggen, dat de veilin gen de intensiyering wel stimuleren. De voorzitter merkt nog op, dat hij een en ander :l in een algemene bespreking reeds heeft medegedeeld aan de Commissaris der Koningin, De Heer Verheijen merkt op, dat er nog nooit een besluit met zoyeel animo is genomen en er ook nog nooit een zo duidelijke en.diepgaande bespreking over een onderwerp is gevoerd als bij deze verorde ning. Voor de.industrie-vestiging zijn niet veel woorden gebruikt, terwijl het over honderdduizen den guldens ging.Hu gaat het niet over bedragen .maar over de levensbelangen van de eigen mensen en hij besluit met op te merken, dat de Raad van Zun- dert of hij alleen zijn grote verwondering over de conclusie van Gedeputeerde Staten zal moeten uit spreken. De Heer Buijs heeft niets toe te voegen aan al het voorgaande. Ook hij neemt geen genoegen met het standpunt van Gedeputeerde Staten omdat in Zun- dert alle andere bevolkingsgroepen mede van de tuinbouw, afhangen. De Heer Mathijssen zegt, dat hij persoonlijk de. R credietverlening voor Sundert niet zo urgent vindt; zijn standpunt, is steeds geweest dat vakmanschap eerste eis moet zijn- Toch wil ook hij graag wer- ken voor de financieel zwakkeren. De Heer Verheijen merkt nog op, dat - zo crediet verlening niet direct nodig-is - de conclusie van Gedeputeerde Staten toch bedenkelijk is omdat de Zundertse industrie bij uitstek, de tuinbouw, be- s _langrijk bij andere bedrijfstakken achter gesteld gaat worden.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1953 | | pagina 31