- la met het. oog op de invoering- van een preventief stelsel "bij de handhaving van een reclame-ver bod. Naar aanleiding van de opmerkingen, die door Gedeputeerde Staten werden gemaakt, wordt voor gesteld het verbod te beperken tot reclame,die van een voor het publiek toegankelijke plaats waarneembaar is en daarop dezelfde uitzonderin gen 't te staan'als zijn vermeld in de aanhef en onder c en d van artikel 2 van de'provincia le "Verordening Landsschapsschoon Noord-Brabant 1950". Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het ter inzage gelegde ontwerp vast' te stellen. II. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het opnieuw vaststellen van een verordening ter uitvoering van de Winkelsluitingswet. De voorzitter leest het voorstel, dat als volgt luidt: Hierbij leggen wij U over een ontwerp-besluit tot vaststelling van een "Verordening op de Winkelsluiting". Deze verordening treedt in de plaats van de "Verordening, als bedoeld in ar tikel 3, lid 3 en artikel 11, lid 2 der Winkel sluitingswet 1951" zoals deze in Uw openbare vergadering van 22 Augustus 1952 werd vastge steld. In de nieuwe verordening is zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen, zoals deze vanwege het Ministerie van Economische Zaken aan ons zijn kenbaar gemaakt alsmede met de - na herhaald aandringen - naar vorehgebrachte verlangens van de Plaatselijke Middenstand. Voor de inhoud verwijzen wij U naar de afzon derlijke bepalingen. Voor de artikelen 2 en 3 is Koninklijke goed keuring vereist, alvorens inwerking te kunnen treden. Tevens leggen wij U hierbij over een ontwerp besluit, waarbij met gebruimaking van artikel 11, eerste lid der Winkelsluitingswet '1951 eni ge dagen worden aangewezen, waarop de normale sluitingsuren niet zullen gelden. De bevoegd heid daartoe is slechts gegeven voor werkdagen tot een maximum van 21, terwijl goedkeuring door een hoger orgaan niet is vereist. Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig de' ontwerpen. Nadat de secretaris nog een nadere uitleg van de inhoud der beide verordeningen heeft gegeven vraagt de voorzitter of een der leden het woord of stemming verlangt. De heren de Meijer en Matthijssen vragen - me de naar aanleiding van het politie-toezicht op de opslagplaatsen van hooi en stro - een gelij ke behandeling voor ieder en een soepele toepas- Ruiling grond i.v.m. verbetering van de Veldstraat Opnieuw vaststellen verordening Winkel sluitingswet Vaststellen verorde- tot verstrekken van credieten ter inten- sivering van de tuin bouw. O n. s. 17192 Blad 2. sing der bepalingen. De voorzitter belooft een en ander met de politie te bespreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna besloten de aangeboden ont'werp-verordeningen vast te stellen. III. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot rui ling van grond in verband met de verbetering van de Veldstraat. De voorzitter deelt mede, dat voor de verbetering van de Veldstraat nodig is het op bijgaande situatie tekening in groen aangegeven strookje grond, bestaan de uit gedeelten van de percelen, kadastraal bekend Gemeente Zundert, sectie K. nrs: 1175 en 2075, groot 554 m2 Eigenaar hiervan is: de Rooij, Cornells Johannes, geboren op 18 Juli 1896, tuinder, wonende te Zundert, Veldstraat 29. Deze is, bereid die grond te ruilen tegen het in rood aangegeven gedeelte van het perceel kadastraal bekend Gemeente Zundert, sectie K. no: 1902 groot 580 m2. De ruilprijs van deze grond is bepaald op f.1,25 per m2.. Derhalve is door de Rooij, voornoemd, een toegift verschuldigd van f. 3-2,50. Als geen der.leden het woord of stemming verlangt, verklaart de voorzitter, dat aldus is besloten. IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van een verordening tot het verstrek ken van credieten ter intensivering van de tuin bouw. De voorzitter leest het voorstel, dat als volgt luidt: Zoals de laatste tijd reeds meerdere malen werd be toogd, dreigt.voor onze gemeente in de naaste toe komst een structureel arbeidsoverschot van aanzienly- ke omvang. Hoewel ook het aantrekken van industrie een middel is. om dit probleem gedeeltelijk tot een op lossing te brengen, bestaat bij ons de overtuiging, dat eerst en vooral getracht moet worden om de werkge legenheid in die beroepen,, waaruit het grootste aan- i bod van arbeidskrachten te verwachten is, zo sterk mow gelijk uit te breiden. Omdat verreweg het grootste ge deelte van hen, die binnen 'afzienbare tijd in het ar beidsproces moeten worden ingeschakeld,, uit de agra rische beroepen afkomstig is, moet intensivering van de tuinbouw dan ook een dringende noodzaak worden ge noemd. In deze overtuiging worden wij -gesteund door hetgeen het Eoonomisch Technologisch Instituut hierover rap porteerde, alsmede door de berichten van de Agrarische Adviescommissie. Beide instanties dringen aan op werk verruiming in de agrarische sector o.m. door intensi vering van de tuinbouw, waaraan bovendien veel minder risico's zijn verbonden dan aan industrie-vestiging. Dit laatste vereist immers reeds aanstonds zeer grote intensiveringen, terwijl de bedrijfsresultaten onze-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1953 | | pagina 15