Artikel II. De behoefte wordt gevoeld om een bepaling op te nemen, waarbij het verboden wordt om rijwie len (ook zgn. bromfietsen) mee te voeren op markten, kermissen en in het algemeen op terrei nen waar uitvoeringen of bijeenkomsten worden gehouden, welke veel publiek trekken. Deze be paling is thans opgenomen in artikel 17. Artikel III. Het eerste lid onder a van artikel 26 is zoda nig uitgebreid, dat strafbaar wordt gesteld de eigenaar van de hond, die gedurende de aangege ven uren zonder geleide of toezicht op de open bare weg of op het erf of de eigendommen van een ander rondloopt. Artikel IV. Het vervallen van artikel 31 houdt verband met het; bepaalde in artikel 36 van het Wegenverkeer reglement. Artikel V. Het is gewenst een verbodsbepaling op te nemen ten aanzien van het plaatsen van rijwielen enz. voor of bij deuren, poorten enz. waardoor de toegang tot woningen of tuinen wordt belemmerd. Deze verbodsbepaling is, thans opgenomen in ar tikel 70, sub. f. Artikel VI. In het eerste lid in het gewijzigde artikel 71 wordt verboden het maken van hinderlijk geluid, terwijl in het tweede lid wordt verboden om door middel van geluidsversterkers, geluidswagens enz. geluid te maken, hetwelk in de buitenlucht hoorbaar is. Artikel VII. In artikel 75a is het verbod om een rijwiel onbeheerd op of aan-de weg in stilstand te heb ben, uitgebreid tot rijwielen met hulpmotor. Artikel VIII. In het bestaande eerste lid van art. 107 werd' niet verboden het inwerking hebben van een mo tor in een gebouw of getimmerte, waar licht ontvlambare voorwerpen zijn opgeslagen. Thans is een dergelijke bepaling opgenomen in het eerste lid van het nieuw artikel 107. Tenge volge hiervan moest dit in twee leden worden ge splitst. Artikel IX. De wijziging van art. 126b spreekt voor zich f zelf, omdat in artikel 2 alleen een omschrij ving van het begrip "kom" wordt gegeven. Artikel X. Voor het opnemen van artikel 127b gaf mede aanleiding een circulaire van de Districtscom mandant der Eijkspolitie Onder de "opkopers" van oude materialen bevin den zich lieden, die wat eerlijkheid betreft een ruim geweten hebben. Daarom bestaat er aan- Blad 6 Vergoeding exploita tiekosten Uhristelyke school voor 1952. Vaststellen bedrag f" per leerling voor 1953. n.s. 17192 leiding ook lieden, wiens verleden minder gunstig is, aan een bijzonder toezicht te onderwerpen, wanneer zy hun activiteit richten op het inzamelen van oude mate rialen. Tevens is opgenomen het verbod om dierlijke afvallen en afvallen van levensmiddelen in te zamelen, welke bepaling gewenst bleek in verband met het vervallen van het Afvallenbesluit 1940 I. Zonder hoofdelijke stemming werd hierna het aangebo den ontwerp-besluit vastgesteld. XIII. Voorstel van burgemeester en wethouders tot"het1 nader vaststellen van het voorschot op de ver goeding van de exploitatiekosten van de Chris-' telijke school voor 1952J De voorzitter leest het voorstel, dat als volgt luidt In Uw vergadering van 29 Februari 1952 besloot U overeenkomstig artikel 103, 6e lid van de lager-Onder- wijswet 1920., het bedrag van het voorschot op de ver goeding, bedoeld in artikel 101 van dj.e wet, voor de onder het Eestuur van de Kerk^raad der Eed. Hervormde Gemeente te Zundert, staande bijzondere lagere school over 1952 vast te stellen op f.504,Bij de vast stelling van dit bedrag waart U uitgegaan van een ver goeding van f.24,per leerling. Voornoemde Kerkeraad heeft zich echter op 23 April 1952 tot de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen gewend met het verzoek om het bedrag van die vergoeding over 1952 op een hoger bedrag vast te stel len. De minister heeft daarop gunstig beschikt, omdat die school in bijzondere omstandigheden verkeert, als bedoeld in artikel lOlter der lager-Onderwijswet 1920, en heeft het bedrag van.de vergoeding nader vastgestell op f.29,per leerling. In verbandhiermededient"hét"bedrag van het voor schot bij het leerlingen-aantalvan 21 nader te worden, vastgesteld op 21 x f.29,— f.609, Daar geen der leden stemming verlangt, verklaart de v-oorzitter, dat aldus is besloten. XIV, Voorstel.van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van het bedrag per leerling voor 1953 voor het gewoon lager- en uitgebreid la ger onderwijs, -Namens burgemeester en wethouders verzoekt de voor zitter de raa<j, ingevolge, artikel 101, lid 5, der La ger Onderwijswet 1920 voor 1953 vast te stellen het bedrag per leerling: a. voor gewoon, lager onderwijs-op f.24,welk bedrag, indien de kosten van instandhouding, met uitzonde ring van de geringe en dagelijkse reparaties, be doeld. in artikel 1619 van het Burgerlijk Wetboek, van -de in bruikleen gegeven gebouwen, buiten aanmer king blijven, wordt bepaald op f.22,50; b. voor het uitgebreid lager onderwijs op f.35, - Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. Hierna deelt de voorzitter mede, dat ingevolge arti-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1952 | | pagina 59