- verg. 14- - 7 - 1950 -
de aansluiting» Deze zijn, aldus de voorzitter, g.60.
voor de eerste meter en verder f.2.50 per meter.
De heer Goossens aclit dit onbillijk voor hen, die ver van
de hoofdleiding wonen.
De voorzitter geeft dat toe, maar zegt dat dit nu eenmaal
de consequenties zijn van het buiten wonen.
De Heer Goosens vraagt dan wat de kosten zullen zijn als
er buiten 4-0 meter van de leiding nu eens een groep van
verscheidene huizen is gelegen, die gaarne zou aansluiten.
De voorzitter antwoordt, dat uitbreiding steeds mogelijk
is en in zo fn geval gevraagd zou kunnen worden.
De heer Verheijen, vraagt waarom sommige gedeelten, die
onrendabel zijn nu reeds niet worden aangesloten, waarop d
voorzitter antwoordt, dat de rendabiliteit van de verschil
lende gedeelten afzonderlijk door de Waterleidingmaatschap
pij zal worden bekeken en dat aan de hand daarvan zal wor
den beslist of aansluiting mogelijk is.
De heer Verheijen vraagt dan of thans niet kan worden
vastgesteld,dat bij eventuele uitbreidingen door de par
ticulieren niet meer betaald zal behoeven te worden rian
het bedrag waarmede de dan vast te stellen onrendabiliteit
die van he't thans aan te sluiten gedeelte overtreft.
De voorzitter merkt op, dat er hier echter een verschil
schuilt. Immers in en bij de bebouwde kom is steeds uit
breiding te verwachten, wat buitenaf niet het geval is.
De heer Verheijen repliceert, dat de boerenbedrijven sterk
gesplitst Werden en dat dus ook daar nieuwbouw zal plaats
vinden.
De voorzitter antwoordt dan er geen bezwaar tegen te heb
ben, dat de gemeente dan naar verhouding een zelfde ge de el'
te van de garantie voor haar rekening neemt.
De heer Kunst acht de waterleiding zeker nodig. Hij be
treurt het echter, dat vele inwoners diep in hun beurs zul'
len moeten tasten en dat er velen overblijven, die niet
aangesloten kunnen Worden.
Hij zegt zijn volle steun toe, waarvoor de voorzitter hem
dankb
De heer de Bie vraagt dan hoe of het voorstel nu luit.
De voorzitter antwoordt hem, dat het voorstel nog is zoals
het voor hem ligt en zo juist is voorgelezen.
De^heer Nouws informeert nog naar het tarief voor het ver
bruik door de industrie, waarop de voorzitter zegt, dat
dit hetzelfde is als zojuist voor de bedrijven is voorgele
zen.
De heer de Bie vraagt dan of de tuinbouwers ook voor hun
bedrijven van de waterleiding zouden kunnen profiteren b.v
door bij droogte uit een brandkraan hun-fruitaanplant te
bespuiten.
De voorzitter antwoordt, dat de tuinbouwers en de boom
kwekers op dezelfde voorwaarden als de industrie water
zullen kunnen afnmemen. Uit een brandkraan zal dit waar
schijnlijk niet mogelijk zijn omdat de kosten van het ver
bruik betaald zullen moeten worden. Daarvoor zullen dus
afzonderlijke aansluitingen met meters nodig zijn.
De heer Verheijeh informeert dan nog wat er zal gebeuren
wanneer er in een bepaalde buurt, die om uitbreiding
vraagt, een aantal mensen zijn, die niet willen aansluiten
De voorzitter zegt dat wanneer eenmaal een leiding aanwe
zig is, alle huiden, die binnen 40 meter daarvan gelegen
zijn tot 'aansluiting verplicht zullen worden.
- verg. 14 - 7 - 1950 -
Wijziging ge
meentebegro
ting 19504
Ten aanzien van de electriciteit is dit anders, omdat men
daarbij die verplichting niet kent. Hij waarschuwt echter om
niet te veel te kijken naar de gang van zaken bij de electri-
citeitsvoorziening. In samenwerking met de vereniging van Ne
derlandse Gemeenten worden pogingen aangewend om voor de aan
sluiting van de afgelegen gebieden een belangrijke reductie
te verkrijgen.
De heer Verheijen blijft in het onderscheid, dat bij de elec-
triciteitsvoorziening gemaakt wordt een onbillijkheid zien.
De voorzitter wijst er nogmaals op, dat zij die buiten wo
nen de consequenties daarvan hebben te aanvaarden.
De heer Buijs vraagt nog of in andere gemeenten besproeiing
van akkers e.d. mogelijk is, waarop de voorzitter antwoordt,
dat voor de bedrijven een aansluiting met een meter nodig is.
De heer Verheijen vraagt nog wat er zal geschieden indien
Hijsbergen niet mede doet.
De voorzitter meent, dat men zich daarover niet ongerust
moet maken, maar dat men gewwon door moet gaan. Hij zou dan
het voorstel willen aanvullen, met de aansluiting van Wern-
houtsburg en voorts met de bepaling, dat de aansluiting van
andere gedeelten der gemeente op aanvraag afzonderlijk beke
ken zullen worden en dat die gedeelten wat het onrendabele
gedeelte betreft, naar verhouding op dezelfde wijze tegemoet
gekomen zullen worden als het deel van de gemeente, dat nu
zal worden aangesloten.
Als op de desbetreffende vraag van de voorzitter geen der
leden stemming verlangt, verklaart de voorzitter, dat over
eenkomstig het aangevulde voorstel is besloten.
Hij wenst hierna de gemeente geluk met dit besluit en dankt
de-leden voor hun eensgezinde medewerking daaraan.
Hij spreekt de hoop uit, dat het moge strekken tot bloei
van de gehele gemeente, van de fruit- en boomkwekerij en van
de industrie. Hij jioopt bovendien, dat het zal medewerken aan
de verbetering van de gezondheidstoestand van de bevolking,
waarvan ïkofessor van der Hoeven eens gezegd heeft, dat als
er over de Zundertse bevolking een zekere sloomheid ligt, de
oorzaak daarvan te zoeken is bij het drinkwater. Vaak is ge
zegd: "Waarom zou ons water slecht zijn? Grootvader en vader
zijn wel 90 jaar geworden." Met evenveel recht kan men vra
gen hoeveel meer er 90 jaar geworden zouden zijn als er eens
waterleiding was geweest.
VI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de gemeente-begroting 1950 in verband met de in deze
vergadering behandelde punten.
Namens Burgemeester en Wethouders stelt de voorzitter voor
de begroting 1950 te wijzigen in verband met de in deze ver
gadering behandelde punten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten.
Sluiting.
Als er niets meer te behandelen is, sluit de voorzitter de
vergadering met het volgende gebed:
"God wij danken U voor d^ze arbeid en bidden U, dat Gij hem
wilt doen gedijen en strekken totlheil der gemeente, welker
belangen aan onze zorge: pijn toevertrouwd.
Moge er vrede en welvaür/tjfheerseii. Amen."
Di/R/llD V00M0EMD,
vGs/L.