ul
- verg. 14 - 7 - 1950 -
Artikel 1.
Artikel 29, tweede lid, onder "b, wordt gelezen als volgt:
"een vertrek met een vloeroppervlak na aftrek van het
vloeroppervlak, ingenomen door vaste kasten, schoorstenen,
pompen, aanrechten en dergelijke bouwdelen, gemeten binnen
de wanden van tenminste 16 M2 en een breedte van ten min
ste 5.50 M."
Artikel 2.
Aan artikel 65, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:
"Van het bepaalde in lid 2 kan vrijstelling worden verleend
ten behoeve van de plaatsing van de gootsteen °in het ver
trek, bedoeld in artikel 29, lid 2 onder b dezer verorde
ning."
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor
stel ban Burgemeester en Wethouders besloten.
bereid.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te bepa
len, dat de vaststelling van een uitbreidingsplan
wordt voorbereid.
Voorstel om te III.
bepalen, dat
vaststelling
ener uitbreiding:;
an wordt voor- De voorzitter deelt mede, dat het uitbreidingsplan nog
niet gereed is, Opdat echter bij het verlenen van bouwver
gunningen e.d. reeds met het ontwerp-uitbreidingsplan zou
kunnen worden rekening gehouden stellen burgemeester en wel
houders de raad voor overeenkomstig art. 36, 4e lid, der
Woningwet te bepalen, dat de vaststelling van een plan van
uitbreiding in voorbereiding is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burge
meester en wethouders aangenomen door vaststelling van het
volgende besluit:
De Raad van de gemeente Z U H D H R T
gelet op artikel 36, lid 4, van de Woningwet;
bepaalt
dat de vaststelling van een plan van uitbreiding voor de
gehele gemeente wordt voorbereid.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het ver
lenen van een uitkering aan het gemeentepersoneel var
5% van hun wedden over het tweede kwartaal 1950.
Uitkering aan IV.
het gemeenteper
soneel van 5v'ah
hun wedden over
het tweede kwar- De voorzitter deelt mede, dat op 26 Mei 1950 is vastge-
taal 1950. steld een Koninklijk besluit houdende toekenning van een
uitkering over het tweede kwartaal van 1950 asm een deel
van het Rijkspersoneel van het politiepersoneel en van het
personeel van onderwijs-insteHingen (Uitkeringsbesluit
tweede kwartaal 1950).
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft bij zijn brieven
van 1 April 1950 en 2 Mei 1950 de gemeentebesturen ver
zocht evenals voor het eerste kwartaal 1950 dit besluit
van overeenkomstige toepassing te verklaren voor het per
soneel in dienst van de gemeente. Burgemeester en Wethou
ders stellen voor dit te doen.
De Heer Kunst vraagt of een dergelijk besluit niet tevens
voor het 3e en 4e kwartaal 1950 kan worden genomen.
De voorzitter antwoordt, dat dit niet mogelijk is omdat
het Koninklijk besluit, dat van overeenkomstige toepassing
moet worden verklaard nog niet verschenen is. Wel is van
de Minister van Onderwijs- Kunsten en Wetenschappen reeds
een aanbeveling ontvangen om voor het 3e en 4e kwartaal
een zelfde gedragslijn te volgen. Van de Minister van Bin
nenlandse Zaken is voor het 3e en 4e kwartaal echter nog
- verg. 14, - 7 - 1950 -
Aanvaarding
voorwaarden
die door de
N.V. Waterlei
ding Maatschap
pin ''Boord-
Tfest-Brabant
zijn gesteld
voor de aan
sluiting op
de waterle i-
ding
geen bericht ontvangen. Daarop zal moeten worden gewacht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
V»Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvaarding van
de voorwaarden, die door de N.V. Waterleiding Maatschappij
"Noord-West-Brabantzijn gesteld voor de aansluiting op de
waterleiding.
De voorzitter vestigt er de aandacht op dat thans voor de
tY/eede maal in ruim 15 jaren een voorstel aan de orde komt
tot aansluiting op de waterleiding.
Het verschil met toen is, dat nu misschien alle leden er
reeds lang naar verlangd hebben dit punt op de agenda te zien
staan.
Vijftien jaar geleden waren de voorwaarden veel gunstager
en het is ontzettend jammer, dat men daarop toen niet is in
gegaan.
Ofschoon alles nu veel duurder is geworden_dan 15jaar gele
den, de kosten van de aanleg van de waterleiding zijn toch
meer dan normaal gestegen. Destijds had de Waterleidingmaat
schappij ons nodig, nu hebben wij haar nodig en dat maakt
een groot verschil.
Enige maanden geleden heeft de Waterleidingmaatschappij ^oor
een aanbod gedaan. Daaruit vloeide voor de gemeenue een jaar
lijkse bijdrage in het exploitatie-tekort voort van f17*000.-
a f.18.000.—.
Na een aantal besprekingen is nu echter een gunstiger aan
bod verkregen.
Gehoopt wordt, dat de raad van deze gelegenheid een dank
baar gebruik zal maken om de achterstand van zeker 25 jaren
in te halen.
De industriedie hier zo hard nodig is, kan eenwaterlei
ding niet missen. Ieder zal toch wel inzien, dat industrie
vestiging voor onze gemeente van groot belang is. Niet alle
jongens en meisjes zullen immers van vaders pappot kunnen
blijven leven. Zij kunnen niet allen hun brood in de land
en tuinbouw blijven"verdienen. Daar emigratieriskant is en
nog weinig in trek, zal vestiging vaknieuwe industrieën al
leen uitkomst kunnen brengen. Het gemis van waterleiding
houdt nu de industrie-vestiging tegen.
Burgemeester en Y/ethouders zijn ter zake reeds lang dili
gent, terwijl de laatste tijd ook van uit de raad steeds
aandrang werd uitgeoefend om tot aansluiting op de waterlei
ding te komen.
Hierna leest de voorzitter het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, dat luidt als volgt:
Naar aanleiding van diverse besprekingen, die door de voor
zitter van ons college met de N.V." Waterleidingmaatscnappij
"Noord-West-Brabant" te Oudenbosch werden gevoerd, is thans
een definitieve aanbieding tot aansluiting van de gemeente
aan de waterleiding van die maatschappij" ontvangen.
De noodzakelijkheid om de kom van Zundert en de verschillen
de kerkdorpen op de waterleiding aan te sluiten zal voor
ieder van U ongetwijfeld vast staan.
Ook de hierover gehoorde instanties zijn eenstemming van
oordeel, dat de aanleg van een waterleiding zeer urgent is.
De Inspecteur van de VoIksge z 0ndheid te Breda acht^het in
haF belang van de volksgezondheid dringend noodzakelijk, dat
de gemeente ten spoedigste aan de waterleiding
sloten omdat
ïg wordt aange-