z
3
- verg# 14 - 7 - 1950 -
het recht hebben het leningsbedrag vervroegd terug te vor
deren respectievelijk vervroegd af te lossen, met inachtne
ming van een opzeggingstermijn van veertien dagen.
Mocht door"de geldgeefster op een dezer termijnen van dit
recht gebruik worden gemaakt, dan zult U slechts een ren
te verschuldigd zijn van respectievelijk 1 1 1/4
1 1/2 1 3/4 1 13/16%, 1 7/8 1 15/16 2
2 1/16 2 1/8 en 2 3/16 per jaar.
Als geldgeefster zal optreden de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank te Eindhoven.
^Deze kasgeldlening is bestemd voor de financiering van
éen aantal kapitaalsuitgaven, waarvoor in de voorgaande
vergaderingen credieten werden beschikbaar gesteld.
Aangezien voor deze lening andere voorwaarden zijn ge
steld dan die zijn opgenomen in het algemeen machtigings
besluit voor kasgeldleningen, vastgesteld in de vergade
ring van 24 Maart 1950, kon deze lening niet krachtens die
machtiging door Burgemeester en Wethouders worden aange
gaan. Daarom is hiervoor een raadsbesluit nodig.
Namens Burgemeester en Wethouders stelt de voorzitter voor
tot het aangaan van deze kasgeldlening te besluiten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten door
vaststelling van het overgelegde ontwerp-besluit
b. De voorzitter deelt mede, dat het raadsbesluit van 24
Maart 1950goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant bij besluit van 5 -April 1950, G> Nr: 32164 tot het
aangaan van kasgeldleningen tot een bedrag van f.500.000.—
wijziging behoeft omdat het maximum bedrag der aan te gane
kasgeldleningen verhoging moet ondergaan in verband met de
bouw van 2 arbeiderswoningen uit het bouwvolume 1949, 4 ar-'
beiders- en 6 duplexwoningen uit het bouwvolumen 1950 en
30 arbeiderswoningen met verminderde rijksbijdragen. De
verhoging zal-f.240.000.moeten bedragen.
Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor genoemd
besluit in te trekken-en een nieuw besluit vast te stellen,
krachtens welk voor het dienstjaar 1950 kasgeldleningen
kunnen worden aangegaan tot een bedrag van ten hoogste
f.740.000.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten door
vaststelling van-het volgende besluit:
De Raad der gemeente Z U N D S R 1
gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethouders dier
gemeente;
besluit
a. in te trekken zijn besluit van 24 Maart 1950, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 5 April
1950, G. No: 32164;
b. ter voorziening in de behoefte aan kasgeld voor het
dienstjaar 1950 kasgeldleningen aan te gaan tot een
bedrag van ten hoogste f.740.000.(zevenhonderd veer
tig duizend gulden) bij door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen geldgevers, met dien verstande, dat de
vlottende schuld der gemeente uit dien hoofde - met in
begrip van het in rekening-courant opgenomen crediet -
niet-meer zal bedragen dan f.840.000.(achthonderd
veertig duizend gulden) en verder onder de volgende
voorwaarden
1. de rente mag-niet meer bedragen dan het percentage,
dat door de Minister van Binnenlandse Zaken is of
zal worden vastgesteld;
- verg. 14 - 7 - 1950
2. de provisie vmag niet meer bedragen dan 1/8 per jaar, be
rekend over de duur der lening;
3. de besluiten van Burgemeester en Wethouders ter uitvoering
van dit besluit genomen behoren binnen 3 dagen na de vast
stelling aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant te wor-
den medegedeeld en moeten in de eerstvolgende vergadering
ter kennis van de Raad worden gebracht.
4. dit besluit houdt op van la?acht te zijn op 1 Januari 1951»
Wijziging bouw II. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
verordeningvan de bouwverordening ten aanzien van woonkeukens, (wij
ziging van het besluit van 8 Mei 1950).
De voorzitter deelt mede, dat het besiuit van de raad van
8 Mei 1950 tot wijziging van de bouwverordening aan Gedepu-
teerde Staten aanleiding heeft gegeven tot het maken van de
voIgende opmerk ingen
"Tegen de gedachte om in de bouwverordening de mogelijkheid
te openen in het hoofdwoonvertrek een gootsteen aan te laten
brengen, bestaat dezerzijds geen bezwaar. Echter zal zulks
niet zonder meer kunnen geschieden in een bouwverordening
als die van Zundert, waarin onder artikel 29» lib- 2 onder b,
voor het hoofdwoonvertrek een oppervlakte na aftrek van vas-r
te kasten en schoorsteen, van slechts 14 M2 wordt geeist.
Voor een woonkeuken toch is die oppervlakte te gering te
achten, zulks temeer wanneer daar dan nog het door de aan
recht ingenomen oppervlak zou afgaan.
Indien de Raad meerbedoelde mogelijkheid wil openen, zal hij
dus tegelijkertijd artikel 29, lid 2 onder b, zodanig moeten
wijzigen, dat ten aanzien van het daar bedoelde hoofdwoonver-
trek een minimum-'vloeroppervlak van 16 M2 wordt geëist en
dat wel na aftrek van het vloeroppervlak, ingenomen door vas-
te kasten, schoorstenen, pompen, vaste aanrechts e.d. bouwde
len.
Afgezien van het vorenstaande valt ten aanzien van de wijzi
ging in kwestie nog op te merken, dat mede in verband met het
bepaalde in artikel 4, lid 2, van meerbedoelde verordening,
haar redactie beter lean luiden als volgt":
"Van het bepaalde in lid 2 kan vrijstelling worden verleend
"ten behoeve van de plaatsing van de gootsteen in het ver-
"trek, bedoeld in artikel 29, lid. 2 onder b dezer verorde-
"ning o
Burgemeester en 17ethouders stellen de Raad voor a'an de wen
sen van Gedeputeerde Staten te voldoen en over te gaan tot
vaststelling van het ter inzage gelegde ontwerp-besluit, dat
luidt als volgt:
De Raad der gemeente ZUNDERT
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Besluit
f onder intrekking van zijn verordening van 8 Mei 1950 tot aan
vulling van de verordening op het bouwen en de bewoning, vast
te stellen "de navolgende verordening
VERORDENING tot wijziging en aanvul
ling van de verordening op het bou
wen en de bewoning, vastgesteld bij
i besluit van de Raad der gemeente
-- Zundert van 16 Mei 1935» gewijzigd
bij de besluiten van de Raad dier
gemeente van 23 Augustus 1955» 12
I .April 1957, 21 November 1940, 24
j Maart 1950 en 30 Mei 1950.
C