h
- verg.,28 - 11 - 194-9 -
Burgemeester en Wethouders zijn van mening, dat het ge
bruikelijk gebed zeer goed is en niet vervangen behoeft
te worden en stellen daarom voor het voorstel te verwer
pen.
De heer Kunst, die hierna het woord verkrijgt, is getrof
fen door de wijze, waarop de voorstellen op de agenda zijn
vermeld. Naar zijn mening had daarop vermeld moeten zijn:
//Behandeling van ingekomen voorstellend Dan vergelijkt hij
het Kruisteken, Onze Vader en Weesgegroet met een gave ap
pel en het thans gebruikelijke gebed met een halfrotte ap
pel. Men bidt wel, maar durft anderzijds niet volledig ka
tholiek te bidden. Het past niet om deze halfrotte appel
aan God aan te bieden.
Hij vraagt, welk motief burgemeester en wethouders hebben
om zijn voorstel niet over te nemen. Misschien heeft hij
het verkeerd aangelegd en had eerst de zgn. "kopmannen"
moeten raadplegen en wil men hem daarom zijn zin niet ge-
ven. Hij.is er van overtuigd, dat de anderen in hun hart,
dezelfde mening, zijn toegedaan als hij. Waarom volgt men
dan zijn eigen mening niet.
Als de heer de Bie het woord krijgt, zegt deze, dat hij
destijds de voorsteller is geweest en wel naar aanleiding
van een artikel in "De Maasbode". De voorzitter heeft toen
terstond dat voorstel over genomen. Gekozen werd een ge
bed, waarmede niemand gekwetst zou kunnen worden. Een
kruisteken maakt men in het algemeen alleen in het parti
culiere leven. In Katholieke verenigingen is dat ook niet
gebruikelijk, daar opent en sluit men de vergaderingen met
een "Geloofd zij Jezus Christus". In het openingsgebed
bidt men voor andere zaken dan in het Onze Vader.
De Heer Kunst zegt ook nu nog zijn standpunt, dat het ge
bed te neutraal is,te moeten handhaven.
De heer Buijs heeft inlichtingen ingewonnen bij de R.K.
Geestelijkheid, die van mening was, dat een Katholiek ge
bed andersdenkenden achterstelling kan doen veronderstel
len.
De heer Kunst verklaart er met de dominé over gesproken
te hebben. Deze zag het als een interne katholieke aange
legenheid, omdat alle leden Rooms-Katholiek zijn. Iets an»
ders zou het worden als erandersdenkenden zitting in de
raad hadden.
De voorzitter antwoordt, dat tegenwoordig bij vele gezin
nen bij het eten en in verenigingen behalve het Onze Vader
en Weesgegroet nog andere gebeden worden gezegd, omdat de
herhaling die gebeden eentonig maakt.
De Heer Kunst handhaaft namens de mede-ondertekenden het
voorstel en verzoekt het in stemming te brengen.
De voorzitter verzoekt dan de leden te willen stemmen.
Als de heren Kunst, Verheijen en Damen voor en de heren
Koeken, Buijs, Hense, van Bedaf, de Bie, Goetstouwers,
Goossens, Nouws en van Alphen tegen stemmen, is het voor
stel verworpen.
Voorlezing van XII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verwer-
de notulen. ping van ingekomen voorstellen betreffende:
b. voorlezing van de notulen.
De voorzitter leest het voorstel voor. dat als volgt
luidt:
De notulen liggen ter inzage. Nagenoeg niemand gaat ze
ooit in kijken. Voor een grote stad met zeer uitgebreide
Gemeenteraads-notulen zou de huidige maatregel inderdaad
- verg. -28 - 11 - 194-9 -
tijdsbesparing geven.
Voor een plaats als Zundert kunnen die paar minuten tijd er
best af en 't grote voordeel van *t voorlezen is:
le. de raadsleden herinneren zich weer duidelijk alles wat
behandeld werd.
2e. eventuele foutjes of vergissingen kunnen terstond verbe
terd.
Je. het zou voor de raadsleden veel gemakkelijker zijn als
ze mogelijk een op- of aanmerking over de notulen wilden
maken.
O.i. bestaat in de Zundertse raad niet het gevaar voor &lein
f~tot geestige vitzucht en zou zonder bezwaar/Eerinvoering kunnen
overgegaan worden.
Wanneer een of meer leden, onder de thans bestaande regeling,
iets aangevuld of gewijzigd wensen te zien, moet eerst toch
weer het Notulenboek te voorschijn -komen. Het is immers veel
en veel eenvoudiger om het dan op de tafel ter inzage te zien.
De voorzitter zegt, dat men door dit voorstel aan te nemen
de klok 25 jaar terug zet. In practisch geen enkele gemeente
is deze gewoonte meer in gebruik. Het is toch veel eenvoudi
ger de notulen ter secretarie ter inzage te leggen, waar
ieder ze rustig kan inzien.
De Heer Kunst is van oordeel, dat het voorlezen der notulen
het geheugen nog eens opfrist. Thans gaat niemand ze inzien.
De voorzitter antwoordt, dat men bij verenigingen niet over
een vast bureau beschikt zoals bij de gemeente en dat het dan
gewenst kan zijn de notulen voor te lezen. Hij meent er op te
mogen vettrouwen, dat de raadsleden wel zoveel belangstelling
zullen hebben, dat zij de notulen ter secretarie zullen komen
inzien.
De heer Buijs verklaart dan, dat hij het veel beter vindt
wanneer de notulen ter secretarie gelezen kunnen worden.
De voorzitter vraagt of de ondertekenaars hun voorstel hand
haven. Als dit het geval is, verzoekt de voorzitter de leden
te willen stemmen over het ingediende voorstel.
Met negen tegen drie stemmen wordt het voorstel verworpen.
Voor stemmen de Heer Kunst, Verheijen en Damen.
Tegen stemden de heren Koeken, Buijs, Hense, van Bedaf, de
Bie, Goetstouwers, Goossens, Nouws en van Alphen.
Invoering van XII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verwerping
de rondvraag. van ingekomen voorstellen betreffende:
c. invoering van de rondvraag.
De voorzitter leest het voorstel voor, dat als volgt luidt:
„Om onnodige vragen te stellen, die ook op een andere plaats
rian de Openbare raadzaal beantwoord kunnen worden - dAérvoor
mag en moet de zgn. Rondvraag niet gebruikt worden.
Maar wanneer een raadslid meent, dat hij in het openbaar,
over een kwestie moet spreken in het gemeentelijk belang,wan-
neer kan hij dan z'n woord zeggen? B. en W. z&L^misschien ant
woorden, dat hij tevoren spreekverlof aan de Voorzitter kan
aanvragen. Inderdaad is dit zo. Doch nu de Gemeenteraad aan
het begin ener nieuwe zittingsperiode staat, en er een vier
tal nieuwe leden op te merken zijn, die mogelijk, de Rond
vraag gaarne terug zagen, stellen de ondergetekenden aan Uw
College de herinvoering voor, met het verzoek aan alle raads-
groepen om - mocht invoering volgen - er slechts een gepast
en matig gebruik van te maken.
O.i. was het behoud der Rondvraag juist iets geweest in de
geest en mentailiteit der ^Zundertse kiezers, die bijzonder
aan traditie gehecht zijn,' en gsegt dan, dat Burgemeester en