f
- verg. JO Juli 1948
Vaststelling g VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast-
vergoedihg art. stelling van vergoedingen ingevolge artikel 101 der
101 L.O.wet Lager-Onderwijswet 1920, over 1947.
1920 over 1947.
De voorzitter zegt, dat voor de bijzondere scholen een
bedrag van f 12,45 per leerling beschikbaar gesteld werd met
uitzondering van de bijzondere lagere jongensschool, welke
school maar f 11,20 per leerling te besteden kreeg. Op die
bedragen zijn indertijd voorschotten verleend en thans dient
de gebruikelijke afrekening te volgen. Hij vraagt of een der
leden inlichtingen hierover wenst.
Wijl geen der leden van de gelegenheid gebruik wenst te
maken wordt hierna het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Afzonderlijke
besluiten worden hiervan gemaakt en in het betrekkelijk dos
sier opgelegd.
Vaststelling IX. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststel-
pensioensgrond- ling en nadere vaststelling van pensioensgrondslagen
slagen gemeente- van het gemeente-personeel.
personeel.
De voorzitter zegt dat door de Pensioenraad is gevraagd
om over enkele voorbije jaren de pensioensgrondslagen van
het gemeentel-personeel nog vast te leggen bij officiële be
sluiten. Die grondslagen zijn uiteraard berekend naar de
toen bestaande bezoldigingsbesluiten. De besluiten zijn en
kel uit administratief oogpunt van belang; hij vraagt niet
tot afzonderlijke lezing te behoeve over te gaan en of de
leden met de concept besluiten accoord kunnen gaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het desbetreffend
voorstel van Burgemeester en 'Wethouders aangenomen en worden
de pensioensgrondslagen van het gemeente-personeel vastge
steld conform concept-besluiten.
Crediet-üitga- X. Voorstel van Burgemeester en 'Wethouders tot verlenen
ven feestelijk- van een crediet, ad f -,25 per inwoner, voor kosten
heden Regeringa viering Regeringsjubileum van H.m. de Koningin.
jubileum.
De voorzitter zegt, dat eertijds op de begroting 1948 is
geraamd een bedrag van f 840,Nadien zijn van de regering
richtlijnen ontvangen omtrent door de gemeente te besteden
bedragen voor de feestelijkheden. Ingevolge die richtlijnen
kan de gemeente per inwoner een uitgave doen van maximum
f -,25, waaruit alle onkosten, als tractatie schoolkinderen,
versiering en verlichting van openbare gebouwen, bestreden
moeten worden. Op grond van deze richtlijnen zal dus een be
drag van f 2.200.== uitgegeven mogen worden, zodat de oor
spronkelijke raming terzake f 1360,te laag is. Gedeputeer
de Staten hebben bij voorbaat al verklaard tegen deze uitga
ven geen bezwaar te hebben. Burgemeester en Wethouders stel
len daarom voor per inwoner f -,25 uit te trekken en de be
trekkelijke post te verhogen met f 1360,
De Heer de Bie vraagt naar welk inwonertal een en ander
berekend zal worden, waarop de voorzitter antwoordt, dat de
berekening is opgezet naar rond 8800 inwoners.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het gevraagde
crediet verleend.
Verstrekking
geldlening on
der hypothe
cair verband
voor particu
liere woning
bouw.
30 Juli 1948 -
XI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststel
ling van algemene voorwaarden voor vertrekking van geld
leningen onder verband van eerste hypotheek ten behoeve
van particuliere woningbouw.
De voorzitter zegt, dat het noodzakelijk gebleken is de
particuliere bouwers behulpzaam te zijn. Zo kan ingevolge de
Financieringsregeling woningbouw 1947 en 1948 van overheids
wege steun verleend worden in die vorm, dat - wanneer de bou
wer zelf 15% van de stichtingskosten bezit en hij van particu
lieren onder verband van eerste hypotheek 70% her stichtings
kosten kan lenen - het rijk hem onder verband van 2e hypotheek
de resterende kosten 15% der stichtingskosten leent. Deprac-
tijk is evenwel zo, dat particuliere geldgevers er weinig voor
voelen om een zo grote eerste hypotheek te nemen, waardoor de
hele regeling op losse schroeven komt te staan. De afdeling
Noord-Brabant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
heeft een commissie ingesteld om te onderzoeken op welke wij
ze de financiële regeling aannemelijk gemaakt kan worden en
die commissie is tot de conclusie gekomen, dat zulks alleen
maar mogelijk is, wanneer de gemeente de hypotheek overneemt
van particulieren De gemeente loopt daarbij vanzelf sprekend
risico, maar het bouwen ia momenteel, aldus de voorzitter, een
zo groot sociaal probleem, dat het dragen van dit risico ge
rechtvaardigd is. De bouwer moet dan zijn aanspraken op de
rijksbijdragen cederen aan de gemeente, waardoor de gemeente
recht krijgt op die bijdragen. Om tot bouwen te komen volgen
de particulieren vele methoden, o.m. met behulp van bouwkas-
sen. Steeds is echter vereist, dat de bouwer zelf een bepaald
deel van de stichtingskosten inbrengt. Voor niet bouwspaarders
is vereist, dat zij 15% der stichtingskosten bezitten, terwijl
ook voor de bouwspaarders voorgeschreven is, dat 3 jaar ge
spaard is en bovendien dat zij tenminste 20% van de rendabele
bouwkosten bezitten als aandeel in de spaarkas, in welk geval
de gemeente maximaal 70% der stichtingskosten suppleert.
De afdeling Noord-Brabant van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, aldus vervolgt de voorzitter, heeft een regeling
ontworpen, houdende algemene voorwaarden, waaronder de gemeen
te hulp kan verlenen. Naast deze algemene voorwaarden zal
ieder geval op zich door de Raad behandeld moeten worden en
zullen Gedeputeerde Staten ook voor ieder geval hun goedkeu
ring moeten verlenen. Door vaststelling van de voorgestelde
regeling schept de Raad dus voor particuliere bouwers de mo
gelijkheid om te gaan bouwen.
En dit wel om het hoofdmotief, dat particuliere bouw altijd
geprefereerd moet worden boven overheidsbouw.
Hierna vraagt de voorzitter wie der leden hierover iets
te vragen heeft.
De Heer de Bie vraagt of hij het juist heeft, dat de bouw
kosten momenteel ongeveer 4 x zo hoog zijn als voor 1940 en
of van dit bedrag die 15% bezeten moet worden.
De voorzitter zegt, dat dit inderdaad zo is en dat de ge
meente dan de resterende 85% onder hypothecair verband leent.
De bouwer cedeert dan zijn rechten op rijksbijdragen.
De Heer de Bie vraagt vervolgens inlichtingen over de
herschatting van het rendabele deel der bouwkosten na 10 jaar
en te wiens laste een eventueel nadelig verschil komt.
De voorzitter antwoordt hierop, dat bij de Financierings
regeling 1948 dit nadeel meer kennelijk voor rijksrekening
-wordt -