tL
- verg. 11-6—194-8•-
honderden kinderen zijn die bewaarschool onderwijs nodig
hebben.
De voorzitter zegt, dat bij graag contact zal opnemen met
de gemeente Rucphen.
De heer Buijs brengt namens zijn fractie dank voor het
scheppen van deze mogelijkheden en acht de uitgaven-sprong
van f 100op f 2500,= alleszi'fe verantwoord, lij id van
mening, dat - indien later blijkt, dat het subsidie niet
voldoende is - desnoods het subsidie verhoogd moet worden.
De invoering van bewaarschool onderwijs is van te groot nut
en belang.
De heer Verheyen wil zich gaarne bij de vorige spreker aan
sluiten.
De heer de Bie vraagt nog of voor de Schijfse kinderen een
gelijke subsidie betaald wordt, waarop de voorzitter zegt,
dat Rucphen mogelijk een andere regeling heeftj daarop zal
aansluiting gezocht worden.
De heer van Bedaf vraagt of de schoolbesturen nu een aan
schrijving zullen krijgen over deze aangelegenheid.
De voorzitter antwoordt, dat dit zal geschieden.
Geen der leden wenst verder hierover iets te zeggen of te
vragen en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen en wordt de rege
ling vastgesteld bij ondervolgend besluit:
VERORDENING REGELENDE HET VERLENEN VAN
SUBSIDIE VOOR BIJZONDER BEWAARSCHGOL
ONDERWIJS IN DE GEMEENTE ZUNDERT.
Artikel 1.
Ten behoeve van de in deze gemeente gevestigde en nog te
vestigen Bijzondere bewaarscholen, wordt jaarlijks uit de
gemeente-kas subsidie verleend, mits voldaan wordt aan de
voorwaarden in deze verordening gesteld.
Artikel 2.
Het subsidie bedraagt:
a. 1/4 van het totaalbedrag der betaalde jaarwedden aan de
onderwijzer(s) en/of onderwijzeres(sen) tot een maximum
van f 500.- per jaar;
b. een vast bedrag, ad f 5.- per leerling, per jaar, voor
het gemiddeld aantal leerlingen, die per 16 Jan, 16 Mei
en 16 September de bewaarschool bezoeken;
Artikel 3«
De bewaarschool moet staan onder ^eheer van een instelling
of vereniging die rechtspersoonlijkheid bezit in welke geen
lid van het personeel zitting mag hebben.
Artikel ^4-*
1. De lokaliteiten, waarin het onderwijs wordt gegeven en
de schoolmeubelen moeten, in verband met het aantal leer
lingen, ten genoegen zijn van het College van Burgemees
ter en Wethouders.
2. De lokaliteiten moeten steeds toegankelijk zijn voor de
leden van het College van Burgemeester en Wethouders en
door dit College aan te wijzen ambtenaren;
Artikel 5»
De regeling der schooltijden, der vacanties, het leerplan
en de rooster van lesuren behoeven de goedkeuring van Burge
meester en Wethouders.
Artikel 6.
Voor het volgen van onderwijs op de bewaarschool moet van de
ouders of verzorgers van de leerlingen een schoolgeld wor
den geheven tot een maximum van f 2,50 en een minimum van
- verg. 11-6-1948.-
f 1.- per kind per maand.
On- en minvermogenden moeten zonder betaling worden toegela
ten, zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 7*
Het aantal leerlingen berekend met in achtneming van artikel
7 en 8 moet ten minste 30 bedragen;
2. Het Hoofd der school houdt een lijst bij, waarop alle na
men van leerlingen worden vermeld, datum van in- en af
schrijving alsmede dagelijks de namen van leerlingen die
afwezig zijn;
3. Elk kind dat langer dan 12 achtereenvolgende schooldagen
zonder geldige reden afwezig is, wordt op de dertiende dag
van afwezigheid afgevoerd;
4. Elk kind, dat achtereenvolgens drie maanden wegens geldige
reden afwezig is, wordt op de laatste dag van dit tijdperk
als leerling afgevoerd;
De afwezigheid wordt door terugkeer slechts dan als verbroken
beschouwd, wanneer het kind tenminste 10 achtereenvolgende
schooldagen de school geregeld heeft bezocht;
Artikel 8.
Voor de berekening van het in artikel 2 onder b, bedoeld sub
sidie per leerling komen niet in aanmerking:
a. de leerlingen, die nog geen 3 en die reeds zeven jaren oud
zijn;
b. de leerlingen, wier ouders of verzorgers in andere gemeen
ten wonen, tenzij met die gemeenten een regeling ter zake
is getroffen;
c.de leerlingen, die nog geen 14 achtereenvolgende schoolda
gen de school bezoeken;
Artikel 9»
Het subsidie wordt bij voorschot betaald, berekend naar 90
ten honderd van het subsidie over het afgelopen jaar.
Het voorschot wordt uitbetaald in 4 gelijke termijnen verval
lende 1 Februari, 1 Mei, 1 September en 1 November.
2. Na afloop van het kalender ]jaar wordt het subsidie defini
tief vastgesteld naar het aantal leerlingen en de betaalde
jaarwedden over dat jaar.
3. Het teveel of te weinig genoten bedrag wordt binnen een
maand na de definitieve vaststelling verrrekend.
4. Waar de grondslag ter berekening van het voorschot, tenge
volge van het tijdstip van oprichting der school niet kan
worden vastgesteld, geldt voor het jaar van de opening der
school voor de toepassing van artikel 9 sub 1, een maximum
voorschot ad f 100,= per termijn.
Artikel 10.
1. Voor 1 Februari van het jaar, volgend op dat waarover een
bijdrage werd genoten, zendt het Bestuur aan Burgemeester
en Wethouders in:
a.een verslag over het afgelopen jaar, waarin gegevens moeten
voorkomen betreffende het aantal leerlingen, het schoolver
zuim, en de reden daarvan, het onderwijzend personeel en de
lokaliteit;
b.een rekening van de ontvangsten en de uitgaven der school
over het afgelopen jaar, met de lijsten der schoolgelden
en de bescheiden tot staving der uitgaven;
2.De rekening behoeft de goedkeuring van Burgemeester en V/et-
houders die het slado vaststellen;
3.Indien de rekening sluit met een batig saldo wordt een daar
aan gelijk bedrag, na aftrek van de vrijwillige bijdragen
over dat jaar, op de eerstvolgende uitkering ingehouden.
Artikel 11