Q - 4 - ten en door deze werken zijn gebaat. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Zundert, van 22 Mei 1947. De Raad voornoemd, De Burgemeester van Zundert, De Sena?etaris Vaststelling verordening in zake heffing straatbelasting V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot Vaststelling ener verordening inzake heffing straatbelasting. Ingekomen is een circulaire van de Minister van Binnen landse Zaken van 4 Juli 1946 nr.13701.Afd.B.B.Bureau Finan cien waarin voorschriften gegeven worden waaraan noodlijden de gemeenten moeten voldoen om voor rijksuitkering in aan merking te komen. Zo moeten bepaalde belastingen worden ver hoogd- zoals dit b.v. met de hondenbelasting reeds is geb beurd- en andere worden ingevoerd. Zo is het nodig een straatbelasting in te voeren. Deze belasting moet geheven wórden van de ge-bouwde en ongebouwde eigendommen. Van de eerste soort moet 6 en van de andere 3 geheven worden. Volgens informatie van de belastingdienst bedroeg de kadas trale opbrengst voor de gebouwde eigendommen 111.977,- en voor de ongebouwde eigendommen 101.515»Voor Zundert zou dit een opbrengst betekenen van 9.764,07. De Voorzitter merkt tevens nog op dat deze belasting geldt, zowel voor eigendommen die aan. Verharde als onver harde wegen liggen. Bovendien speelt geen rol of ze liggen aan rijks-, provinciale-, danwel gemeentewegen. De heer Verheijen vraagt of de eigenaar danwel de verbrui ker belastingschuldig is. De Voorzitter zegt dat de eigenaar de belastingschuldige is. De heer de Bie zegt,dat de mensen veelal denken dat een baatbelasting geheven wordt.Ze zullen dan zeggen, ik lig niet aan een rijks-,provinciale-,of gemeenteweg,maar aan een eigen weg. De Voorzitter zegt,dat ook deze mensen belastingschuldig zijn want zij hebben practisch altijd uitweg op andere wegen. De heer de Bie zegt dat dus practisch iedereen belasting schuldig is. dit De Voorzitter zegt dat/Inderdaad zo is. Hierna wordt met algemene stemmen,bij de hierondervolgende verordening, tot het heffen ener straatbelasting besloten. De Raad der gemeente ZUNDERT, gehoord £et voorstel van Burgemeester en Wethouders dier ge meente gelet od het rondschrijven dd. 4 Juli 1946,nr. 13701,afd. B.B. Bureau Financiën van de Minister van Binnenlandse Zaken besluit vast te stellen de navolgende: VERORDENING od de heffing van een STRAATBELASTING in de gemeente ZUNDERT. ARTIKEL 1. In de gemeente Zundert wordt onder de naam van straatbe lasting, een belasting geheven: 1. wegens gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven, die belenden aan of in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn van openbare land-of waterwegen in de feemeentewaar van de kosten voor aanleg of onderhoudvoor hun verlich- (ting of) ting of voor afvoer van water en vuil ten laste der gemeente komen; 2. wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uitgang hebben. ARTIKEL 2. 1. Belastingplichtig is hij, die krachtens recht van bezit of enig ander zakelijk recht het genot heeft van het eigendom. 2. Als genothetebende wordt aangemerkt hij,die op 1 Januari van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij kan worden aangetoond, dat Haxiraib: een misstelling in die leggers heeft plaats gehad, of dat de vóór de le Januari plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren opgenomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand rekening wordt gehouden. Zijn er ten aanzien van enig eigendom twee of meer genothebbenden, dan zijn alle hoofdelijk voor &et geheel bedrag van de aanslag aansprakelijk. 3. Nieuw-gebouwde eigendommen, welke eerst na de le Januari tot bewoning of gebruik geschikt worden en ongebouwde eigen dommen welke eerst na de le Januari in het geval, als be doeld in artikel 1, sub 2, komen te verkeren, zullen voor de belasting van het lopende jaar niet in aanmerking worden genomen. ARTIKEL 3. 1. De belasting wordt berekend naar de belastbare opbrengst van de eigendommen, aangewezen in de kadastrale leggers. 2.-Indien de belastbare opbrengst van eigendommen in die leg gers niet is aaggewezen, wordt zij vanwege en op Mtosten van de gemeente geschat in verhouding tot de belastbare opbrengst van eigendommen van dezelfde of de meest nabij komende soort. ARTIKEL 4. De belasting bedraagt jaarlijks wegens gebouwde eigendommen 6 en wegens ongebouwde eigendommen 3 van de belastbare opbrengs ARTIKEL 5. Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December. ARTIKEL 6. De belasting wordt niet geheven van 1. eigendommen, waarvan de gemeente of haar instellingen de genothebbenden zijn; 2. gebouwde eigendommen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienpTende voor de openbare er^ediensten daarbij behorende erven; 3» de begraafplaatsen met de aanhorige gebouwen; 4. gebouwde eigendommen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienende tott>inrichting van onderwijs, tot bewaarscholen, tot Seminariën, alleen tot opleiding van kwekelingen voor de geestelijke Stand bestemd; 5. gebouwde eigendommen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienende tot instelling van weldadigheid, vermeld in art.l der Armenwet, voor zover de armenverzorging binnen die ge bouwde eigendommen plaats heeft; 6. gebouwde eigendommen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienende tot genezing of verpleging van zieken of gebrekki- gen, voor zover daarbij geen winst wordt beoogd; 7. gebouwde eigendommen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienende tot inrichtingen ter bevordering van kunsten en wetenschappen of ten alg mene nutte, mits niet tevens (gebezigd)

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1947 | | pagina 15