- 2 -
worden, doch dat eerst een voorstel dienaangaande moet wor
den ingediend.Tevens stellen zij voor reinigingsrechten te
gaan heffen, doch Burgemeester en Wethouders menen hiermede
nog te meoten wachten, omdat het in de bedoeling ligt de
aan te stellen technisch ambtenaar op te dragen de reini
gingsdienst te reorganiseren. Eerst wanneer deze reorganisa
tie haar beslag gekregen heeft, zal overwogen moeten worden
of de wenselijkheid bestaat bedoelde rechten te heffen.
Ook wordt bezwaar gemaakt tegen het bedrag,hetwelk voor
1947 als subsidie is uitgetrokken voor de dienst maatschap
pelijk werk te plattelande. Gedeputeerde Staten stellen voor
dit bedrag te brengen op 25 der uitgsrven. Het rijk is even-f
eens genegen 25 der uitgaven voor zijn rekening te# nemen.
Burgemeester en Wethouders stellen echter voor een bedrag
van 3600.- uit te trekken, aangezien door binding van het
subsidie aan een bepaald percentage zelfs de meest noodza
kelijke uitgaven in die mate worden beperkt,dat het nut van
de dienst in belangrijke mate wordt teruggebracht. Deze
dienst verricht uitstekend werk. Zou inderdaad het subsidie
teruggebracht worden op 25 der uitgaven dan zou deze diens
niet meer kunnen functioneren op de wijze zoals dit t#ot nu
toe het geval was.
De heer de Bie vraagt of hetde bedoeling is het presentie
geld der raadsleden te verhogen. Zulks was hem niet bekend.
De Voorzitter zegt, dat ineens een verhoogd bedrag op de
begroting is gebracht. Gedeputeerde Staten gaan hiermee
accoord doch wensen nog een voorstel dienaangaande. Het is
dus nog slechts een kwestie van een brief.
De heer de Bie merkt tevens op dat naar zijn mening 1000.
op de begroting was uitgetrokken als subsidie voor het
Maatschappelijk werk.
De Voorzitter zegt dat dit inderdaad juist is. Er is ech
ter een verzoek van bedoelde dienst ingekomen om dit subsi
die tot 3600.- te verhogen. Er zijn ter plaatse 3 gezins
verzorgsters werkzaam, die, om het zo te noemen, 3600,-
kosten. Indien de gemeente nu deze 3600.- voor hare reke
ning neemt, kunnen de overige kosten bestreden worden uit
de kerkelijke en particuliere bijdragen.
De heer de Bie vraagt of het rijk dan toch 25 in de uit
gaven bijdraagt. De Voorzitter zegt, dat dit inderdaad het
geval is.
Vaststelling III. Voorstel ban Burgemeester en Wethouders tot vaststel-
heffingspercentagiing heffingspercentage electrificatiebaatbelasting Stuive-
ge electrifica- zand en Raamberg.
De Voorzitter zegt, dat jaarlijks het heffingspercentage
van de electrificatiebaatbelasting moet worden vastgesteld.
Geheven wordt een bepaald percentage van de belastbare op
brengst der gebouwde eigendommen. Voorgesteld wordt dit per
centage op 9*87 te stellen zodat een geraamde opbrengst van
333,65 verkregen wordt. Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt bij het hieronder volgend besluit, met alge
mene stemmen aangenomen.
De Raad der gemeente Zundert:
overwegende, dat door hem, ingevolge art.4- der verorde
ning op de heffing van een baatbelasting in deze gemeente,
vastgesteld bij raadsbesluit van 21 Maart 1939» gewijzigd bij
raadsbesluit van 19 Juni 1939» goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 8 Augustus 1939»uh.37> jaarlijks onder Koninklijke
goedkeuring het te heffen percentage van de belastbare op
brengst der eigendommen,aangewezen in de kadastrale leggers,
(moet)
tiebaatbelasting
Stuivezand en
Raamberg.
- 3 -
moet worden vastgesteld;
dat door de uitbreiding van het electrische laagspannings
net wegens aansluiting der gebouwde eigendommen en hunne
aanhorigheden die gelegen zijn in de buurtschappen Stuive-
zan d en Raamberg en welke eigendommen zijn gebaat, is be
taald 8.000,
dat voor ene geldlening van 8.000,4 af te los
sen in 30 jaren, gemiddeld per jaar betaald moet worden
46264
dat van deze kosten 70 of 323,85 gedekt moeten wor
den door de baatbelasting;
dat bij een heffingspercentage van 9*87 de opbrengst der
baatbelasting wordt geraamd op./ 333,65»
besluit;
voor het heffingsjaar 194-7 in deze gemeente als baatbelas
ting voormeld te heffen negen en zeven en tachtig Honderdste
procent (9*87 van de belastbare opbrengst der gebouwde
eigendommen en hunne aanhorigheden, die gelegen zijn in boven
vermelde onderdelen der gemeende, aan het nieuwgebouwde net
redelijkerwijze kunnen worden aangesloten en door deze wer
ken zijn gebaat.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad
der gemeente ZUNDERT, van 22 Mei 194-7.
De Raad voornoemd
De Burgemeester van Zundert,
De Jse^feTThris
Vaststelling IV.Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
heffingsper- heffingspercentage electrificatiebaatbelasting Meirscheweg
centage elec- en omgeving.
trificatiebaat Voorzitter zegt,dat ook voor de buurtschap Meirscheweg
i]!-S n en omgeving nodig is het heffingspercentage electrif icatie-
wieir-scneweg e "baatbelasting vast# te stellen,aangezien dit eveneens jaar-
gevmg. lijks moet geschieden. Voorgesteld wordt dit op 6 van de
belastbare opbrengst gebouwde eigendommen te stellen,waar
door een geraamde opbrengst van 175,14 verkregen wordt.
Hiertoe wordt bij het hieronder volgend besluit, met alge
mene stemmen besloten.
De Raad der gemeente ZUNDERT;
overwegende, dat door hem, ingevolge artikel 4 der ver
ordening op de heffing van een baatbelasting in deze gemeen
te vastgesteld bij raadsbesluit van 14 September 1957, nader
gewijzigd bij raadsbelsuit van 5 November 1957, goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 9 Decesfb## 1937,nr.61, wederom ge-
/T9 Juni wijzigd bij raadsbelsuit van/ï-19*#«ftis^ 1939» goedgekeurd by
Koninklyk Besluit van 8 Augustus 1939, no. 37, jaarlyks, onder
Koninklyke goedkeuring, het heffen percentage van de belast
bare opbrengst der eigendommen, aangewezen in de kadastrale
leggers, moet gorden vastgesteld;
dat voor ene geldlening van 45OO,a 3ï %»af te lossen
in 30 jaren, gemiddeld per jaar betaald moet worden 254,67i
dat van deze kosten 70 of 178,27 gedekt moet worden
door de baatbelasting;
dat bij een heffingspercentage van zes (6) procent de op
brengst der baatbelasting wordt geraamd op 175,14-;
besluit;
voor het heffingsjaar 1947 in deze gemeente als baatbelas
ting voormeld te heffen zes procent (6 van de belastbare
opbrengst der gebouwde eigendommen en hunne aanhorigheden
die gelegen zijn in bovenvermeld onderdeel der gemeente, aan
het nieuw-gebouwde net redelijkerwijze kunnen worden aanseslo-