- verg.28-2-1940 - bevolking,zijn,zooals IJ uit bet U overhandigde cijfermateri aal lezen zult,wellicht nimmer zoo slecht geweest. Wiet alleen,dat de aardbeienoogst finaal mislukteneen,de aanplant van dat gewas ging vrijwel ten gronde.Een slag, welke nog jaren lang zal nawerken. Dezerzijds heeft deze ramp tot groote activiteit geprik keld. Veel is gedaan om de verliezen op eenigerlei wijze te verkleinen;gelukkig bleef succes niet uit. Andere tuinbouwgewassen gaven een betrekkelijk goed gewin, waardoor tenslotte de totaal opbrengst in den tuinbouw nog mee kon vallen na het ruineus revenu dat van de aardbeien binnenkwam. Dit slechte fruitjaar werd vanzelfsprekend ook door den ri^e^~<^rec^ fruitteelt betrokken middenstand gevoeld. De werkloosheid heeft in verslagjaar wel de neiging gehad tot verminderen.Doch toen in September de mobilisatie het maatschappelijk bestel verwarde,nam in deze gemeente het aan tal werkloozen langzaam toe.Desalniettemin bleef het aantal mandagen in de werkverschaffing voor verslagjaar kleiner dan dat van de 3 daaraan voorafgaande jaren. Normaal zou ik bij deze en andere gegevens langer blijven stilstaan.Nu werd -en is nog dit alles,al is het nog zoo be langrijk, overvleugeld door het groote en fatale gebeuren van verslagjaar,de mobilisatie. Ja,inderdaad,zorgen zijn betrekkelijk.Wat gisteren aan zor gen groot was,lijkt heden niet groot meer te zijn,wijl de zorgen,die nu beleefd worden,al het andere op den achter grond schuiven. Deze groote zorg is de mobilisatie met daarachter het drei gend oorlogsgevaar. In de Goede Week van verslagjaar begonnen,bleef de mobili satie dreigen tot eind Augustus de slag kwam. Dat waren zorgen,mijne heerenI is in dien tijd cioor het secretarie—personeel gewaakt, gewerkt en gezorgd als alleen onder de grootste spanning en bij volmaakte overgave mogelijk is. Ik vind het een plicht den ambtenaren ter secretarie daar voor hier in Uw midden te danken.Niemand weet als ik wat er door hen gewerkt is met een wetenschap,die het publiek en ook U —gelukkig— mistte,een wetenschap,die de knagende vraag in - verg.28-2-1940 - 2 in hun hoofden bonkte; Mijn God,waar gaat dat heen? De nachten,die we samen arbeidden,wachtten en waakten maak ik U nu bekend.Zij deden méér dan hun plicht.Zij droegen met mij de zorgen,wanneereen volgend telegram de mobilisatie al weer dichterbij bracht. Dank,mijne heeren ambtenaren wier werk soms zoo totaal on voldoende op prijs gesteld wordt,dank voor Uw zwoegen en voor den steun,dien ik van U kreeg toen zorgen mij besprongen. Ik memoreer afzonderlijk dien Novembernacht.Toen hebben de secretaris,de heer Van de Wouw en ik -de heer Kouwenberg was er toevallig niet bij- wat gedeeld.Zundert sliep rustig,maar wij gedriee'n telden de kwartieren! Wel kwam de mobilisatiewel moesten vaders,mannen en zonen hun militaire bestemming volgen,wel werden tal van gezinnen uiteengeruktwel is de zorg in menig huishouden groot,maar voor het ergste bleven we gespaard.De oorlog kwam nog niet over onze grenzen.Goddank! En wat brengt ons 1940? God weet het.Wij weten het niet. Het werd duurder,het zal mogelijk nog veel duurder worden. Zal er werk zijn voor hen die het zoeken?Zal men achteruit gaan in zaken,misschien zijn kost niet meer kunnen verdienen,de be lasting is hoog,wordt nog hooger. Dit alles en veel meer,geeft iedereen,elk op zijn wijze,zorg Maar dit alles vervaagt,verkleintverdwijnt,bij die eene vraag,zal de oorlog ook over ons Vaderland komen? God verhoed zulks.Hij spare ons! Laten wij doen wat we kunnen,mijne heeren.Laten we de lasten der tijden,hoe groot die ook kunnen zijn,dragen,met de weten schap, dat we nog immer uitzonderlijk gezegend zijn,zoolang de oorlogsfurie ons niet besprongen heeft. Zoo gezien,kunnen wij,met alle misere rondom ons,niet anders zijn dan oprecht dankbaar. Wethouder van Ginneken dankt den Voorzitter voor zijn welge meende woorden tot den raad gesproken.Hij wenscht den Voorzit ter en de zijnen wederkeerig een gelukkig en voorspoedig jaar toe.Hij hoopt en vertrouwt,dat het den Voorzitter zal blijven gelukken de gemeente Zundert in goede banen te houden. Hij twijfelt er niet aan of de Voorzitter zal in de de

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1940 | | pagina 3