- verg.21-11-194-0 -
Uitgegaan wordt van de veronderstelling dat de benoodigde
grond om niet wordt afgestaan.
Burgemeester en wethouders achten thans den tyd gekomen
om met den aanleg van dezen weg niet langer te talmen.
Het uit te voeren werk zal weliswaar eenig geld kosten,
doch later zal dit werk wellicht nog meer geld vorderen.
De heer de Bie is van oordeel,dat de raad moet hesluiten
tot aanleg van een verharden weg.Hy meent dat in deze ge
meente op het gebied van verharding van wegen niet teveel
is gedaan.Hy zou met de uitvoering van het werk niet te
lang meer willen wachten.Immers momenteel zyn de benoo
digde klinkers nog te krygen.Zoodra tot herstel der aan
gerichte verwoestingen wordt overgegaan,is het welhaast
zeker,dat geen klinkers meer te krygen zullen zyn.Alsdan
zullen er zooveel steenen voor huizenbouw noodig zyn,dat
geen of weinig klinkers gebakken zullen kunnen worden,
^uizenbouw zal dan voor wegenbouw gaan.Daarby komt nog,
dat het benoodigde materiaal zeker veel duurder zal zyn.
Spreker is mitsdien van oorpLèel,dat eene spoedige uitvoe
ring van het beoogde werk zeer gewenscht is.Aan dit werk
zouden ook vele menschen tewerk gesteld kunnen worden.
Hy hoopt,dat dit zooveel mogelyk Zundertsche menschen
zullen zyn.De menschen kunnen beter hier tewerk gesteld
worden dan alders.
De heer S.P.van %ssel zegt,dat hy ongetwyfeld voor ver
beterong van wegen is.Het zal er in deze evenwel in het
byzonder overgaan waar den te verharden weg zal worden
gelegd.Z.i.zal de weg daar gelegd moeten worden waar de
meeste gelegenheid bestaat tot bouwen.Aan den bestaanden
weg nu bestaat al zeer weinig gelegenheid tot bouwen.
Daar toch staan reeds vele boerderyen.Wanneer de te ver
harden weg recht door tot by Koeken gelegd wordt,zal er
wel veel gelegenheid tot het bouwen van boerderyen komen
Weliswaar zal den aan te leggen weg langer worden en dus
meer geld kosten,doch dit doet niet terzake,wyl het alge
meen belang eischt,dat de weg daar komt te liggen als
door spreker bedoeld.
De Voorzitter zegt,dat het er nu over gaat of de raad
in principe wil besluiten de noodige gelden beschikbaar
te stellen.Later zullen burgemeester en wethouders dan
met meerdere tracé's komen.Het algemeen gevoelen is,al
thans de Voorzitter meent dit uit de beraadslagingen van
den
Wyziging Bouw
verordening
(Besparing v.
bouwmateria
len)
-1.778.51
- verg.21-11-1940 -
den raad te mogen opmaken,dat de weg er moet komen.De buurt
schap Raambergzal zeer met een verharden weg geholpen worden.
Voor talryke groote boerderyen zal den afvoer der producten
zeer bevorderd worden.Wanneer de weg zoo gelegd kan worden
dat er nog enkele boerderyen meer gebouwd kunne worden,zal
dit natuurlyk des te beter zyn.Burgemeester en wethouders
zullen thans met bekwamen spoed aan de totstandkoming van
dit werk medewerken.
De heer de Bie vraagt of het de bedoeling is t.z.t.ook eene
baatbelasting te heffen.
De Voorzitter zegt,dat hy hier niet voor is.Wanneer het een
weg betrof in de kom dan wel.Immers alsdan zouden de aanlig
gende gronden omgezet worden in bouwterrein.Hier op de Raam-
berg is zulks niet het geval.Er zal maar deels aan den aan
te leggen weg worden gebouwd.
De heer de Bie merkt óp,dat er toch altyd eenige baat is.
De eventueel te heffen baatbelasting behoeft ook niet hoog
te zyn.
De Voorzitter zegt,dat er natuurlyk by aanleg van een weg
baat is.Dat is zeker.Maar ook boor verder afliggende boerde
ryen zal er baat zyn.Hy voelt in het onderhavige geval niets
voor een baatbelasting.
De heer van den Hoven hoopt,dat toch zooveel mogelyk werk-
loozen uit Zundert aan het werk tewerk gesteld zullen worden.
De Voorzitter zegt,dat voor zoover dit mogelyk is bevor
derd zal worden.
Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders
zonder stemming aangenomen.
VII. Komt aan de orde het voorstel van burgemeester en wet
houders inzake wyziging bouwverordening.
Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie deelen by hun
brief,van JO October 1940 G.Nr.207 IVe Afd.mede,dat de Re-
geeringscommissaris voor den Wederopbouw bericht,dat de
hoogst ongunstige materiaalpositie,met name van hout en staal
hem noopt streng de hand te houden aan de door hem op 21
Augustus 1940 uitgevaardigde "Maatregelen ter besparing van
bouwmaterialen".Dit heeft tengevolge,dat menigmaal de bepa
lingen van gemeentelyke bouwverordeningen,welke gebruik van
zekere materialen voorschryven,practisch niet kunnen worden
nageleefd.
Ten einde in de toekomst een conflict tusschen de bouwver
ordeningen en de eischen van het Regeeringscommissariaat
voor