- verg.17-6-1938 -
In het uitbreidingsplan in onderdeelen, - dus in de
kommen - moeten alle huizen komen,die niet daar bui
ten hooren.Alleen boerderyen,landarbeiderswoningen,fa
brieken en kloosters mogen buiten de kom worden opge
richt. Zoolang nu een uitbreidingsplan in bewerking is,
moeten burgemeester en wethouders zich ook daar naar
richten.Immers artikel 6,sub 4,der Woningwet bepaalt:
De beslissing op een verzoek om vergunning,dat is in
gekomen,nadat een besluit,als bedoeld in art.36,vierde
lid,ter openbare kennis is gebracht,^ordt,indien er
overigens geen grond is om de vergunning te weigeren,
by besluit van burgemeester en wethouders aangehouden
tot de beslissing over het plan onherroepelyk is gewor
den of het besluit,als bedoeld in artikel 36,vierde lid,
vervallen is.
Het is trouwens logisch,dat burgemeester en wethou
ders zich by het verleenen yan bouwvergunningen rich
ten naar het in wording zynde uitbreidingsplan.Doen zy
dit niet,dan zullen er onophoudenlyk conflicten ont
staan. Was nu het onderhavige geval maar een twyfel ge
val, dan was in deze mogelyk nog wel een weg te vinden.
De heer Heersche is evenwel van beroep onderwyzer en
wil ook een hem passende woning stichten.Het laat dus
geen twyfel of de heer Heersche moet dit huis binnen
het uitbreidingsplan in ondei'deelen bouwen.
Wordt de heer Heersche toegestaan buiten de kom te
bouwen dan zyn de daaraan verbonden consequenties van
dien aard,dat het dóen samenstellen van een uitbrei
dingsplan verder weinig of geen zin meer heeft.Het is
dus alleszins duidelyk.dat het verzoek van den heer
Heersche tot het bouwen van een woning buiten het uit
breidingsplan in onderdeelen aangehouden moet worden.
Wanneer evenwel b.v.dé heer S.P.van Hassel in de Lange
Maten wil bouwen,zal hem dit worden toegestaan.Hier
zou de zaak toch geheel anders liggen.De heer van Has
sel tóch heeft in de Lange Maten gronden liggen,waarop
hy voor de uitoefening van zyn bedryf een gebouw mag
stichten.
Voor 5 November a.s.moet de raad wederom bepalen of
al dan niet de vaststelling van een plan van uitbrei
ding voor de gemeente wordt voorbereid.Weigert de raad
voor genoemdem datum een besluit te nemen als bedoeld
by
Kuypers.
Voorzitter
Kuypers
Voorzitter
S.P.v.Has
sel.
Voorzitter
S.P.v.Has
sel.
5
- verg.17-6-1938 -
by artiael 36,4e lid,der Woningwetdan kunnen ue menseden
wederom gaan bouwen waar zy willen.Aluhans burgemeester en
wethouders kunnen zulks alsdan niet meer verhinderen.
Door het niet meer nemen van bedoeld besluit wordt evenwel
in feite de opdracht tot het ontwerpen van een uitbreidings
plan teruggenomen.Immers het ontwerpen van een uitbreidings
plan heeft geen zin meer wanneer men zich daar naar ook
niet behoeft te geuragen.
Opgemerkt is ook,dat de grond in de kom duur is.Dit is on-
getwyfeld waar.Dat het echter noodig en gewenscht is,dat
er goed gevormde kommen komen,is ook een feit.Teneinde de
vaststelling van het uitbreidingsplan te forceeren,zou de
gemeente kunnen trachten tot onteigening van gronden over
te gaan.Hierby dient evenwel onmiddelyk de vraag te worden
gesteld of het wel verantwoord is veel geld in deze zaak
te steken.
De heer Kuypers vraagt of,wanneer de door den heer Heer
sche gevraagde bouwvergunning zou zyn verzocht geworden
door een tuinder de vergunning alsdan zou zyn verleend.
De Voorzitter antwoordt bevestigend/Wanneer de heer Kuy
pers, die winkelier is,vergunning zou vragen tot het bouwen
eener woning daar waar zulks is verzocht door den heer
Heersche zou ook hem de vergunning zyn geweigerd.Immers
zooals reeds duidelyk uiteengezet onderwyzers en nering
doenden moeten in de kom bouwen.Tuinders mogen evenwel uit
den aard van hun bedryf buiten de kom bouwen.
De heer Kuypers zegtdatwanneer dus een ander het be
wuste huis bouwt en de heer Heersche gaat het daarna hureh
de zaak in orde is.
De Voorzitter zegt,dat dit alsdan tene ontduiking zou zyn.
Len boomkweeKer of een fruitteeler mag er evenwel bouwen.
De heer S.P.van hassel vraagt,dat,wanneer een boer wil
gaan rentenieren,die bóer dan ook in de kom moet bouwen.
De Voorzitter antwoordtdat uiteraard xh bb ksosl een rente
nier evengoed als een onderwyzer of winkelier in ae kom
moet gaan wonen.
De heer S.P.van hassel zegt,dat dit dan toch wel zeer
lastig wordt.Len boer,die in zyn streek geboren en getogen
isjdaar grond heeft liggen om daarop een huisje te bouwen
om daarin zyn ouden dag te slyten en die bovendien niet in
de kom wil wonen,zou dus belet worden een woning buiten de
kom te stichten.Dit acht spreker een veel en veel te sterk
bindend voorschrift.