- verg. l$b2-<193.7-> verwondering gewektImmersna laatst gehouden raadsvergaderingen zal de raad wel van oordeel Zjn geweest,dat alstoen elke schoolkwestie geheel was geregeld en afgedaan. Had de gewone gang van zaken gevolgd geworden dan zou thans dit punt van "behandeling niet aan de orde gesteld zyn geweest. Op de beschikbaarstelling van een schoolgebouw toch volgt als regel het in eigen dom overdragen van dat gebouw aan d° vereniging of instelling.Ingevolge artikel 80,2e~lid,der Lager- onderwyswet 1920,kunnen de gemeente en de instel-- ling of vereniging Qchter overeenkomen, dat het ge bouw, zoolang de school daarin gevestigd blyft,aan de verenging of instelling in bruikleen zal wor den gegeven overeenkomstig de bepalingen van den dertienden titel van het Derde Boek van net Burger lek Wetboek,of dat het onder andere voorwaarden ter beschikKing van de ver°ei%ing of instelling zal wor den gesteld. Het kerkbestuur nu vraagt toepassing van voormeld wetsartikel. De wetgever heeft d~ze mogelykheid geschapen,omdat de bi 1 "lyKheid Kan bestaan,dat °en vereen^ging of in stelling g°en schoolgebouw worde opgedrongen.Het on derhavige gebouw verkeert weliswaar niet in een slechten staat,doch is toch ernstig verbouwd.Het is niet uitgesloten,dat in bedoeld gebouw verborgen constructie fouten schuilen.H°t verzoek van het kerk bestuur om het gebouw in bruikleen te krygen,is mits dien rieel.Meerbedoeld Kerkbestuur zou anders vsrelv eens °en strop aan het gebouw Kunnen hebben.De ge—-- meente van haar Kant mag het Kerkbestuur er ook niet in laten loopen;te m'oer niet,naar d° consequentie - eigendom of bruikleen - voor de gemeente in de prak- tyk ge lyk is. BurgemQOster en wethouders stellen voor het in bruik- laen geven van het gebouw t° do°n plaats hebben onder de navolgende bepalingen lo.de kasten van instandhouding van het schoolgebouw, met uitzondering van d° geringe en dagelyksche repa raties, als b°doeld in -artikel-1619 van-het Burgerijk Wetboek,Komen ren laste van de gemeente. 2e. - verg.19-2-1937 - 7. 2o.de kosten van instandhouding van het schoolgebouw,als onder sub 1 bedoeld,zullen door de gemeente in mindering worden gebracht op de vergoeding ex.artikel 101 der Lager- onderwyswet 1920 aan genoemd kerkbestuur uit te betalen. 3o.aile kosten voortvloeiende uit constructie gebreken van het schoolgebouw benevens alle kosten aan het schoolge bouw veroorzaakt door heerkrachten blyven ten laste der gemeente 4-o.alvorens de gemeente eenige kosten voor de instandhouding van de school zal maken,zal zy ter zake overleg plegen met het kerkbestuur voornoemd. Uit voormelde bepalingen blykt dus,dat het kerkbestuur bruikleen vraagt om gedekt te zyn voor constructie gebreken en heerkrachten.Daar burgemeester en wethouders dit ver zoek alleszins rieel achten,stellen zy voor hierop in te gaan. De heer S.P.van Rar-sel zegt,dat dus den onderhoud van het gebouw in handen der gemeente blyft.Hy vindt dit zeer goed, want nu kan de gemeente zorgdragen,dat het gebouw in een goeden staat blyft verkeeren.Wordt het gebouw behoorlyk onderhouden dan kan het er nog wel 50 a 60 jaar st'aan. Hy kan zich dan ook wel met het voorstel van burgemeester en wethouders vereenigen hoewel het mogelyk toch voor de gemeente beter ware geweest als het ebouw in eigendom was overgedragen aan het kerkbestuur. De heer de Bie merkt op,dat het maken van kosten voor de instandhouding van de school steeds in overleg met het kerkbestuur moét plaats hebben. De Voorzitter zegt,dat inderdaad alvorens de gemeente eenige kosten voor de instandhouding van de school zal maken,zy ter zake overleg zal plegen met het kerkbestuur. Het zou natuur lyk niet aangaanwanneer de gemeente extra hooge kosten van instandhouding aan het gebouw ging maken, omdat d^ie kosten toch in mindering worden gebracht op de vergoeding ex.artikel 101 der Lageronderwyswet 1920 aan het kerkbestuur uit te betalen. De heer Pr.Kustermans vraagt of geen bepaling moet worden opgenomen,waarby het kerkbestuur verplicht wordt toe te staan door het gemeentebestuur noodig geachte reparaties te verrichten. De Voorzitter zegt,dat zulks niet noodig is,daar de ge meente eigenaresse van

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1937 | | pagina 7