- 12-4-1937 -
"normalisatie in Nederland. Deze afwyking geldt niet voor
"zuigbuizen, welke in putten, bakken of reservoirs hangen.
"Tjasschen in leidingen met tinvoeringbuizen mogen alleen
"door soldeering met den bout tot stand worden gebracht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van den raad der gemeente Zundert van 12
April 1937*
De Voorzitter,
-1.851.2
02.2
Verordening XVII. Komt in behandeling het voorstel van b. en w. tot
schoolgeld vas"tstelling verordeningen op de heffing en invordering
voor lager van schoolgeld voor het lager onderwas.
De Voorzitter zegt, dat op grond van het oude art 62,
lid 2, der Lageronderwyxwet 1920 de gemeenten gebonden
waren aan het voorschrift, dat de heffing moest worden
geregeld naar evenredigheid van 'het belastbaar inkomen
bedoeld in art 37 der wet op de inkomstenbelasting 1914.
Zooals den raad bekend is, voldeed deze maatstaf de
laatste jaren geenszins. Tal van goed gesitueerden, door
bepaalden tegenslag in zaken of door andere oorzaken over
eenig jaar niet in de ryksinkomstenbelasting aangeslagen,
betaalden eenvoudig geen schoolgeld meer hoewel toch uit
hun levenswyze of uiterlyken staat was op te maken, dat
zy zeer wel tot betaling van schoolgeld in staat konden
worden geacht. Aan dezen mistoestand is thans een einde
gekomen, daar nu de gemeenten de bevoegdheid hebben ge
kregen de draagkracht te bepalen aan de hand van de door
de ryksadministratie te verstrekken gegevens.
Ter bepaling van die geldelyke draagkracht staan drie
wegen open. Op tweeërlei wyze kan gebruik gemaakt worden
van de gegevens, door den ryksbelastingdienst aan b. en
w. te verstrekken, t.w.
a. gegevens, welke voorkomen in de kohieren der personee-
le belasting;
b. het totaal van de hoofdsommen, verschuldigd wegens ge
meentefondsbelasting en vermogensbelasting te zamen;
c. in de derde plaats zal het mogelyk zyn de geldelyke
draagkracht te bepalen aan de hana
noma van gegevens en
feiten
- 12-4-1937 -
15.
feiten, van gemeentewege verzameld en vastgesteld. Deze ge
gevens mogen echter niet het vermogen betreffen.
Hieronder moge een toelichting volgen op de sub a tot en
met c vermelde punten*
a. gegevens, welke voorkomen in de kohieren der personeele
belasting.
Het schoolgeldtarief kan gebaseerd worden op den aanslag
personeele belasting naar de grondslagen huurwaarde en meu
bilair of naar de verschillende grondslagen.
Het komt b. en w. gewenscht voor, van deze gegevens al
leen dan gebruik te maken,wanneer geen aanslag ingevolge
het bepaalde hierna onder b. te bespreken, kan worden opge
legd en dan nog naar de grondslagen huurwaarde en meubilair.
b. het totaal van de hoofdsommen verschuldigd wegens gemeen
tefondsbelasting en vermogensbelasting te zamen.
In deze gemengde hoofdsom zyn de navolgende elementen
reeds verwerkt:
1. het zuiver inkomen;
2. het aantal minderjarige eigen- of aangehuwde kinderen
voor zoover deze niet zelf in de gemeentefondsbelasting
zyn aangeslagen;
3. het in gezinsverband samen wonen met andere in de gemeen
tefondsbelasting vallende personen;
4. de plaatselyke loonstandaard, zooals deze tot uiting komt
in de classificatie voor de gemeentefondsbelasting;
5. het zuiver vermogen, waarnaar de schoolgeldplichtige en
zyne echtgenoote in de vermogensbelasting zyn aangeslagen,
met dien verstande, dat de hoofdsom der vermogensbelasting
slechts in aanmerking wordt genomen, voor zoover zy te
boven gaat 5»~ voor elk minderjarig eigen-, aangehuwd-
of pleegkind.
De hoofdsom der vermogensbelasting wordt tenslotte naar
beneden afgerond tot op een veelvoud van 2.-.
Algemeen wordt aan deze heffing de voorkeur gegeven, om
dat hierdoor ook het vermogen van den schoolgeldplichtige in
aanmerking komt.
In de verordening tot heffing van schoolgeld kan volgens
art 65 (nieuw) der L.G.Wet nog worden bep-aid, op welke wyze
verminderd schoolgeld geheven wordt, hetzy wegens in hetzelf
de jaar bezoeken van een lagere school door meer dan ê&n
kind uit hetzelfde gezin, hetzy in verband met het aantal kin
deren