- verg.10 Juni 1936 -
gemeend heeft te mogen geven.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
hierna zonder stemming aangenomen.
Uitvoering V. Komt aan de orde het voorstel van burgemeester en
Vleeschk.wet .we-fc:houders tot afwyzing van het verzoek van het gemeen-
j_ oepassen
invoerkeu- tebestuur van Breda om de laatste alinea sub 7 van de
fen^invoer^"" overeeni5:oms^ 'ber uitvoering van de Vlleschkeuringswet
keurloon op te doen vervallen.
meenten6ge-~ De Voorzi"b'ber zegt,dat het gemeentebestuur van
slacht Breda by zyn brief,van 19 Maart 1936 No.lV/75»burge-
vleesch. meester en wethouders dezer gemeente het navolgende
-1.773.12 bericht s
Het is ons gebleken,dat verschillende Bredasche sla-
gers hun vee by slagers in de omliggende gemeenten
slachten,waarna het vleesch in deze gemeente wordt
ingevoerd.Het behoeft geen betoog,dat deze handelwyze
W niet in het belang is van het slachthuis dezer gemeen-
te,terwyl te verwachten is,dat daardoor uit hygiënisch
oogpunt ongewenschte toestanden zullen ontstaan.
Dezerzyds is overwogen de wyze waarop tegen de
voorbedoelde handelwyze der slagers maatregelen wa-
ren te nemen.Naar onze meening zou de meest gewenschte
oplossing te vinden zyn in een regeling waarby deze
gemeente de bevoegdheid heeft tot het toepassen van
invoerkeuring en het heffen van invoerkeurloon op in
de buitengemeenten geslacht vleesch.Een zoodanige
oplossing is echter niet mogelyk in verband met het
bepaalde onder 7 der overeenkomst betreffende de uit-
11 voering van de Vleeschkeuringswet,waarin deze gemeen-
te zich verplicht heeft om artikel 3 van die wet niet
toe te passen ten aanzien van vleesch afkomstig uit
de kringgemeenten.
Aangezien voor het nemen van maatregelen tegen de
voorbedoelde mistoestanden Uwe medewerking niet ge-
mist kan worden zouden wy een bespreking daarover met
de Besturen der kringgemeenten en den Heer Veterinair
Inspecteur van de Volksgezondheid te Breda zeer op
prys stellen.Wy hebben derhalve de eer Uw College voor
dit doel uit te noodigen tot het bywonen van een be-
spreking op Maandag 39/Maart a.s.des namiddags om 2
uur ten Stadhuize van Breda.
Op die bespreking,welke op Woensdag 1 Apvil 1936
te
- verg.10 Juni 1936 - 4.
te Breda is gehouden,werd de besturen der z.g.kringgemeenten
de uitdrukkelyke verzekering gegeven,dat de door de gemeente
Breda te treffen maatregelen uitsluitend bedoeld zyn tegen de
slagers van Breda,die in de buitengemeenten gaan slachten.
By brief,van 3 April 1936 NoiV/89gericht aan den Raad dezer
gemeente,deelen burgemeester en wethouders van Breda het navol
gende mede
Zooals Uwen Raad bekend is heeft deze gemeente in de laatste
alinea onder 7 van de overeenkomstbetreffende de uitvoering
van de Vleeschkeuringswet in den Kring "BREDA",zich verplicht
artikel 8 van die wet niet toe te passen ten aanzien van
vleesch afkomstig uit de kringgemeenten.
Het is ons gebleken,dat verschillende Bredasche slagers hun
vee by slagers in de omliggende gemeenten zyn gaan slachten,
waarna het vleesch in deze gemeente wordt ingevoerd.Dit euvel
neemt steeds grooter afmetingen aan.Het behoeft geen betoog,
dat deze handelwyze niet in het belang is van het slachthuis
dezer gemeente,terwyl te verwachten is,dat daardoor uit hy-
gienisch oogpunt ook voor de kringgemeenten ongewenschte
toestanden zullen ontstaan.
S Het is noodzakelyk,dat hiertegen maatregelen genomen worden,
welke maatregelen daarin zouden moeten bestaan,dat deze ge
beente invoerkeuring toepast en invoerkeurloon heft op in de
buitengemeenten geslacht vleesch.Om hiertoe te kunnen over
gaan is het noodig,dat de in den aanvang van dit schryven
bedoelde bepaling der laatste alinea sub 7 van de overeen-
komst vervalt.
Wy hebben derhalve de eer Uwen Raad te verzoeken de laatste
alinea onder 7 van de voorbedoelde overeenkomst te doen ver-
vallen,waardoor voor deze gemeente de mogelykheid geopend
wordt om door toepassing van invoerkeuring en heffing van
invoerkeurloonen op in de buitengemeenten geilacht vleesch
tegen het voortbestaan van den ongewenschten toestand maat-
regelen te nemen.
De heele zaak komt dus hierop te neer.De slagers uit Breda
gaan in de buitengemeenten slachten,omdat hun dat niet zoo
veel kost als in 't abattoir van Breda.Voor de gemeente Breda
beteekent dit natuurlyk een strop.Het gemeentebestuur van
Breda wil daarom haar slagers dwingen in het abattoir te
slachten.Dit kan evenwel niet plaats hebben zonder het doen
vervallen van meergenoemde laatste alinea sub 7 van de over
komst
Hierdoor