Nota van Aanmerkingen Rekening 1 34- -2.07.352.18 - verg.3 Apr.1936 - navolgende te berichten Deze primitieve cyfers zyn niet juist weergegeven. Het oorspronkelyke bedrag der schuld was F 2500.-. In 1934- werd de eerste annuiteit betaald.Op 1 Januari 1935 bedroeg deze schuld dus nog F 2500.- - F 52.75 is F 24-4-7.25. In 1935 werd betaald de 2de annuiteit op 1 Januari 1936 bedroeg de schuld dus nog F 24-4-7.25 - C F 127.75 - 3/100 X F 244-7.25 is F 2392.92. De bedragen vermeld in kolom 1 en 5 van pag.219, alsmede van de posten 215 tot en me^ 218,zyn over eenkomstig deze bovenstaande becyfering thans ge.- wyzigd. De Voorstellen van burgemeester en wethouders wor den zonder stemming aangenomen. De begrooting 1936 zal dienovereenkomstig worden gewyzigd. X.Komt aan de orde het voorstel van burgemeester en wethouders in zake nota van aanmerkingen op de reke ning, dienst 1934-. De Voorzitter deelt mede,dat is ingekomen eene Nota van aanmerkingen by Gedeputeerde Staten gevalleii op de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1934. Ged.Staten deelen daarby o.a.het navolgende mede De bedragen,waarmede de begrootingsposten zyn over schreden, en de uitgaven die buiten de begrooting zyn gedaan - waarop betrekking had onze brief van 31 Ju li 1935 G.Nr.26(Onderwerp;Wyziging Begrooting 1934)- zullen wy in de rekening handhaven. By post 103 bylage 51 wordt gevraagd Waarom is niet het totaal der ontvangen staangel- den(F 287) in inkomst verantwoord Burgemeester en wethouders stellen voor te berich ten, dat deze gelden tot op heden steeds verantwoord werden tot de zuivere bedragen.In verband echter met het bepaalde by art.7 R.V.1931 zullen deze ontvangsten in den vervolge verantwoord worden tot de werkelyke onzuivere bedragen en de invorderingskosten op het zelfde hoofdstuk in uitgaaf geleden worden. By post 23 bylage 304 wordt opgemerkt Een gedeelte dezer uitgaaf had op onderdeel b moe ten zyn verantwoord. Burgemeester en wethouders stellen voor te berich ten, dat Verordening 5 daarl.her zlening strafver ordeningen. -2.07.76 - verg.3 Apr.1936 - dat in den vervolge deze uitgaven,gesplitst naar de onder- deelen vermeld op de oegrooting,zullen worden verantwoord. By post 57 bylage 395 wordt aangeteekend,dat de datum van afgifte op dit mandaat niet is ingevuld. De invulling van den datum heeft ree s plaats gehad. By posten 106 en 117b bylagen 467 en 477 melden Ged.Staten het verzuim van de onderteekening van mandaten door den Burgemeester en door een der wethouders. Deze bevelschriften zyn thans door den Burgemeester en een der wethouders genaamteekend. De Voorzitter zegt,dat,zooals de Raad zal hebben gemerkt, de gemaakte bemerkingen niet erg veel om het lyf hebben. Hy stelt den Raad namens burgemeester en wethouders voor Gedeputeerde Staten dezer provincie te berichten als hier voor aangegeven. Hiertoe wordt zonder stemming besloten. XI. Komt aan de orde het voorstel van burgemeester en wet- "houders tot vaststelling eener verordening,als bedoeld in artikel 208 der gemeentewet. De Voorzitter zegt,dat volgens artikel 208 der gemeentewet de Raad ten minste eenmaal in de 5 üaren moet verklaren, welke verordeningen,tegen wier overtreding straf is be dreigd, nog als geldende zullen worden aangemerkt. Burgemeester en wethoudersdtellen voor tot vaststelling der concept-verordening tot vyfjaarlyksche herziening der verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd,over te gaan. Hiertoe wordt,by het ondervolgend besluitzonder stemming besloten. De Raad der gemeente Zundert overwegende,dat volgens artikel 208 der gemeentewet de Raad ten minste eenmaal in de vyf jaren moet verklaren,wel- verordeningen,tegen wier overtreding straf is bedreigd, noS als geldende zullen worden aangemerkt besluit te verklaren,dat de verordeningen tegen welker overtreding straf is bedreigd,die voortdurend en met uitsluiting van alle andere geldend blyven,zyn de volgende 1Verordening op het venten,vastgesteld 16 Januari 1904, nader gewyzigd 21 September 1926 Q

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1936 | | pagina 19