Af wyzins
verzoek om
verminder ing
grondslag
Personeele
Belasting
voor café' s
-1.714.31
- verg. 23-8-1935 -
nog wat inzitten.Een caféjmet een biljart verlaadt een
grootere mate van welstand dan een soortgelyk café
zonder biljart.Het biljart is niet louter een meubel
zooals de heer van ^assel wil beweren,doch beteekent
ongetwyfeld wel wat meer.Burgemeester en wethouders
stellen daarom ook voor de belasting te halveeren.
Waren zy het met den heer van Hassel eens dan zouden
zy hebben voorgesteld de belasting af te schaffen.
De heer van Hassel zegt,dat hy er by blyft,dat het
biljart een gewoon meubel is.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
hierna zonder stemming aangenomen.
X. Komt in behandeling het voorstel van burgemeester
en wethouders tot afwyzing verzoek om vermindering
van den grondslag personeele belasting voor café's.
Ingekomen is een adres van de afdeeling Zundert van
den Nederlandschen Bond van koffiehuis-restauranthou
ders en slyters,van 7 Juni 1935«houdende verzoek in
den grondslag huurwdarde voor koffiehuizen en derge-
lyke localiteiten vermindering te brengen.
De Voorzitter zegt,dat het nog niet lang is geleden,
dat het thans aan de orde zynde punt van behandeling
zeer uitvoerig is besproken geworden.In de vergadering
van den raad van 29 Aug.1934 hah n.l.eene uitvoerige
behandeling dezer aangelegenheid plaats.Toen dit her
nieuwd verzoek dan ook by den raad werd ingezonden,
dachten burgemeester en wethouders,dat eene andere
motiveering dan vorig jaar aan het verzoek zou ten
grondslag liggen.Dit is evenwel niet het geval.Het
verzoek steunt op dezelfde motieven als in Augustus
van het vorig jaar.Burgemeester en wethouders hebben
zich aljniet te min nogmaals beraden. Zy zyn hierby
tot de conclussie gekomen,dat het verzoek op dezelf
de gronden als waarop het in 1934 werd afgewezen ook
thans van de hand moet worden gewezen.Zy kunnen geen
termen vinden om tot inwilliging van het verzoek te
adviseeren.Hun hoofdmotiveering is gebaseert op de
voorlaatste alinea van het verzoek zelf.Wanneer we
aan den basis gaan tornen dan krygen we exhorbitante
verhoudingen.Een voorbeeld,als vorig jaar gegeven,
waarby de belasting van F 18,92 wordt teruggebracht
op F 2.64,spreekt toch voor zich zelf.
Dit
8.
Dit voorbeeld is nog met meerdere aan te vullen.
De heer van Hassel kan zich geenszins met de zienswyze van
burgemeester en wethouders vereenigen.De personeele belas
ting mist z.i.voor de herbergiers in elk opzicht het karak
ter, dat zy in het algemeen heeftnamelyk dat van een ver
teringsbelast ing. Een winkelier wordt voor 1/3 van de huur
waarde zyner localiteit in de personeele belasting aange
slagen. By zal mitsdien weinig of niets betalen,terwyl hy
den herbergier,die het volle pond moet betalen,nog becon-
cureert door ook drank te verkoopen.De caféhouder móet boven
dien nog vergunnings- of verlofsrecht betalen.De castelein
wordt dus wel bovenmatig zwaar gedruktSpreker vindt dit
hoogst onbillyk.Slechts een bepaalde categorie menschen
wordt gedrukt.
De Voorzitter zegt,dat de handeldryvende middenstander
inderdaad voor 1/3 van de huurwaarde zyner localiteiten in
de personeele belasting wordt aangeslagen,terwyl dit by den
caféhouder niet het geval is.Dit heeft evenwel zyn reden,
welke het vorig jaar aan den raad is medegedeeld geworden
en die de Voorzitter thans nog /even zal herhalen.De Voor
zitter geeft alsdan voorlezing van de desbetreffende pas
sage uit de notulen van de raadsvergadering van 29 Aug.34.
De heer van Hassel zegt,dat hy het niet met de meening
van burgemeester en wethouders eens kan zyn.De wetgever
heeft den raad de gelegenheid gegeven de belasting voor
café's te verlagen wanneer dat noodig mocht blyken.Die
noodzaak acht spreker wel degelyk aanwezig.
De Voorzitter bestrydt dit.Mogelyk dat voor de café's
momenteel iets te veel wordt betaald,doch by inwilliging
van het verzoek wordt tegenover de andere belastingbetalers
eene groote onbillykheid begaan.
De heer van Hassel zegtdat,wanneer de huurwaarde niet
tot 1/3 kan worden teruggebrachthet toch nog mogelyk is
de huurwaarde op 2/3 te bepalen. 1/3 verlaging zou voor de
herbergiers eene kleine verlichting kunnen brengen,terwyl
dit voor de gemeente niet zoo erg veel zou hebben te be-
teekenen.Bovendien zou ook eene herschatting kunnen plaats
hebben.
De Voorzitter zegt,dat het hier gaat over onbillykheid
of niet.Het gaat niet over een bepaalde categorie van in
gezetenen. Hy meent echter,dat hy de heer van Hassel niet
zal kunnen overtuigen en vraagt of de heer van Hassel
stemming over het voorstel van burgemeester en wethouders
verlangt)De