- verg. 23-8-1935 -
eerste 2 jaren nihil is.
Gedeputeerde Staten dezer provincie maken hiertegen
bezwaar.Zy zyn van meening,dat het aanbeveling verdient
voor de z.g.vrye jaren een zeer geringen huurprys van
b.v.F l.-'s jaars,voor den vorm,te bedingen,teneinde
daardoor buiten eiken twyfel te stellen,dat men ook ge
durende dien tyd te doen heeft met huur en verhuur,waar
van de gevolgen worden geregeld in den Zevenden Titel
van het Derde Boek van het Burgerlyk Wetboek.Genoemd
college noodigt burgemeester en wethouders daarom uit
den raad voor te stellen zyn besluit in dezen zin te
wyzigen en hem mede te deèèen,dat het zyn beslissing
verdaagt.
Burgemeester en wethoudBrs stellen den raad voor zyn
desbetreffend besluit van 9 Juli ]jl.in te trekken en
een nieuw besluit,waarby aan het verlangen van Ged.Sta
ten wordt voldaan,vast te stellen.
Het voorstel woédt by het „hieronder volgend besluit
zonder stemming aangenomen.
De Raad der gemeente Zundert in zyne openbare
vergadering van 23 Augustus 1935 5
Gezien het adres van Ludovicus Hubertus van Ber
gen, landbouwer,wonende te Zundert,B 225,verzoekende
hem te willen verhuren het aan de gemeente in eigen
dom toebehoorende perceel,kadastraal bekend gemeente
Zundert,sectie E.No.1088
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders
Gelet op artikel 228 der gemeentewet
heeft besloten
aan Ludovicus Hubertus van Bergen,voornood,ondershands
te verhuren,voor een tyd van 12 achtereenvolgende jaren
ingaande 1 October 1935»het perceelkadastraal bekend,
gemeente Zundert,sectie E No.1088,ter grootte van 36
Aren,voor enne jaarlyksche huursom van
het eerste en tweede jaar F 1.-
het derde en vierde jaar F 10.- per H.A.
het vyfde en zesde jaar F 15.- per H.A.
en de laatste zes jaren F 20.- per H.A.
De Jlaad voornoemd.
Voorzitter
- verg.23-8-1955 -
5.
Intrekking
begrootings-
wyziging
1934.
-2.O7.352.ll
Intrekking
besluit
aangaan
geldleening.
-2T07.352.71
VI. Komt aan de orde het voorstel van burgemeester en wet-
-houders tot intrekking van het raadsbesluit tot begrootings-
wyziging,dienst 1934.
By nota van aanmerkingen,van 31 Juli 1935 G.Nr.26,gevallen
op de besluiten van den raad dezer gemeente,van 9 Juli 1935»
tot wyziging van de Gemeentebegrooting (C en D) voor den
dienst 1934,deelen Gedeputeerde Staten dezer provincie mede,
dat die besluiten zyn genomen in de raadsvergadering van 9
Juli 1935 ;alzoo niet uiterlyk op den laatsten Juni 1935 tot
stand gekomen,waardoor,met het oog op artikel 9 der Begroo-
tingsvoorschrifiten 1931»aan besluit model D,de vereischte
goedkeuring niet kan worden verleend.
Zy geven daarom burgemeester en wethouders in overweging
den Raad voor te stellen om beide besluiten in te trekken.
By de vaststelling der rekening zullen zy overwegen of en
in hoeverre de by deze besluiten geraamde posten,daarin
kunnen worden opgenomen.
De Voorzitter zegt,dat inderdaad besluiten tot wyziging der
begrooting,voor den dienst 1934,uiterlyk op den laatsten
Juni 1935 tot stand moeten zyn gekomen.Dit was burgemeester
en wethouders dan ook bekend.In het verleden was echter al
lengs een gebruik gaan ontstaan,dat begrootingswyzigingen,
genomen in de eerste 10 dagen van Juli,nog de goedkeuring
van Ged.Staten mochten erlangen.Er was om het zoo eens te
mogen noemen eenjjf z.g. prof ess oraal kwartier je gaan ontstaan.
Daar eaaB raadsvergadering op het einde van Juni met het oog
op de drukte op het kantoor en de jaarlyksche kermis erg
ongelegen kwam,meenden burgemeester en wethouders dit maal
van de zooeven genoemde gewoonte gebruik te kunnen maken,doch
Ged.Staten zyn daar nu blykbaar anders óver gaan denken.
Burgemeester en wethouders stellen èan/éaad daarom voor aan
het verlangen van Ged.Staten gevolg te geven.
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
VII. Komt tan de orde het voorstel van burgemeester en wet
houders tot intrekking van het besluit van den raad tot het
aarigaan eener geldleening.
De Voorzitter zegt,dat de raad in zyne openbare vergadering
van 23 Jan.1935 heeft besloten,onder nadere goedkeuring van
heeren Ged.Staten dezer provincie,zyn besluit van 9 Juli '26,
goedgekeurd door Ged.Staten van Noordbrabant by hun besluit
van 21 Juli 1926,G.Nr.276 te wyzigen als volgt
1.