v nes -fir .0 d roov cc c c v i. j .J et nei ei s -oorfi iB.bg r .li I IJ J a J v5 - -k - d nee nenriy--i k -63 -olei •re; io -d£j3i ii negii- - -rl r:i O i. d a „c.Jd "ic v a.: - ..id' tl/I; ii di. 9^9., löü ID .ASiiit -fl'oil ■eidii —©os c o c r. c n c .e _- .1 r. u ,k- k -eoat edrioe ni d -'in :e 'i d co o-. s n 'I c c - Verg. 29-Ö-' J4- - - 4 9. Hoofdstuk III Aanspraken in geval van vacantie, verlof en afwezigheid wegens ziekte. Artikel 14. a. De veldwachter behoudt a anspraak op zyn bezoldiging gedu rende de hem toegekende jaarlyksche vacantie; b. Hy behoudt eveneens aanspraak op zyn bezoldiging geauren- he een *nem wegens dringende redenen verleend verlof; c.l. De vela-wachter, die als militair ingevolge eene uit de wet of uit eene verbintenis voortvloeiende verplichting in werkelyken dienst is, wordt geacht in zyne burgerlyke betrek king met verlof te zyn. Hy behoudt over den tya van dezei» dienst heb genot van de aan zyn ambt veruonden bezoldiging, voor zoover "ny krachtens het uerüe tot en met het zevende lid van dit artikel daarop aanspraak kan maken, aan wel voor zoover die werkelyke dienst wordt vervuld gedurenue het aan hem verleencie vacantieverlof. 2. In alle apdere gevallen wordt hem de bezoldiging over den tyd van het verblytf in werkelyken dienst niet uitbetaald 3. De veldvjachterdie voor herhalingoefeningen in werkely ken dienst i3, behoudt over den tyd van dezen dienst het vol le genot van de aan zyn ambt verbonden bezoldiging. 4. Voor zooveel noodig bepaalt de Minister van Defensie, wel ke dienst als herhalingsoefening wordt beschouwd,, Voor de toepassing van het uerae lid wordt met herhalingsoefeningen gelykgesteld de werkelyke dienst, vervuld krachtens; a„ artikel 5, 5e lid, onder a, der wet voor het reserveper- soneel der landmacht 1905,(zooals die sedert is gewyzigd) voor zooveel ziekte betreft; b. artikel 36, eerste lid, onder a, der dienstplichtwet, of artikel 5, onder 3e, sub> a der wet voor de Koninklyke marinereserve 1924 (Sitbl.Ho.369) indien het niet tydig be reiken van den vereischten graad van geoefendheid het gevolg is van ziekte; c. artikel 36, eerste lid, onder c, der dienstplichtwet, ar tikel 5, 5e lid, onder b, der wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewyzigd) of arti kel 5, onder 3e» sub c der wet voor de Kon.marinereserve 1924 (Stbl.ïTo.369) voor zoover betreft den tyd, doorge bracht tot het ondergaan van het daarbedoelae onderzoek, in dien dat onderzoek geen krygstuchtelyke straf of veroordee- lend vonnis tengevolge heeft; d. artikel 36, le lia, ohder e en f, der dienstplichtwet, artikel 5, 5e lid, onder c en d, 8e en 9e lid, aer -wet voor het reservepersoneel der Landmacht 1905 (zooals die sedert is gewyzigd) of artikel 5 onder 3e» sub e en f der wet voor de Kon.Marinereserve 1924 (atbl.Ho.369) e. artikel 36, 2e lid, der dienstplichtwet, artikel 5, 7e lid der wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewyzigd) of artikel 5, ohder 4e, der wet voor de Kon.Marinereserve 1924 (Stbl.Hoo369)mita de oproeping in werke/lyken dienst niet plaats heeft voor het ondergaan van straf en het bedoelde onderzoek geen krygs- tuohtelyke straf of veroordeelend vonnis tengevolge heeftó - Ob'* C j i. j f I '.i 3 c o nu,. - U u - /- U -.C -i Li -.0 i - i j 'Cu ri -Ï.C J u i - o ..VC O' - - C C 3 - u - - u u d- io U - - t .01. 13 CO- 1 - C t i' t j- -1 i u v ij i. U 4. w c flAi1! 'C«k.;—S d 50 01) •- 9*j ns -eol- f c i. 1 i v. A U 'I O -u i kj .1: u - J j '..O u C V J I o

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1934 | | pagina 43