Volgens schryven van den Heer i/tinister van Economische
Zaken is het de bedoeling van den wetgever, dat de gemeen
teraad zich slechts dan voor verruiming van artikel 4 der
Winkelsluitingswet verklaart, wanneer een behoorlyke meer
derheid der geraadpleegde winkeliers voor de toepassing
der regeling i3.
Burgemeester en wetnouder3 heöben de oelangheboenden
uit de betrokken bedryven doen afvragen of zy voor of
tegen de regeling betreffende den verkoop op Zondag in
verband met de tegenwoordige buitengewone omstandigheden
zyn.
Alleen hebben zich vóór verruiming van verkoopgelegen
heid op Zondag verklaard.
De daartoe door de winkeliers uit de betrokken bedry
ven geteeknde lysten worden den Raad hieroy aangeboden.
Burgemeester envethouders zyn eveneens van oordeel,
dat het voor deze gemeente wenschelyk is gebruik te ma
ken van de bevoegdheid volgens het bepaalde in artikel 5
eerste lid en tweede lid, der wet van 27 Juli 1934.
Zy stellen mitsdien den Raad voor te verklaren, dat
hy van oordeel, is, dat de tegenwoordige buitengewone*
omstandigheden aanleiding geven tote toepassing van al
het bepaalde in artikel 4, eerste lid, der wet van 27
Juli 1934 (Stbl.450), ten aanzien van:
a. winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak visch ten
verkoop in voorraad is;
b. winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak fruit ten
verkoop iü voorraad is;
c. winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak een of
meer der navolgende waren: brood, banket, suikerwerk,
chocolade al dan niet tezamen met consumptieys ten
verkoop in voorraad zyn;
d. winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak tabaksartike
len in voorraad zyn;
e. winkels, waarvoor een vergunning, als bedoeld in artikel
1, onder e of onder g, der drankwet 1931 (otbl.476) geldt.
Een daartoe strekkend ontwerp-besluit gaat hier'by.
De heer Kustermans zegt, dat onder Achtmaal in alle
kruidenierswinkels een of meer der voormelde waren worden
verkocht. Hy zou alle winkels gelyk willen stellen. Dedu-
rende den tyddat ze geopend mogen zyn, wil hy alles, nietsi
uitgezonderd, laten verkoopen.
De heer de Leeuw vraagt of de mogelykheid niet bestaat
om alle winkels op Zo&dag eenige uren geopend te laten zyn.
De Voorzitter wyst er op, dat het thans gaat over de
vraag of en in hoever de gelegenheid tot Zondagverkoop ver
ruimd zal worden in winkels, waar uitsluitend of in hoofd- -
zaak de hierooven genoemde waren ten verkoop in voorraad
zyn. het door den Heer Kustermans en de Leeuw gevraagde
gaat mitsdien buiten de orde.
aet door oen heer kustermans gevraagde is bovendien niet
-iogelyk. i/el kan de Voorzitter de verzekering geven dat
e.i ander zoo soepel mogelyk zal worden toegepast. Waar
iet3 ^edaan kan worden, zal zulks niet nagelaten worden.
door den heer de Leeuw gevraagde zal by Burgemeester
en wethouders een ernstig punt van overweging uitmaken.
net voorstel van Burgemeester en wethouders wordt hier- -
na, by net navolgend besluip, zonder stemming aangenomen.
De Raad der gemeente Zundert;
overwegende, dat het voor deze gemeente wenschelyk is
ge ruU. t.r, maken van de bevoegdheid volgens het bepaalde
in artixel o, eerste lid en tweede lid, der wet van 27
Juli 1934 (staatsblad no.450);