64 Het lid SCHIPPER merkt bij interruptie op dat door meerdere collegeleden en een aantal raadsleden aan honderden mensen in een openbare vergadering ie alleen gezegd is dat er inspanningen zouden worden verricht, maar dat er een concrete toezegging is gedaan. WETHOUDER JANSSON zegt dat hij enkel een maximale inspanningsverplichtingkan beloven om de struktuurvisie en bestemmingsplan m 1996 afgerond te hebben en Jat- ianuari dan dus zeker haalbaar is. Ten aanzien van de vraag of bij votering van deze kredieten de HSL bij Zev^ bergschen Hoek wordt ondertunneld antwoordt hij dat hij die vraag graag met "ja" zou willen beantwoorden, maar dat hij dat helaas niet kan doen. Wel zegt hij toe dat het college zich tot het uiterste zal inspannen om de overlastsi tuatie tot een zo laag mogelijk minimum te reduceren. Dit krediet is dan ook bedoeld om, uitgaande van de variant 1++, te onderzoeken welke mogelijkheden er nog zijn om het talud ter hoogte van Zevenbergschen Hoek te verlagen, of te bezien of dit wellicht helemaal achterwege gelaten kan worden. Duidelijk is dat daarbij een financieel knelpunt zit. Het zal allemaal van die 50 miljoen moeten worden gedaan en daar moeten ook de 65 woningen van worden aangekocht en plannen worden ontwikkeld voor de herbouw daarvan. Hij is het er mee eens dat het niet mee zal vallen om dat voor dit bedrag te realiseren Er zal vastgehouden moeten worden aan toezeggingen die door Rijkswaterstaat in het verleden zijn gedaan om tezamen met hen binnen het thans voorliggende bud get, verhoogd met een bedrag tussen de 0 en 50 miljoen, te zoeken naar moge lijkheden om het talud verder te verlagen naar maaiveldniveau. Wat betreft de geuite twijfel over het declarabel zijn bij Rijkswaterstaat van de plankosten ter hoogte van f 230.000,-- zegt hij dat dat naar verwachting geen vergoeding van 100% betreft, maar dat aangenomen mag worden dat met Rijkswaterstaat een convenant gesloten kan worden waarbij een groot deel van de kosten, direct gerelateerd aan de ontwikkeling van de HSL, bij dit bureau gedeponeerd kunnen worden. Over dit convenant moet nog in conclaaf worden ge gaan, maar wanneer dit rond is zal de raad daarover worden ingelicht. Hij stelt vervolgens dat de harde opstelling van Breda en Prinsenbeek tot nu toe ook nog niet tot aanwijsbare resultaten heeft geleid. Hij is ervan overtuigd dat een attitude richting Rijksoverheid in samenwerking met met name de Provincie, welke goed is verwoord in de thans voorliggende brief, op den duur meer zal bereiken dan een starre houding. Daarnaast is hij van mening dat in de nabije toekomst de contacten die er vanuit deze raad bestaan met Den Haag nog eens aangesproken zullen moeten worden om de beslissingen in de zin van de Zevenbergse mening om te buigen. De VOORZITTER zegt ter aanvulling op hetgeen door wethouder Jansson is ver woord dat het extra krediet voor een nadere studie, met name ook een onderzoek betreft naar de mogelijkheid om bij station Zwaluwe de afslag van de spoorlijn Dordrecht-Roosendaal te realiseren, zodat er geen tunnel hoeft te komen op de kruising met de Hoofdstraat. Dit aanhakende op hetgeen de minister in het PKB- voorstel zelf ook heeft gesteld. Omdat er steeds verschillende bedragen worden genoemd wil het college precies laten berekenen welk bedrag hiervoor benodigd zal zijn, zodat aan de hand van een aantal concrete gegevens als een goede ge sprekspartner opgetreden kan worden voor de minister. voorts sluit hij zich van harte aan bij wat wethouder Jansson heeft gezegd over het uitoefenen van forse druk richting Den Haag. Het bezoek dat een aan tal Kamerleden op uitnodiging van de provincie vandaag zou brengen, is ver schoven naar eind augustus/begin september. Dan hoopt het college reeds een aantal belangrijke gegevens te hebben om de eisen van Zevenbergen kracht bij te zetten. Het moet volgens hem zonder meer mogelijk zijn om de spoorlijn naar Roosendaal met een tunnel onder de andere lijn door te laten lopen, of al eer der een afslag te bewerkstelligen bij station Zwaluwe.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1996 | | pagina 64