31
WETHOUDER VAN DE WETERING zegt dat op 13 mei het overleg heeft plaatsgevonden
tussen de vertegenwoordigers van provincie en de gemeenten, gelegen langs het
F-tracé van de H.S.L. Dat overleg heeft ertoe geleid dat het college vorige
week de bewoners van Zevenbergschen Hoek heeft geïnformeerd over de stand van
zaken. Helaas is de raad niet middels deze circulaire op de hoogte gebracht.
Hoewel hij daarover nog niets in de kranten heeft kunnen lezen, zou op 20 mei
de regering een definitief standpunt bekend maken over het tracé. De tekst
over de PKB-3, dus hoe het tracé definitief zou moeten worden ingevuld, zou
rondkomen. Op alle gebieden heeft men de zaken meegekregen, met uitzondering
van het aspect dat de regering vasthoudt aan zijn standpunt 1-A hetgeen
inhoudt dat over de Hoofdstraat een viaduct wordt aangelegd waar de H.S.L.
overheen gaat. Dit betekent, inclusief de schermen die daar bovenop worden
gemonteerd, een obstakel boven de Hoofdstraat van 13 a 14 meter hoogte. Dat
loopt dan vanaf dat punt 1 kilometer naar het noorden en 1 kilometer naar het
zuiden af. In de tekst zal overigens een zodanige ruimte worden ingevuld door
de minister dat het mogelijk is om in de loop van de jaren dat met de defini
tieve aanleg wordt gestart, te bezien of het mogelijk is om de H.S.L. alsnog
op het maaiveldniveau te verkrijgen. Door hem is aan de minister verteld dat
hetgeen zij voorstelt niet het beeld is wat de gemeente Zevenbergen voor ogen
staat en dat het gemeentebestuur zich hiertegen zal verzetten. Ook de provin
cie huldigde dit standpunt.
Vervolgens is de bevolking van Zevenbergschen Hoek geïnformeerd, omdat in ver
volg op de teksten van de PKB Rijkswaterstaat procedures gaat opstarten om met
de bevolking te praten, met name met die mensen waarvan de woning door Rijks
waterstaat zal worden aangekocht. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om
alle mensen die in Zevenbergschen Hoek wonen te kunnen laten voldoen aan de
norm van de voorkeursgrenswaarde op het gebied van de geluidshinder, te weten
maximaal 59 Dba.
De VOORZITTER vraagt vervolgens of men voldoende is geïnformeerd.
Het lid REIJNDERS stelt dat publicitair het er voortdurend de schijn van heeft
gehad dat het voor wat Brabant betreft louter een kwestie was van het knelpunt
Breda - Prinsenbeek. Hij vraagt of er van de zijde van het college pogingen
zijn ondernomen om daar op enigerlei wijze op in te haken, om als het ware een
Brabantse vuist te maken. Of is het, vraagt hij zich af, een kwestie van ieder
voor zich, waarbij, althans publiekelijk, Breda en Prinsenbeek erin zijn ge
slaagd alle aandacht op zich te vestigen.
Het lid SCHIPPER vraagt of de door de minister toegezegde vijftig miljoen gul
den nog een hard gegeven is, of dat dit bedrag weer teruggenomen is ten bate
van andere voorzieningen. Hij stelt dat als die vijftig miljoen gulden gedeel
telijk nodig zijn voor de financiering van de sloop van woningen, men dan als
het ware een "koekje uit eigen doos" krijgt.
WETHOUDER VAN DE WETERING antwoordt dat van de beschikbare 7 Vi miljard gulden
er 6,1 gespendeerd zullen worden aan de aanleg van de H.S.L. en 0,9 miljard
aan de aanleg van de tunnel door het Groene Hart. Resteert dan een half mil
jard gulden, waarvan 380 miljoen is bestemd voor het gedeelte boven de Moer
dijk, zodat uiteindelijk 120 miljoen overblijft voor het Brabantse traject.
Aanvankelijk werd er voortdurend een hoger bedrag genoemd voor het zuidelijke
traject, waarvan in Brabant steeds was gedacht dat dit het traject betrof van
Moerdijk tot aan de grens. Gebleken is echter dat de minister in dit verband
is uitgegaan van het traject ten zuiden van Rotterdam. Dat impliceert dat van
het bedrag van 500 miljoen alle voorzieningen vanaf Zoetermeer tot en met de
grens moeten worden gerealiseerd. Van dit bedrag is 380 miljoen bestemd voor
het traject van Zoetermeer tot aan Moerdijk en 120 miljoen voor het Brabantse
gedeelte