86 Met betrekking tot de personele bezetting van burgerzaken zegt hij niet te kunnen garanderen dat er in de eerstvolgende commissievergadering een concreet voorstel zal zijn en dat men zover is om iemand te benoemen. Wel zal de commis sie van de stand van zaken op de hoogte worden gesteld. Het lid SCHOUWENAARS merkt op dat hij dan inzicht wil hebben in de stand van zaken en wat de eventuele verdere stappen zullen zijn. WETHOUDER JANSSON zegt dit toe. Vervolgens merkt hij op dat de stankoverlast onderwerp van gesprek is geweest tussen wethouder van de Wetering en de heer Rodewijk van het IHM. In overleg met het IHM en de beheerders van de stortplaats zal bekeken worden welke maat regelen er nodig zijn om verdere overlast te voorkomen. Met betrekking tot de varkensmesterijen zijn de gehanteerde normen en regels correct toegepast. De aspirant-varkenshouder heeft inderdaad zijn beoogde be drijvigheid ingekrompen. Deze inkrimping is minder dan 50%. Door de inkrimping is de geur-emissie binnen de geldende normen gekomen zodat er geen problemen meer waren om de milieuvergunning af te geven. Het lid REIJNDERS merkt op dat wethouder van de Wetering in het verslag van de commissie Volkshuisvesting c.a. stelt dat hij de samenhang van de manege aan de Langeweg en de verkeersveiligheid niet ziet. In hetzelfde verslag staat dat er problemen waren met de veiligheid bij ontsluiting van de manege op de Provinci ale weg. Dit is tegenstrijdig. Het college overweegt een omleiding op de Hamse- weg of de Achterdijk. Daarmee geeft men te kennen dat er op het gebied van de verkeersveiligheid iets moet gebeuren. Een commissielid achtte het niet juist dat een fractie naar aanleiding van één incident dergelijke vragen stelde. Hij merkt op dat het om het zoveelste dode lijke ongeval gaat. Het lid SCHOUWENAARS merkt per interruptie op dat het ongehoord is als men naar aanleiding van een dodelijk ongeval probeert om de krant te halen. In de com missie is over het project gesproken en het lid Reijnders had zijn fractie kunnen informeren. Het lid REIJNDERS zegt dat wanneer een fractie naar aanleiding van een dodelijk ongeval, terwille van politiek gewin, hier aandacht voor zou vragen, hij dit buitengewoon onkies zou vinden. Zijn fractie vraagt voor deze kwestie echter al twee jaar de aandacht. Het CDA heeft in zijn vraagstelling letterlijk verwezen naar hetgeen in de algemene beschouwingen van november 1994 is gesteld. Hij voelt zich verplicht om de aandacht te blijven vragen. Het is treurig dat het naar aanleiding van een dodelijk ongeval moet gebeuren. Voor het legaliseren van de manege is geen bestuurlijke inspanning te vinden, terwijl hier meermalen om is gevraagd. Er is door het college geen alternatieve lokatie aangeboden. De behoefte aan een manege is in Zevenbergen aanwezig. Hij blijft bij zijn eerste optie, namelijk een bestuurlijke inspanning richting Gedeputeerde Staten om de kwestie met aanvullende veiligheidsmaatregelen te legaliseren. Lukt dit niet dan moet het college zijns inziens een alternatief bieden. WETHOUDER VAN DE WETERING antwoordt dat twee jaar geleden de situatie met be trekking tot de manege in het college en in de raad aan de orde is geweest. Er is toen mee ingestemd om op die plaats geen manege te legaliseren. Er is ook geen alternatieve lokatie aan te bieden. Wel is bekeken in hoeverre het moge lijk is om bepaalde activiteiten in de onderneming zodanig te structureren dat er sprake kan zijn van voortzetting van het bedrijf. Dit kon op één manier namelijk door de bestemming van het bedrijf te veranderen in een paardenfok kerij

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1995 | | pagina 54