4 Het lid SCHIPPER onderstreept nogmaals zijn twijfels over het tijdsbestek en het beschreven gebied. Hij zegt overigens geen afbreuk te willen doen aan de gemaakte afspraken. Hij spreekt zijn twijfel uit over het bedrag van de offerte welke door het aanscherpen van de opdracht hetzelfde zal blijven. Hij wil ech ter het voordeel van de twijfel geven mede doordat het rapport volgens de voor zitter en het lid Reijnders bruikbare informatie zal opleveren. Hij hoopt wel op een duidelijke opdrachtstelling. Het lid KRAMER merkt nogmaals op dat hij de bijeenkomst teleurstellend vond en dat hij er meer van had verwacht. Hij zegt dat het buro geen duidelijke en afgebakende opdracht kan krijgen doordat er geen toekomstvisie is. Hij zegt dat de kostenfactor binnen bepaalde waarden moet blijven. Hij hoopt dat het rapport een inhoudelijke en politieke meerwaarde zal hebben. DE VOORZITTER merkt op dat de gezamenlijke colleges van B&W een verduidelijking van een aantal punten aan het buro hebben gegeven zodat het rapport volledig en concreet zal zijn en dat het in ieder geval geen vaag rapport zal worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 5. Behandeling van het advies van de bezwaar- en be roepschriftencommissie inzake het bezwaarschrift van Horeca Brabant b.v. te Zevenbergen tegen het raads besluit d.d. 22 november 1994 tot niet-vaststelling van een verordening, als bedoeld in artikel 30c, lid 1, sub c, van de Wet op de kansspelen (zgn. speelautomatenhal-verordening) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 6. Voorstel tot vaststelling van de le wijziging van de verordening Reinigingsheffingen 1995. Het lid REIJNDERS merkt op dat zijn fractie twijfels heeft bij een tussentijdse verhoging van de tarieven. Hij stelt voor om een zogenaamde adempauze in te lassen zodat de mogelijke verhoging niet per 1 maart 1995 maar per 1 juli 1995 ingaat. Hij zegt dat door nu de tarieven te verhogen een verkeerd signaal naar de burger wordt afgegeven alsof er geen vertrouwen is in de burger voor wat be treft de gescheiden inzameling en het aanbieden bij de milieustraat. Hij zegt dat zijn fractie dat vertrouwen wel heeft en de burger de gelegenheid moet krijgen om het quantum aan gestort afval omlaag te brengen zodat men wellicht kan constateren dat het quantum aan gestort afval lager uitvalt dan de 1000 kilo waarvan bij de Rijksheffing is uitgegaan. Hij merkt op dat de papierprijs voor ingezameld papier de afgelopen maanden omhoog is gegaan zodat ook hier een voordeel uit zal komen. Hij zegt dat het opschorten van de verhoging het voor deel heeft dat de raad de reinigingsheffingen bij de beschouwingen van de voor jaarsnota kunnen betrekken. Het risico is dat wanneer het quantum aan gestorte afval niet lager uitvalt er een extra verhoging komt. Het lid KRAMER merkt op dat zijn fractie zich achter het lid Reijnders voegt met betrekking tot een tussentijdse verhoging. Hij zegt echter dat in de com missie besloten is om akkoord te gaan met het voorstel. Hij onderstreept wel dat men nu de aankomende verhoging via berichtgeving aan de burger duidelijk moet maken alsmede aangeven dat het een Rijks opgelegde belasting is. Het lid VAN HAM zegt dat ook zijn fractie uiteraard niet zit te wachten op tariefsverhogingen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1995 | | pagina 4