- 10 -
HET LID GERLA stelt voor om de discussie bij agendapunt 7 verder te voeren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
5. Voorstel tot vaststelling van de Alge
mene Plaatselijke Strafverordening.
HET LID SCHIPPER vraagt of in het drie-hoeksoverleg prioriteiten gesteld kun
nen worden aangaande de kleinere zaken in onze samenleving. Hij vraagt zich af
hoe gedacht wordt het toezicht op de naleving van de diverse verordeningen uit
te voeren.
HET LID REIJNDERS merkt op dat de mogelijkheden om regelend en handelend op te
treden zich beperken tot de openbare orde. Hij acht het noodzakelijk dat het
college, met name de burgemeester, de mogelijkheid in de APS krijgt om ook
regelend en handelend op te kunnen treden bij de zogenaamde "randverschijnse
len". Hij vraagt naar de stand van zaken m.b.t. de mogelijke komst van een
speelautomatenhalAangaande de overige bepalingen deelt hij mede dat deze van
oude datum zijn en hij vraagt zich af wat de toepasbaarheid van deze bepalin
gen is.
HET LID KRAMER zegt dat de APS een instrument is om handelend op te kunnen
treden. In het voorstel wordt voor een drietal onderwerpen bijzondere aandacht
gevraagd. Hij dringt er bij het college op aan dat zij voor de betreffende on
derwerpen een duidelijk beleid voert.
DE VOORZITTER antwoordt dat de bepalingen voortkomen uit een landelijk model.
Veelal worden ze niet toegepast maar het is vaak een handvat om in eventuele
gevallen op te kunnen treden. Hij zal in één van het komende drie-hoeksoverleg
er aandacht voor vragen om een aantal onderwerpen speerpunt van beleid te ma
ken.
Naar aanleiding van de vraag van het lid Reijnders aangaande de stand van za
ken m.b.t. de mogelijke vestiging van een speelautomatenhal antwoordt hij dat
bij het college niet bekend is dat er verdere activiteiten ondernomen zijn.
Hij merkt op dat een aantal maanden geleden tegen een andere belangstellende
voor een coffeeshop is medegedeeld dat het college haar medewerking niet zal
verlenen. Betrokkene heeft daarna van vestiging van een coffeeshop afgezien.
Met betrekking tot de drietal onderwerpen van het lid Kramer antwoordt hij dat
het college heeft aangegeven hoe zij het beleid in de toekomst vorm wil gaan
geven. Ten aanzien van de coffeeshops heeft het college al een notitie toege
zegd. Voor de horecavergunningen komen een aantal aanpassingen en m.b.t. de
overige bepalingen zal het college alert blijven reageren.
HET LID VAN HAM is van mening dat het college de maatschappelijke ontwikkelin
gen meer moet volgen of daar een beleid van moet maken op gemeentelijk niveau
Hij stelt voor om in het kader van de sociale vernieuwing een meer preventief
beleid te ontwikkelen t.a.v. druggebruik en niet te regulerend op te treden.
HET LID SCHIPPER merkt ten aanzien van het stookverbod op dat hij het jammer
vindt dat het advies van de commissie niet integraal is overgenomen. De com
missie heeft ervoor gepleit om een doorlopende vergunning te verstrekken aan
bedrijven met een meldingsplicht. Nu is het geminimaliseerd tot eenmaal per
jaar. Op deze manier is het moeilijk misbruik tegen te gaan.