-77-
Het profiel van de nieuwe gemeente moet een gezamenlijke visie tussen de drie
partners worden, wat halverwege 1995 op tafel moet liggen. Het is dan ook nood
zakelijk de nieuwe partners hierin te betrekken. Er is nu al overleg en dit
verloopt op goede wijze. Op niet al te lange termijn hoopt het college met
concrete voorstellen naar de raad toe te komen.
in de toekomstvisie zal een aantal relevante onderzoekspunten aan de orde komen
zoals de sterkte/zwakte analyse van de drie gemeenten, de ^ns^h°°fd
frastructuur, de toekomstige ontwikkelingsmodellen van de I.H.M. terreinen en
de gevolgen voor de omgeving, de regionale ontwikkelingsaspecten van voortgezet
en cursorisch onderwijs en van welzijnsinstellingen. Maatschappelijke inbed g
in omgeving en in relatie tot open agrarisch gebied, natuurontwikkeling, buf
tussen wonen en werken en passieve recreatie. Ook de ontwikkelingen van speci
fieke voorzieningen op het gebied van sport en recreatie. Tevens wijst hij op
het belang van de relaties tussen de verschillende kernen van de nieuwe gemeen
te en de potenties waardoor deze relaties elkaar onderling versterken en de
posities van deze kernen.
Ook de mogelijkheid van instellen in de diverse kernen van wijkraden zal be^
licht worden. Er zal ook rekening moeten worden gehouden met rapporten, docu
menten die door andere instanties zijn uitgebracht.
M.b.t. de vraag van de Hoekse lijst of er m.b.t de herindeling vergoedingen
worden uitgekeerd antwoordt hij bevestigend. Eenmalig zal dit op een aantal
gebieden geschieden. -
Ten aanzien van lastenverlichting/lastendruk stelt hij voor om hier in de vol
gende vergadering op terug te komen wordt wanneer de tarieven voor volgend jaar
worden vastgesteld.
Hij deelt mede dat het college van B&W de zorg deelt t.a.v. de lastendruk voor
de burger. Dit is iets van de afgelopen jaren. Het beleid is geweest te bezui
nigen op andere gebieden dan de OZB. De tarieven zijn sinds 1984 niet meer
verhoogd, aldus spreker. De gemeente Zevenbergen loopt behoorlijk in de pas
vergelijking met andere gemeenten. Hij stelt voor bij de voorjaarsnotitie hier
over verder van gedachten te wisselen.
De heer KRAMER vraagt t.a.v. de milieulasten of, wanneer het Haagse model zou
worden ingevoerd, dat de mensen meer zou prikkelen om bewust met het afvalpro
bleem om te gaan.
De VOORZITTER antwoordt dat wethouder Jansson hierop later nog zal ingaan.
De heer REIJNDERS beaamt dat de OZB gelijk is gebleven doch daar tegenover
staat dat tal van andere heffingen wel aanzienlijk gestegen zijn, terwijl de
financiële positie van de gemeente op een aantal terreinen structureel verbe
terd is. Naar het oordeel van zijn fractie is er op dat terrein een on balans
ontstaan. Er kunnen echter pas conclusies worden getrokken als er een totaal
beeld is.
De VOORZITTER merkt op dat daar bij de voorjaarsnota op wordt teruggekomen.
Hij onderschrijft de opmerkingen van de Pvda en de WD om de behandelingen in
de raad te beperken tot de hoofdlijnen van beleid. Ook is er de mogelijkheid
voor de burger om (mee) te spreken. Tijdens de commissievergaderingen vindt ook
een gedeelte van de beleidsvorming en beleidsbeïnvloeding plaats. Het politiek
debat kan vervolgens in de raad plaatsvinden.
Ten aanzien van de bedrijfscontactfunctionaris merkt hij op dat hierover een
aantal ideeën bestaan. Concreet is het het actief informatie verstrekken over
de eisen en voorschriften, bemiddeling, het aanspreekpunt zijn tussen onderne
mers en de vakafdelingen binnen het gemeentehuis, opbouwen van een netwerk van
instanties die voor een onderneming maar ook voor de gemeente van belang kunnen
zijn, het opbouwen van een bedrijvenbestand, acquisitie, marketing.
-78-
Dit alles kan niet ineens maar moet in een aantal jaren worden uitgebouwd.
Terzake de vraag van de WD merkt hij op dat de precarioverordening nog in
voorbereiding is.
De heer KRAMER wenst antwoord t.a.v. het gestelde over het besturen op hoofd
lijnen. Hij vraagt of het doorvoeren hiervan wordt gekoppeld aan de gemeente
lijke herindeling.
De VOORZITTER antwoordt dat het niet zijn voornemen is om te komen tot een
totale wijziging van de raadsbehandeling. In vergelijking met andere gemeenten
worden in Zevenbergen de hoofdlijnen behoorlijk gevolgd.
De heer van HAM heeft met zijn opmerking bedoeld dat raadsvergaderingen meer
inhoud en discussie zouden moeten hebben.
De VOORZITTER geeft vervolgens het woord aan wethouder Krijnen-Boot
Wethouder KRIJNEN-BOOT stelt ten aanzien van de kinderboerderij dat de moge
lijkheden van fondsenwerving ter verbetering van de toegankelijkheid van de
bovenverdieping onderzocht zullen worden.
De heer van HAM acht de toezegging tot fondswerving voor een trapjeslift een
nogal zacht. Bij nieuwe openbare gebouwen moeten voorzieningen als een trapjes-
lift aanwezig zijn. Hij wil dan ook de toezegging dat er zo'n lift in de kin
derboerderij komt.
Wethouder KRIJNEN-BOOT beantwoordt dat dit binnen het door de raad goedgekeurde
bedrag niet haalbaar is. Zij is nog steeds voor fondswerving.
De Heer KRAMER onderschrijft het standpunt van de heer van Ham.
Mevrouw WIJBENGA-HELMER merkt op dat iedereen het zich kan aanrekenen dat des
tijds bij de plannen niet is gedacht aan een liftvoorziening.
De VOORZITTER stelt voor om deze kwestie in het college te bespreken en er
vervolgens via de commissie de raad te informeren.
Ten aanzien van de kinderopvang merkt Wethouder KRIJNEN-BOOT op dat in deze
regio reeds veel is bereikt. Wat betreft regionale samenwerking met Markenlan-
den wordt dat ter sprake gebracht tussen het contact met beide instellingen.
Wat betreft het vrijwilligersnetwerk is zij van mening dat opgepast moet worden
voor het vermengen van professionele en vrijwillige inzet bij Centraal Meldpunt
Zorg. Terzake de volwasseneneducatie merkt zij op dat overleg met de regionale
stichting gaande is.
Mevrouw WIJBENGA vraagt of de Lindonk hierbij definitief uit beeld is.
Wethouder KRIJNEN-BOOT zegt dat dit onderwerp a.s. maandag in B&W komt. De
aankoopprijs van het gebouw is erg bepalend. Voor volwasseneneducatie is men
niet gebonden aan de Lindonk. Hierover is nog overleg met de regionale instel
lingen.
Mevrouw WIJBENGA is van mening dat, nu er een samenwerkingsverband is, en Ze
venbergen in de unit Etten-Leur valt, het belangrijk is dat de volwassenenedu
catie in Zevenbergen blijft en niet naar bijvoorbeeld Etten-Leur gaat.
Wethouder KRIJNEN-BOOT deelt deze mening.