58 DE VOORZITTER antwoordt dat de deelname geen risico inhoudt. De gezamenlijke overheidsinstanties en de VNG werken hier aan mee, terwijl de zaak terdege is voorbereid. Het alternatief is daarentegen wel risicovol aangezien daarbij voor alle garanties de gemeente 100% aansprakelijk is, aangezien de deelname van het rijk komt te vervallen. Het probleem bij eventuele opzegging is naar zijn mening niet aanwezig. Er zal niet zo snel tot opzegging worden overgegaan aangezien het alternatief niet aantrekkelijk is. Daarnaast betekent deelname in de Hypotheek Garantie voor de afdelingen financiën en grondgebied een werkvermindering aangezien de behande ling en taxatie in het kader van de gemeentegarantie komt te vervallen. De Heer KRAMER merkt op dat niet alle gemeenten positief tegen dit initiatief staan. Er blijven vraagtekens, met name aangaande het percentage van 0,36% van de lening voor de opbouw van een risicofonds. DE VOORZITTER stelt dat dit percentage is gebaseerd op landelijke gegevens Hij gaat er van uit dat dit toereikend zal zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 6. Voorstel tot vaststelling van de jaar rekeningen van de algemene dienst en het grondbedrijf over het dienstjaar 1993. Het lid SCHIPPER is verheugd met het ruime overschot. Hij is in dit verband benieuwd naar de nota reserves en voorzieningen welke binnenkort aan de orde komt. Het lid KRAMER onderschrijft de opmerkingen van de heet Schipper. Men kan zich echter afvragen of het niet wenselijk is om nog scherper te begroten om zodoen de een zekere spanning in te bouwen. De Heer SCHOUWENAARS wil het ambtelijk apparaat complimenteren met de vlotte samenstelling van de jaarrekening. DE VOORZITTER wil graag de complimenten overbrengen. Het overschot acht hij gelet op het totale begrotingsbedrag, niet buitenspo rig. Hij zegt dat ernaar gestreefd zal worden om in de komende jaren wat scher per te begroten. Voor 1995 zal dat reeds het geval zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 7. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de werkelijke kosten voor het openbaar onderwij s over het kalender- jaar 1993. Het lid KRAMER merkt op dat tijdens de commissievergadering naar voren is ge bracht dat er verschillende bedragen worden genoemd bij de post personeelskos ten. Ook nu wordt voor de derde maal een ander bedrag genoemd. Hij vraagt wat het werkelijke bedrag van deze post is. DE VOORZITTER zegt daar op dit moment geen toelichting op te kunnen geven. Hij stelt voor om hier de eerstvolgende commissievergadering op terug te komen, zodat met behulp van ambtelijke bijstand een antwoord gegeven kan worden. 59 Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 8. Voorstel met betrekking tot het over zicht vermeerdering huisvesting voor de periode 1996/1998. DE VOORZITTER deelt mede dat bij de onderhavige besluitvorming de later toege voegde notitie zal worden meegenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 9. Voorstel met betrekking tot delegatie van de behandeling van verzoeken als bedoeld in artikel 74 wet basisonder wijs aan het college van burgemeester en wethouders. Het lid SCHIPPER vraagt in de exacte besluitvorming op te nemen dat de raad maandelijks wordt geïnformeerd over de genomen delegatiebesluiten. Wethouder KRIJNEN-BOOT acht informatie een maal per kwartaal voldoende. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 10.Voorstel tot vaststelling van de ver ordening premiëring bij uitstroom naar betaalde arbeid en tot intrekking van de regeling financiële stimulering langdurig werklozen. Het lid WIJBENGA-HELMER heeft moeite met het percentage van 25 bij het te voe ren premieëringsbeleid, zeker gelet op de ervaringen bij de rijksoverheid. Tevens heeft zij bezwaar tegen de aan te brengen differentiatie bij verschil lende soorten situaties waarin een langdurig werkloze verkeert. Zij stelt voor de verordening zodanig aan te passen dat het percentage voor eenieder gelijk wordt gesteld en wel op 25%. Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL merkt op dat de gemeente een voorzichtig be leid voorstaat en in feite kiest voor een voortzetting van het tot nu toe ge voerde beleid door het rijk. Daarnaast wordt op voorzichtige wijze een systeem van uitstroompremie geïntroduceerd. Zij is van mening dat meer doelgroepen moeten worden bereikt dan enkel 1-oudergezinnen. Tevens ondersteunt zij het gestelde door Mevr.Wijbenga dat meer doelgroepen onder de 25%-regeling moeten vallen, met name doelt zij hierbij op 1-oudergezinnen met kinderen in de leef tijd van 6-12 jaar alsook anderen dan 1-oudergezinnen. De hoogte van de premie moet daarbij afhankelijk zijn van het aantal uren dat men werkt. Zij stemt wel in met het voorgestelde maximumbedrag. Spreekster vraagt in deze zin aanpassing van de verordening. Het lid VAN BRENKELEN heeft twijfels over het nut en de toegevoegde waarde van een in te voeren premiestelsel. Meer effect ziet hij in het scheppen van meer en beter geschikte banen voor werklozen en een betere controle op neveninkom sten. Ook hij is geen voorstander van de voorgestelde differentiatie. Hij steunt dan ook de voorstellen van de WD - en CDA-fractie.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1994 | | pagina 36