-52- Het lid REIJNDERS is van mening dat waar het niveau van kostendekkendheid be reikt is, middelen vrijkomen. Ook anderszins kunnen meevallers naar voren ko men. Dit moet in zijn totaliteit bezien worden zodat eventueel verlaging van tarieven of heffingen mogelijk moet zijn. Het lid VAN HAM zegt dat zijn fractie niet staat te juichen om deze lastenver hoging. Uitstel betekent echter het weer vooruit schuiven van de onvermijdelij ke besluitvorming. Wanneer thans aan het college de opdracht wordt gegeven om nog dit jaar met het gevraagde totaalbeeld te komen kan alsnog per 1 januari de hoogte van de heffing bezien worden. Hij is er echter van overtuigd dat eenie der binnen de raad weet dat niet een zodanige ruimte ontstaat dat dit op een goede manier verdedigd kan worden. Indien besluitvorming wordt uitgesteld ge-Q tuigt dit niet van durf en is men bang voor de gevolgen, hoe vervelend die voor^ de burgers ook zijn. Vanwege die gevolgen dringt hij in het kader van de alge mene bijstandswet voor de minst draagkrachtigen aan op een soepele toepassing. Bij de begrotingsbehandeling dient zijns inziens de raad zelf het totale las- tenplaatje te bezien en eventueel gedurfde voorstellen te doen om op onderdelen te komen tot lastenverlaging. Wethouder JANSSON antwoordt dat het college bij de begrotingsbehandeling wel de totale kosten voor de burger op het gebied van o.z.b., afvalstoffenheffing en rioolretributie in beeld kan brengen. Hij ziet daarbij echter geen relatie of koppeling waarbij men onderling de tarieven als het ware kan uitruilen. Wanneer de raad van mening is dat lastenverlaging noodzakelijk is kan wellicht via verlaging van de o.z.b.-tarieven een oplossing gevonden worden. Hij merkt op dat uitstel van besluitvorming geen verandering brengt in de hoog te van het tarief. Hij pleit er dan ook voor om nu het tarief vast te stellen. Ten aanzien van de afvalstoffenheffing is zijns inziens de afspraak gemaakt dat het tarief voor 1994 voorlopig ongewijzigd blijft totdat er in de loop van dit jaar een nacalculatie wordt gemaakt welke in september of oktober afgerond kan zijn. V Het lid KRAMER merkt bij interruptie op dat de in november gedane toezegging derhalve niet wordt nagekomen. DE VOORZITTER deelt mede dat over de verschillende onderdelen nog niet voldoen de helderheid bestaat om een juiste calculatie te maken. Dit heeft mede te maken met een veranderde wijze van toerekening van kosten. Het lid SCHIPPER merkt op dat het er om gaat dat de kosten voor de burger zo goed mogelijk duidelijk worden gemaakt. Het onderhavige voorstel moet dan ook worden betrokken bij de uitkomsten van het onderzoek naar de totale belasting druk. Op dit moment kan hij dan ook niet instemmen met het voorstel. Het lid REIJNDERS zegt dat men bij het aanbrengen van wijzigingen of faseringen in de tariefstelling geconfronteerd wordt met gigantische bedragen welke niet gecompenseerd kunnen worden. Hij is blij met de suggestie van de wethouder om, wanneer iets gedaan moet worden aan lastenverlichting, dit eventueel te reali seren middels verlaging van de o.z.b. -53- Wethouder JANSSON onderkent dat het draagvlak groter wordt wanneer bij deze lastenverhoging de toezegging wordt gedaan dat andere lasten zullen worden verlaagd. Dit dient echter bezien te worden in het licht van de begrotingsbe handeling 1995 Hij tekent daarbij wel aan dat zulks kan betekenen dat wel licht onderdelen van het beleidsakkoord niet uitgevoerd kunnen worden. Hij wijst er nogmaals op dat uit een oogpunt van kostendekkendheid verlaging van de rioolretributie niet mogelijk zal zijn. Het lid VAN HAM merkt op dat het verhaal van kostendekkendheid kunstmatig in stand wordt gehouden als men aan het eind van de rit concludeert dat de lasten te hoog zijn en dat middels o.z.b. compensatie plaats laat vinden. Men kan dit dus in het beleid zijns inziens nooit volhouden. Wethouder JANSSON deelt mede dat alle investeringen in het plan goed in beeld zijn gebracht en dat het eindtarief van f. 286,- geen wijziging zal ondergaan. Het lid KRAMER is van mening dat de tarieven welke gelden of gaan gelden voor Klundert en Hooge en Lage Zwaluwe t.z.t. wel degelijk van invloed kunnen zijn op de hoogte van het tarief voor Zevenbergen. Wethouder JANSSON stelt dat met het opstarten van het rioleringsplan niet ge wacht kan worden tot na de herindeling. Bij het samengaan zal ongetwijfeld een harmonisatie van de tarieven plaatsvinden. Dit geldt echter ook voor de diverse andere tarieven en heffingen. Ten aanzien van de aansluitingen in het buitenge bied zegt hij dat in het plan de opbrengsten van de aansluitingen zijn meegeno men. Dit is i f 1 min. Wanneer deze bijdragen zouden worden verlaagd of ge schrapt heeft dit weer consequenties voor het eindtarief. Het lid VAN AART merkt bij interruptie op dat het niet de bedoeling is om de bijdrage te schrappen. Hij wijst op de toezegging van de wethouder in de com missie, dat de hoogte van het bedrag bespreekbaar was en nauwelijks van invloed was op de hoogte van het eindtarief. Hij zal hier in de commissie op terug komen. DE VOORZITTER deelt mede dat het college het voorstel handhaaft. Het lid SCHIPPER deelt mede dat zijn fractie tegen het voorstel stemt vanwege het ontbreken van inzicht in de totale belastingdruk. Het lid KRAMER is niet tegen het plan op zich doch tegen het voorstel, aange zien een aantal zaken nog niet opgehelderd zijn. Hij noemt daarbij de tarief stelling t.o.v. de buurgemeenten, de discussie over het buitengebied en de onduidelijkheid m.b.t. de voorlichting. Hij vraagt nogmaals om 2 maanden uit stel van de besluitvorming. Het lid VAN HAM stemt in met het voorstel. Hij wijst erop dat kostendekkendheid en lastendruk twee verschillende begrippen zijn. Wel dient een overzicht te komen van de totale lastendruk voor de burgers zodat in het totaal van de be- leidsafweging en de lastendruk voor het komende jaar de doelstelling zal zijn om die totale druk zo laag mogelijk te houden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1994 | | pagina 28