-48-
Hij hoopt dat de raad unaniem het standpunt inneemt dat er, mede ter uitvoering
van een 3 jaar geleden aangenomen motie, op de onderhavige lokatie woningen
gebouwd moeten worden. Alhoewel de raad geen bemoeienis heeft met toewijzing
van woningen deelt hij mede dat er ten aanzien van de bezetting geen problemen
zullen zijn. Hij gaat uiteraard akkoord met het voteren van het krediet, mede
gelet op het feit dat er voor de gemeente uiteindelijk middels
grondverkopen een meer-opbrengst zal zijn.
Het lid REIJNDERS onderschrijft de woorden van de heer Schipper. Hij vindt het
jammer dat de uitvoering van de reeds genoemde motie zo weinig voortvarend is
aangepakt. Hij had graag een andere verdeling van de woningen gezien in koop-
en huurwoningen. Spreker vraagt om de resultaten van het terzake gevoerde over
leg met de stichting in de commissie ruimtelijke ordening te bespreken.
Het lid SCHOUWENAARS is van mening dat, gelet op de destijds aangenomen motie,
onmogelijk nee gezegd kan worden tegen dit voorstel, ondanks de financiële
gevolgen die ermee gemoeid zijn. Ook vanwege stedebouwkundige argumenten stemt
hij in met het voorstel.
Het lid KRAMER merkt op dat de discussie in de commissie geen betrekking had op
de uitvoering van de motie of eerder aangegane inspanningsverplichtingen, doch
over de mogelijkheid van de bezetting van de woningen. Hij acht het overigens
een goede zaak dat drie jaar na het aannemen van een motie kritisch naar de
inhoud c.q. uitvoering ervan wordt gekeken.
Wethouder VAN DE WETERING antwoordt ten aanzien van het eventueel omdraaien van
het aantal premiekoop- en huurwoningen dat dit bezwaren oproept. De lokatie-
afhankelijke bijdrage van f. 23.000,- zou alsdan namelijk komen te vervallen
terwijl tevens een hoger bedrag aan subsidie f. 30.000,—) noodzakelijk zou
zijn. Vanuit stadsgewestelijk verband is gelet op andere verplichtingen geen
verhoging van de bijdrage te verwachten.
Het lid REIJNDERS merkt op dat twee aspecten van belang zijn namelijk het ste
debouwkundig- en het volkshuisvestingsaspect. Het volkshuisvestingsaspect, te
weten het bieden van vervangende huisvesting ter plaatse, is door de tijd ach
terhaald. Om nog enigszins uitvoering van de motie op dit punt te kunnen geven
vraagt hij om gerichte benadering van ingeschreven woningzoekenden uit Zeven-
bergschen Hoek voor huisvesting op deze lokatie.
Het lid KRAMER ondersteunt de woorden van de heer Reijnders.
Het lid SCHIPPER merkt op dat het hem bekend is dat er voldoende gegadigden uit
Zevenbergschen Hoek voor deze woningen zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
-49-
12A.Behandeling van het advies van de
commissie bezwaar en beroep inzake het
bezwaarschrift van J.J.Haasbeek, Drie-
hoefijzersstraat 92 te Zevenbergschen
Hoek tegen een onderdeel van het voor-
bereidingsbesluit d.d. 22 maart 1994.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
13.Voorstel tot het voteren van een kre
diet in verband met de verstrekking
onder hypothecair verband van aanvul
lende geldleningen aan enkele ambtena
ren, o.a. in verband met de financie
ring van de bij conversie verschuldig
de boete.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
14.Voorstel tot het voteren van een
krediet ten behoeve van het verstrek
ken van een hypothecaire geldlening
aan een ambtenaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
15.Voorstel tot het vaststellen van het
gemeentelijk riolerings plan.
Het lid SCHOUWENAARS wijst op enkele knelpunten in het rioleringsstelsel. Met
name het regelmatig in werking treden van de overstorten vraagt om een spoedige
oplossing. Vanuit de optiek van de wet milieubeheer is het een goed plan.
De financiële consequenties voor de burger zijn echter aanzienlijk, namelijk
een verhoging van de lasten met f. 130,- per jaar. Het vooruit schuiven van de
lasten is zijns inziens echter niet verstandig. Hij kan dan ook instemmen met
het voorstel en wacht de uitwerking en evaluatie met belangstelling af.
Het lid KRAMER gaat akkoord met het plan op zich en een goede uitvoering van de
wet milieubeheer. Hij spreekt echter zijn verbazing uit over de financiële
consequenties van dit voorstel. Het betekent een ongekende lastenverzwaring
voor de burgers. In het verleden zijn afspraken gemaakt over maatregelen op het
gebied van afvalverwijdering e.d. De huidige wethouder milieuzaken wordt thans
geconfronteerd met de financiële gevolgen. Hij wijst erop dat begin dit jaar is
toegezegd dat een vergelijkend overzicht zou komen met betrekking tot de afval
stoffenheffing en een eventuele bijstelling hiervan. Hij ziet hierin een duide
lijke relatie met de onderhavige lastenverhoging. Tevens zet hij vraagtekens
bij de stelling dat het een eindbedrag betreft. Hij verwacht binnen 2 jaar
wederom een verhoging van de lasten. Mede met het oog op de komende herindeling
had afstemming dienen plaats te vinden met de betrokken gemeenten.