- 6 - Wethouder KRIJNEN-BOOT zegt dat uiteraard gekeken moet worden naar een voldoende financieel draagvlak. Alle aspecten moeten in de komende discus sie worden betrokken. Een prijskaartje zal er dan ook zeker aanhangen. Het college is er voorstander van om te komen tot integratie. Ze zegt toe om zo snel mogelijk in de raad met een voorstel te komen. Het lid VAN HAM zegt dat zaken als ouderbijdrage en basisvoorziening op dit moment niet relevant zijn. Hij is ervan overtuigd dat een tussenoplossing voor 1993 noodzakelijk is. Er wordt dan ook een motie ingediend met het voorstel om de S.P.Z. een extra subsidie van f 5.000,te geven. De VOORZITTER deelt mede dat de motie wordt ingebracht. De motie luidt als volgt: De raad van de gemeente Zevenbergen in vergadering bijeen op 9 februari 1993, overwegende dat - peuterspeelzaalwerk een ruime erkenning in de Zevenbergse samenleving heeft gekregen - het peuterspeelzaalwerk als werkvorm een nadrukkelijke bijdrage levert aan de sociale, emotionele en motorische ontwikkeling van kinderen - het peuterspeelzaalwerk voorziet in een kennelijk in de Zevenbergse samenleving aanwezige behoefte - een en ander blijkt uit een deelname aan deze werkvorm van 92% van de Zevenbergse kinderen en, gelet op de ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, alsmede de notitie van de werkgroep rechtspositie van de Stichting Peuter speelzalen in de gemeente Zevenbergen (SPZ) en de reactie daarop van het college van B en W, constateert dat het college voorstel van 9 februari 1993 voor een adequate continuering van het peuterspeelzaalwerk niet toe reikend is, en besluit: le als tussenstap om tot een gezonde basis voor het peuterspeelzaalwerk te komen de aan de SPZ toe te kennen subsidie met ingang van 19.93 structureel te verhogen met een bedrag van vijfduizend gulden, waardoor de leidsters ook kunnen worden betaald voor een half uur extra per dag deel voor noodzakelijke werkzaamheden 2. in 1993 de discussie over basisvoorziening, samenwerking en structurele verhoging van de subsidie af te ronden. en gaat over tot de orde van de dag, ABroeders-de Bruijn J.van Ham HSchouwenaars De VOORZITTER geeft hierna de fracties de gelegenheid een stemverklaring af te leggen. - 7 - Wethouder VAN DE WETERING deelt mede dat de positionering pas eind 1993 is te verwachten. Om die reden is hij van mening dat een kleine bijdrage aan de S.P.Z. verleend dient te worden, zodat in alle rust over de positione ring gesproken kan worden. Hij ondersteunt dan ook de motie van de P.v.d.A. Het lid SCHIPPER zegt de motie eveneens te zullen steunen. Hij vraagt waar om de andere partijen hier niet mee akkoord kunnen gaan, zodat in alle rust over het werk in de welzijnssektor verder gesproken kan worden. Het lid JANSSON betreurt het dat het college er niet in is geslaagd om met een eensluidende mening naar buiten te komen. Bij het bepalen van een standpunt is hij ervan uitgegaan dat er in maart een welzijnsnota gereed is. In dat licht is gepleit voor aanhouding van het tweede deel van het voorstel. Een discussie wil hij in maart voeren aan de hand van de nota. Hij voelt er niets voor om die discussie dan weer opnieuw uit te stellen. Het komt erop neer dat ook dan reeds beslist dient te worden over de positionering. Wethouder KRIJNEN-BOOT zegt dat dit de bedoeling is van de welzijnsnota. Op onderdelen uitgewerkt zal echter in maart nog niet mogelijk zijn. Eerst zal de raad zich moeten uitspreken over het totale welzijnsbeleid. Het lid JANSSON is van mening dat niet besloten kan worden tot een basis voorziening, maar de financiële onderbouwing vooruitschuiven en afhankelijk stellen van andere prioriteiten. Hij acht het dan ook niet juist om nu een beslissing te nemen over iets waar later nog fundamenteel over beslist moet worden. Hij stelt voor om punt 1 aan te nemen en over punt 2 nog geen beslissing te nemen en aan te houden tot maart. Het lid VAN HAM acht het onzin dat in maart reeds beslissingen kunnen wor den genomen met financiële consequenties. Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL deelt mede de motie niet te steunen. In overleg met beide besturen moet gezocht worden naar een integratie. De VOORZITTER brengt de motie in stemming. Vóór stemmen de leden: Broeders-de Bruijn, van de Wetering, van Opdorp, van Brenkelen, Schouwenaars, Schipper en van Ham. Tegen stemmen de leden: van der Stee-van Agtmaal, Vrolings, Kamp, van Aart, Huijssoon, Kramer, Wijbenga-Helmer, Krijnen-Boot, Jansson en Reijnders. De VOORZITTER concludeert dat de motie met 10 tegen en 7 voor is verworpen. Het lid JANSSON wil zijn voorstel om punt 2 aan te houden tot volgende maand in stemming brengen. Het lid VAN HAM verbaast zich erover dat de fractie van de V.V.D. dit thans reeds in maart aan de orde wil stellen. Hij vindt dat onvoorstelbaar. De VOORZITTER deelt mede dat het procedureel mogelijk is dat de V.V.D. een voorstel doet. Hij brengt het voorstel van de V.V.D. in stemming.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1993 | | pagina 4