- 92 -
Het lid JANSSON vraagt of het college een voorstander is van het voorstel.
De VOORZITTER antwoordt dat het voorstel door het college met een positieve
benadering aan de raad is aangeboden.
Wethouder VAN DE WETERING deelt mede dat er verschillende overwegingen zijn
om het krediet te voteren voor de voorbereiding. Het is nog geen definitief
plan. In het verleden is door bezuinigingen in alle gemeenten niet inge
stemd met extra uitgaven ten behoeve van het Stadsgewest voor huisvesting.
Inmiddels is de ARBO-wet van kracht. Daaraan voldoen zou veel geld kosten.
Duidelijk is gesteld dat een zodanig plan van aanpak moet worden opgesteld
dat het nieuwe gebouw ook past binnen de behoeften van Breda. Het zal geen
gebouw worden met veel allure en vergaderruimten. Gekeken wordt naar een
goed kantoorgebouw, waarin de diensten goed kunnen worden ondergebracht. Er
wordt van uit gegaan dat de hoofdzetel van het bestuur van het nieuwe ge
west in de grootste gemeente komt, in dit geval Breda.
Hij zegt verder dat het huren van een kantoorgebouw in het algemeen niet
mogelijk is voor een paar jaar. Daarnaast is er geen kantoorruimte waar het
Stadsgewest direkt in kan trekken. Om die reden is hij van mening dat het
college op de ingeslagen weg kan doorgaan.
Tot slot deelt hij mede dat het inderdaad een zware agenda is voor de de-
cember-vergadering. Dat is echter een ongelukkige samenloop van omstandig
heden.
Het lid REIJNDERS wil eerst duidelijkheid over een programma van eisen voor
de geïntegreerde diensten van het fusiegewest. Hij vraagt of daar reeds
rekening mee is gehouden. Daaraan vooraf blijft het voor hem een vraag wat
de vestigingsplaats zal moeten zijn. Voor Breda zijn sterke argumenten te
noemen, maar het is niet korrekt om daarop vooruit te lopen. Een beslissing
daarover zal door het fusiegewest genomen moeten worden of door de beide
partners die dat gewest zullen gaan vormen. Daarover is geen duidelijkheid.
Als verzekerd kan worden dat het Streekgewest instemt met dit plan is ook
zijn bezwaar weggenomen.
Het lid SCHIPPER onderschrijft de argumenten van de vorige spreker. Hij
voegt eraan toe dat het voteren van een voorbereidingskrediet inhoudt dat
later geen "nee" gezegd kan worden tegen een voorstel tot nieuwbouw.
Het lid KRAMER is van mening dat alles al rond is. Graag had hij gezien dat
de voorzitter van het Stadsgewest Breda aangegeven had dat met het Streek
gewest al tot overeenstemming was gekomen. Op zijn minst had er overleg
geweest moeten zijn, waaruit zou blijken dat ook de andere partij van oor
deel is dat Breda de meest geschikte lokatie is.
inzake het tijdelijk huren van kantoorruimte voor het secretariaat van het
Stadsgewest is hij van oordeel dat dit zonder probleem zou kunnen.
Hij deelt tot slot mede dat hij van mening is dat eerst elders gekeken moet
worden en met het Streekgewest overleg dient plaats te vinden. Daarnaast
zal de raad een uitspraak moeten doen of het college alsnog het DB in ken
nis moet stellen van de gevoelens binnen deze raad.
Het lid VAN HAM is het er mee eens dat het voorbereidingskrediet gebonden
dient te worden aan de kritische kanttekeningen van de raad inzake het
programma van eisen en het overleg met betrekking tot de vestigingsplaats.
De VOORZITTER zegt dat het college uitgaat van een sobere kantoorvoorzie-
ning. Ze is van mening dat Breda als grootste gemeente toch een sterke
- 93 -
positie inneemt t.a.v. de lokatie in de toekomst. Op dit moment is het
echter relevant dat het noodzakelijk is om tot herhuisvesting over te gaan.
Daarbij is ook gekeken naar eventuele huur.
Het lid KRAMER merkt bij interruptie op dat gekeken is naar huurmogelijkhe-
den voor het totale Stadsgewest. Voor een aantal onderdelen moeten er ech
ter bijzondere voorzieningen getroffen worden. Er is niet bezien om een
deel van de organisatie tijdelijk anders onder te brengen.
De VOORZITTER is van mening dat het ook niet ideaal is om een organisatie
gedeeltelijk ergens anders onder te brengen, Het college blijft van mening,
gezien de argumenten, dat het toch noodzakelijk is om reeds tot huisvesting
over te gaan.
Wethouder VAN DE WETERING merkt op dat sinds de huisvesting in het huidige
gebouw de taken van het Stadsgewest en daardoor de omvang van de organisa
tie, sterk is toegenomen. De verbouwing en aanpassing aan de huidige wetge
ving leert echter dat het beter en goedkoper is om de complete dienst te
verplaatsen.
Het lid VAN HAM merkt op dat niet de argumenten voor een andere huisvesting
worden aangevochten. De kritiek spitst zich toe op het programma van eisen
en het hebben van overleg met de toekomstige partner.
Het lid KRAMER is van mening dat men er voor moet zorgen dat de fusie snel
rond komt en op voorhand gaat kijken waar het kantoor zal komen.
Wethouder VAN DE WETERING deelt mede in het DB duidelijk kenbaar te maken
dat de komende 2 weken met het Stadsgewest contact zal moeten worden opge
nomen over de toekomstige vestigingsplaats. Inzake het plan van eisen deelt
hij mede dat het gebouw aan zodanige eisen zal voldoen dat bij eventuele
noodzaak tot afstoting dit gemakkelijk zal kunnen plaatsvinden en dat even
tuele uitbreiding ervan ook mogelijk is.
Het lid REIJNDERS deelt mede dat de ARBO-wet geen excuus mag zijn om de
fatsoensnormen in acht te nemen en met het Streekgewest in overleg te tre
den. Indien overeenstemming zou zijn over de lokatie bestaan bij hem geen
bezwaren meer tegen het voorstel.
De VOORZITTER stelt voor om de gevoelens van de raad over te brengen aan
het Stadsgewest Breda.
Het lid JANSSON vindt dat niet correct. Door zijn fractie is voorgesteld
aan het college om haar mening te wijzigen en dat aan het DB mede te delen.
Tevens dient de raad de gelegenheid te krijgen zijn mening te formuleren en
de 2 vertegenwoordigers in de gewestraad te mandateren. Deze voorstellen
dienen desnoods in stemming te worden gebracht.
De VOORZITTER vraagt of de raad hierover stemming wenst.
Het lid REIJNDERS is van mening dat in de raad vrijwel uniformiteit is. Wel
zullen de vertegenwoordigers in de gewestraad enige bewegingsvrijheid moe
ten hebben. De gevoelens van de raad zijn voor hem volstrekt duidelijk.
Het lid SCHIPPER vraagt wat het college nu precies gaat doen.