- 56 - 5. Voorstel tot het ontvankelijk ver klaren van een verzoek om plan schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruim telijke ordening, van de heer H. Udo, Driehoefijzersstraat 60 te Zevenbergschen Hoek. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 6. Voorstel tot het ontvankelijk ver klaren van een verzoek om plan schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruim telijke ordening, van mevrouw R. van Dongen, Achterdijk 139 te Ze venbergschen Hoek. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 7. Voorstel tot wijziging van de ge meenschappelijke "Regeling Stads gewest Breda 1990" (7e wijziging). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 8. Voorstel tot redactionele aanpas singen van de legesverordening 1992/1993 met bijbehorende tabel in verband met de inwerkingtreding van de nieuwe bouwverordening. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 9. Voorstel tot aanbieding van de ontwerp-begrotingen voor het jaar 1994 alsmede tot vaststelling van de behandelingsprocedure. Het lid JANSSON vraagt zich af waarom de raadsleden de begroting niet reeds afgelopen weekeinde hebben ontvangen. De VOORZITTER deelt mede dat het de gewoonte is om deze in de raadsvergade ring, waarin deze officieel wordt aangeboden, uit te reiken. Het lid JANSSON heeft er echter geen bezwaar tegen om deze in het vervolg eer der te mogen ontvangen. De VOORZITTER zegt toe dit volgend jaar nader te bezien. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 10. Voorstel tot het beschikbaar stel len van subsidie aan het comité Nationaal Vrijheidscarillon. Het lid SCHIPPER vindt het overbodig om dit bedrag in 2 jaar af te schrijven. Hij wil dit ten laste van 1993 brengen. De VOORZITTER concludeert dat de meerderheid van de raad met het voorstel ak koord gaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemees ter en wethouders. 11. Voorstel tot instelling van een monumentencommissie Het lid VROLINGS vraagt of het opvoeren op de gemeentelijke monumentenlijst tot de taak van de nieuwe commissie gaat behoren, of blijft dat tot de taak van de commissie O W in zijn hoedanigheid van monumentencommissie. Hij kan zich daarnaast niet voorstellen dat er 2 commissies met eenzelfde naam werk zaam zullen zijn. Om tot een onafhankelijk advies te kunnen komen zou er evenwicht moeten zijn tussen raadsleden en burgers. Nu het college voorstelt om een adviescommissie voor het college in te stellen, is het naar zijn mening vanzelfsprekend dat daar geen raadsleden zitting in zullen hebben. Ook in de 2 andere adviescolle ges is dat niet het geval. Ook is het zo dat de nieuwe commissie in details gaat adviseren, namelijk over konkrete objekten van monumentenzorg. Is die zienswijze juist, en moeten we dan niet spreken van een monumenten adviescommissie? Hij doet de suggestie om voor het instellen van de commissie een open procedu re te hanteren, waarbij door advertenties belangstellenden kunnen reageren. Op die manier is er een waarborg voor onafhankelijke adviezen. Tot slot vraagt hij wanneer het college met een nieuwe, dan wel gewijzigde monumentenverordening naar de raad denkt te komen. Wethouder KRIJNEN-BOOT zegt dat de onafhankelijkheid erg belangrijk is, het geen inhoudt dat de samenstelling evenwichtig dient te zijn. Vandaar het voor stel om een commissie ex artikel 62 in te stellen. Tegenover een open procedure staat ze niet onwelwillend. Erg belangrijk is de deskundigheid van de adviseurs. Er zullen daarom sterke selectiecriteria aan ten grondslag moeten liggen. In het college zal dit alsnog nader worden be zien, waarna in de commissie hierop zal worden teruggekomen. Ze deelt verder mede, dat de verordening aangepast zal moeten worden. Verder is ze van mening dat in de keuze van het monument de commissie een duidelijke taak zal hebben. Daarnaast heeft de commissie bij het aanvragen van subsidie te maken met een raadsuitspraak. Het lid VROLINGS is verbaasd over het feit dat wordt voorgesteld om een ad viescommissie met deskundigheid in het leven te roepen, waarbij tegelijkertijd raadsleden zitting hebben. Hij vraagt zich af hoe zich dat verhoudt tot de andere 2 adviescommissies. Het lid BROEDERS-DE BRUIJN sluit zich aan bij de vorige spreker. Ook zij kiest voor een adviescommissie zonder raadsleden. Ze vraagt of er die mogelijkheid is.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1993 | | pagina 30