-41-
Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat van de betreffende ^Deen
verslag wordt opgemaakt wat in het college behandeld zal worden. Alsdan zal
ook op dit punt een beslissing worden genomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
5. Voorstel tot het ontvankelijk ver
klaren van een tweetal verzoeken
om planschadevergoeding als be
doeld in artikel 49 van de wet op
de ruimtelijke ordening, van W.
Jongmans, Uilendijk 3 en W.Punt,
Uilendijk 6, i.v.m. de aanleg en
exploitatie van de regionale vuil-
stort
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
6. Voorstel tot vaststelling van een
gewijzigde verordening reinigings
heffingen 1993.
Het lid HUIJSSOON merkt op dat zijn fraktie reeds in de V°^ert^et^ubsi-
bedenkingen heeft geuit tegen dit voorstel. Op dit moment naderthetsubs
diebedrag van 15 ct. per kilo het storttanef van 17 ctper kilo ou p
pier. Op dit punt zal wellicht een heroverweging nodig ziDn. Hi]
dit verband op een mededeling van de wethouder dat de gemeente zich wel
licht in de toekomst gaat verplichten om in samenwerking met verenigingen
en scholen oud papier op te halen. Spreker wacht de ontwikkelingen terzake
af. Hij benadrukt dat verenigingen en scholen welke nu oud papier inzame
len, hiervan niet de dupe mogen worden.
Het hoofdargument tegen dit voorstel is eohter dat n^lljk
jaar moeten «orden vastgesteld en niet tussentijds. Dit bevordert namelij
niet de duidelijkheid naar de burger toe.
Dit voorstel is zijns inziens tegenstrijdig met het eerder dt»r het coll g
gehanteerde standpunt om de onroerende zaakbelasting met tussentijds te
Hij1pleit voor een integrale afweging van de tarieven aan het eind van het
jaar c.q. bij de behandeling van de begroting 1994. _afval
Mede gelet op de invoering van het systeem van inzameling van G.F.T. af
zal dan aanpassing van de reinigingsheffing dienen plaats te vind®n-
Voor alle duidelijkheid stelt hij niet tegen de verhoging op zich te zijn,
doch wel tegen het moment waarop dit wordt voorgesteld.
Hij is dan ook tegen dit voorstel.
Het lid VAN HAM merkt op dat er nogal wat vragen zijn op het totaalgebied
van de tarifering terzake het G.F.T.-afval en de oud papierinzameling.Hij
is overigens van mening dat er een direkte relatie bestaat tussen dehoogte
van het tarief en de ongemakken-toeslag, waardoor de^gemeente ineen gun
stige positie verkeert. Een diskussie hierover moet m de toekomst nog
gevoerd worden. Op dat moment zal de hoogte van het tarief ^tegraalaande
orde zijn. Op deze gronden is zijn fraktie van mening dat een verhoging van
de tarieven nu niet juist is Hij is derhalve tegen dit onderdeel van het
voorstel.
-42-
De VOORZITTER stelt dat de afvalstoffenheffing de afgelopen jaren reeds
behoorlijk is gestegen. Ook de komende jaren zal deze stijging zich onge
twijfeld doorzetten. Uitgangspunt hierbij is dat op dit terrein een hoge
mate van kostendekkendheid moet bestaan. Dit is mede in de commissieverga
dering in meerderheid onderschreven. Daarbij is aangegeven dat de baten van
de ongemakkentoeslag reeds in de begroting zijn verwerkt. Een standpuntwij
ziging van de raad is bij een eventuele toekomstige diskussie uiteraard
altijd mogelijk, doch op dit moment wordt uitgegaan van het eerder door de
raad ingenomen standpunt. Het college streeft ernaar om de verhogingen van
de afvalstoffenheffingen zoveel mogelijk geleidelijk te laten plaatsvinden.
Er is altijd naar gestreefd de verhogingen per 1 januari te laten ingaan.
Nu echter blijkt dat halverwege het jaar voor subsidiëring van de oud pa
pier-inzameling f.100.000,- meer nodig is dan was geraamd, acht het college
het verantwoord om tussentijds tot een verhoging over te gaan. Wanneer met
aanpassing van het tarief wordt gewacht tot 1 januari acht hij de verhoging
te schoksgewijs. De keuze in deze is echter aan de raad.
Het lid HUIJSSOON is van mening dat mede gelet op de nog onduidelijke fi
nanciële gevolgen van invoering van G.F.T-afval e.d. het verantwoord is om
te wachten met aanpassing van de afvalstoffenheffing tot 1 januari a.s.
Hij blijft dan ook bij het in eerste instantie ingenomen standpunt.
Het lid JANSSON wijst er op dat enkele jaren geleden is besloten dat de
huisvuilophaaldienst kostendekkend moest werken. Hij was van mening dat dit
niet ter diskussie stond. Hij stelt vast dat CDA en PvdA dit nu wel ter
diskussie willen stellen. Hij acht dit een vreemde gang van zaken.
Daarbij komt dat zowel de heer Huijssoon als de heer van Ham niet aangeven
hoe het gat van f.100.000,- wat ontstaat bij het niet verhogen van de ta
rieven moet worden opgevangen. Hij acht het voorstel van het college goed
onderbouwd. Ook uit oogpunt van milieu acht hij het een goede zaak.
Het wordt door zijn fraktie dan ook gesteund.
Het lid VAN HAM blijft van mening dat in de kostendekkendheid zeker ook de
baten moeten worden betrokken die in dezelfde sfeer binnenkomen. In dit
verband is de ongemakkentoeslag voor hem een duidelijk gegeven.Op dit punt
moet de raad naar zijn mening nog een standpunt bepalen.
Terzake de door de heer Jansson gevraagde dekking van het gat van
f.100.000,-, doet hij de suggestie om hiervoor de opbrengst van de verkoop
van het pand Frisostraat 25-27 te bestemmen.
Het lid SCHIPPER pleit eveneens voor een fundamentele diskussie over de
bestemming van de ongemakkentoeslag. Deze zou bij de behandeling van de
begroting 1994 kunnen plaatsvinden.
In het kader van eerdere afspraken is hij voorstander van kostendekkendheid
en steunt derhalve het voorstel van het college.
De VOORZITTER was van mening dat ten aanzien van de ongemakkentoeslag een
principestandpunt was ingenomen. In de vergadering van de commissie finan
ciën kan bij de bespreking van de financiële stand van zaken, mede in het
kader van de cijfers van de jaarrekening 1991, hier nader over worden ge
sproken. Hij wijst er op dat wanneer de baten van de ongemakkentoeslag
worden ingezet voor de afvalstoffenheffing dit ten koste kan gaan van ande
re belastingen. Deze keuze moet echter alsdan door de raad worden gemaakt.
Het lid JANSSON wijst er nogmaals op dat eerder is afgesproken dat het
principe van kostendekkendheid van de huisvuilophaaldienst intakt gelaten
zou worden. Ten onrechte wordt telkenmale de ongemakkentoeslag hierbij
betrokken. Hij acht dit niet juist.