- 18 -
Het lid VAN BRENKELEN vraagt nog hoe het kinderwerk in de kerkdorpen finan
cieel zal worden vertaald.
De VOORZITTER acht het vanzelfsprekend dat alle "ins en outs" zullen worden
meegenomen, ook in financiële zin.
Het lid SCHIPPER zegt dat de extra subsidie voor de SPZ louter en alleen
wordt verleend om de financiële pijn enigszins te verlichten.
De ouderbijdrage is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de SPZ.
Hij hoopt wel op korte termijn een evenwichtig voorstel van het college te
verwachten.
De VOORZITTER merkt op dat de motie is aangenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
7. Voorstel tot het voteren van een
voorbereidingskrediet met betrek
king tot de realisering van een
kunstwerk aan het Haveneind.
Het lid VROLINGS merkt op dat de reeds bestaande kunstobjekten getypeerd
kunnen worden als figuratieve kunst. Het Haveneind is als een markante
plaats aan te merken. Om die reden kan hij zich vinden in een objekt in de
non-figuratieve sfeer. Wel doet hij de suggestie om na te gaan of het moge
lijk is of de ontwerpen, als die gereed zijn, ergens gepresenteerd/tentoon-
gesteld kunnen worden.
Het lid SCHIPPER pleit ervoor om snel tot een keuze te komen. Tevens hoopt
hij dat er toch een stuk herkenbaarheid in het kunstwerk naar voren komt
voor de bevolking, anders zou hij het zonde van het geld vinden.
De VOORZITTER deelt mede dat er nog geen duidelijke richting is gekozen
door de selektie—commissie. Omdat het een markante plaats is in Zevenbergen
zal ook de totaalinrichting erbij betrokken worden. Ze zegt tot slot toe om
de ontwerpen te zullen presenteren voor de bevolking.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
8. Evaluatie financiële stimule
ringsregeling langdurig werklo
zen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
9. Voorstel tot vaststelling van een
nieuwe bouwverordening voor de
gemeente Zevenbergen, onder ge
lijktijdige intrekking van de
huidige bouwverordening.
Het lid VAN AART vindt dat een volledig onderzoek ook nodig zou moeten zijn
voor woningbouw. Bij uitbreidingen kleiner dan b.v. 50 m2 zou een histo
risch onderzoek moeten plaatsvinden, zowel voor bedrijfsgebouwen als voor
woningen. Tevens is hij van mening dat het college een afweging moet maken
tussen de kosten van het onderzoek en de voorgenomen bouwaktiviteiten.
Het lid KRAMER sluit zich aan bij de vorige spreker. Het lijkt hem niet
juist om bij uitbreidingen van woningen geen onderzoek te plegen.
Tevens merkt hij t.a.v. de openbaarheid van de welstandscommissie op dat de
redenering van het college niet juist is. Als iemand deze wilt bijwonen
moet hij die gelegenheid hebben. Hij is dan ook voorstander van openbaar
heid. Hij stelt dan ook voor dit aan te passen. Daarnaast stelt hij voor om
artikel 1.3 van de Bouwverordening wel vast te stellen en desnoods een
slapende funktie te geven.
Ook merkt hij op dat de ene keer gesproken wordt over 30 september 1993 en
de andere keer over 1 oktober 1993. Hij vraagt waarom niet éénzelfde datum
wordt aangehouden.
Tot slot vraagt hij in hoeverre de gemeente tegemoet komt aan de kosten
voor het bodemonderzoek.
Het lid SCHOUWENAARS merkt op dat in de commissievergadering is toegezegd
met nadere voorstellen te komen t.a.v. het bodemonderzoek. In het raads
voorstel staat dat het college voornemens is het genoemde beleid te volgen.
Hij hecht eraan om de zinsnede in het commissieverslag aan te houden.
M.b.t. de openbaarheid van de welstandscommissie sluit hij zich aan bij de
vorige spreker.
Samenvattend wil hij op korte termijn een overzicht van de zaken die nog
verdere uitwerking behoeven. Hij vraagt tevens wanneer dat tegemoet kan
worden gezien.
Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat pas gedurende ongeveer 10 jaar bij
de uitgifte van bouwgrond een bodemonderzoek wordt verricht. Bij uitbrei
ding van bedrijfsgebouwen is het dan ook noodzakelijk om te weten of de
bodem inderdaad schoon is.
Daarnaast moeten we er voor waken dat bij het bouwen van b.v. een schuurtje
of het uitbreiden van de keuken een onderzoek wordt verplicht gesteld.
Wel is afgesproken in de commissie dat de uitwerking van dit punt nader zal
worden bestudeerd.
Thans wordt bij de uitgifte van bouwgrond een schone grondverklaring afge
geven. Hij voelt er niets voor om bij kleine uitbreidingen een onderzoek te
laten verrichten.
Indien een bodemonderzoek moet plaatsvinden zal dit dienen te gebeuren door
en op kosten van de bouwer.
Hij zegt vervolgens dat met de welstandsorganisatie is afgesproken dat een
beleidsnota zal worden opgesteld, waarin de gedachten zullen worden weerge
geven. Inzake de beslotenheid van de vergaderingen van de welstandscommis
sie deelt hij mede dat de aanvrager ook nu reeds in staat is om zijn plan
nen toe te lichten.
Het lid KRAMER vraagt waarom deze vergadering niet voor anderen toeganke
lijk is.
Wethouder VAN DE WETERING deelt mede dat betrokkene erbij aanwezig kan
zijn. Derden hebben hierbij geen belang. Hij zegt vervolgens dat inwerking
treding zal geschieden per 1 oktober 1993.