-
IT
N
- 6 -
ma bij vele partijen problemen oproept. Hij wijst daarbij op de muziek
school. Hij vraagt zich af wie het beleid van die muziekschool bepaalt.
Naar zijn mening zijn de prioriteiten door de raad vastgesteld m.b.t. de
Hafa-opleidingen. De muziekschool stelt andere prioriteiten. Is daarvoor
door het college toestemming gegeven? Hij vraagt zich tevens af hoe een en
ander is te rijmen met een extra subsidie over 1992 van f 10.000, Hij
verwacht volledige openheid en duidelijkheid over de bevoegdheden van de
muziekschool
Voorzover hem bekend hebben meerdere muziekverenigingen problemen met de
service en instelling van die school. Ook informeert hij naar het draagvlak
van de muziekschool, zowel bestuurlijk als financieel.
Hij deelt tot slot mede er geen behoefte aan te hebben om het Welzijnspro-
gramma vast te stellen, zolang de essentie van het welzijnswerk niet in
concrete voorstellen is verwoord.
Met de verdeling van de middelen over de niet-professionele instellingen
gaat hij akkoord. Deze groep mag niet het kind van de rekening worden.
T.a.v. de Cultuurnota heeft hij dezelfde kritiek. De passage op blz. 5 is
voor hem volstrekt onleesbaar. Met dit soort informatie kan hij niets
beginnen. Wederom wordt aangegeven met een nieuwe notitie te komen. Wat
voor zin heeft deze nota dan? De raad heeft om visie en beleid gevraagd en
niet om een opsomming van reeds bekende zaken.
Het lid JANSSON vraagt zich af of het Welzijnsprogramma wel kan worden
vastgesteld, omdat het V.O.G.-rapport zijn consequenties zal gaan hebben
voor de personeelsformatie van de betreffende instellingen. Hij sluit zich
aan bij de vorige spreker om de beslissing over het S.K.W. en G.O.W. uit te
stellen tot een volgende vergadering.
De VOORZITTER deelt mede dat is vermeld in het voorstel dat de beslissing
over het Welzijnsprogamma, voorzover betrekking hebbend op het V.O.G.-
rapport, pas zal worden uitgevoerd nadat de besluitvorming over dat rapport
is afgerond.
Het lid JANSSON vraagt zich om die reden af waarom thans daaraan goedkeu
ring verleend zou moeten worden, terwijl nog een gehele procedure gevolgd
moet worden. Hij stelt derhalve voor om een beslissing daarover uit te
stellen.
Hij heeft geen problemen met de waarderings- en bekostigingssubsidies en de
bibliotheek. Wat betreft de muziekschool is hij van mening dat in de
overhead-kosten bespaard had moeten worden, zodat de tarieven gelijk hadden
kunnen blijven. Hij zegt vervolgens tegenstander te zijn van een inkomens
afhankelijke bijdrage, zoals door het C.D.A. is geopperd. Wat betreft het
S.K.W. en G.O.W. is het voor hem niet helemaal een verrassing dat dit zo
ver heeft kunnen komen. In het verleden is door zijn fraktie reeds diverse
malen daarvoor gewaarschuwd. Hij is van mening dat naar sommige aktivitei-
ten van het S.K.W. absoluut geen vraag is. Het V.B.A. stelt hem daarbij in
het gelijk.
Ook hij is van mening dat de wethouder de afgelopen jaren niet op de hoogte
was van wat er zich afspeelde. Voor de verspilling van geld is de wethouder
dan ook verantwoordelijk.
Hij is van mening dat de welzijnssector onvoldoende zelfkritisch is en zich
bezig houdt met navelstaren. Er vindt nauwelijks toetsing plaats of de
doelstellingen wel worden gehaald. Dat valt echter ook het college te
verwijten. Naar zijn idee is er maar op één manier orde te scheppen en wel
door het snijden in de overlegcircuits, programma's en budgetten. Volstaan
kan worden tot het vaststellen van kerntaken, vooral gelegen in de zorgta-